02 april 2025

Hulp na de aardbeving

Een schommelende auto, en toen we uitgestapt waren, het gevoel dat we op een boot stonden. Dat was wat we hier in Lampang merkten van de aardbeving vorige week. Ik moet toegeven dat ik het wel wat opwindend vond om er na 69 levensjaren zelf een mee te maken. Maar Mieke's opmerking dat wat we hier voelden, elders mogelijk een grote ramp zou kunnen zijn, zette me met beide benen op de wiebelende grond. Nog geen kwartier later zagen we op earthquaketrack.com dat Mieke helaas gelijk had, en dat wij de uitlopers van de zware aardbeving in Myanmar. hemelsbreed 500 kilometer hiervandaan, voelden.

Via het nieuws weet iedereen er inmiddels alles al van. Net als velen van jullie, vragen ook wij ons af of er organisaties zijn aan wie we kunnen doneren, in de redelijke zekerheid dat de hulp op de juiste plek komt. Het militaire bewind laat niet zomaar iedere hulp binnen, en lijkt te proberen te verhinderen dat de zwaarst getroffen gebieden rond de steden Mandalay en Sagaing door hulporganisaties bereikt worden. Intussen blijft de junta wel bommen gooien op de delen van het land die ze niet meer onder controle heeft.

Voor hulporganisaties is dat een enorm dilemma. Dans je naar het pijpen van een misdadig regime, zodat je in ieder geval een deel van de getroffenen kunt bereiken, maar misschien ook een deel van de hulp op verkeerde plekken ziet belanden? Of doe je dat niet, en loop je het risico het land helemaal niet meer in te mogen?

Tijdens de covid-jaren hadden we contact met de MAP Foundation, die Birmese werkers in Thailand ondersteunt, en in die periode, waarin vele van hen hun baan verloren, voorzag van overlevingspakketten. We hebben ze nu gevraagd of zij projecten kennen die in de zwaarst getroffen gebieden actief zijn. Als antwoord kregen we enkele suggesties, waarbij er eentje was die expliciet aangaf in de niet door de militairen beheerste gebieden rond Mandalay en Sagaing te werken. Het gaat om de Burma Students Association,  een kleinschalige organisatie die vanuit Chiang Mai werkt en zich normaliter bezighoudt met (educatieve) projecten voor Birmese vluchtelingen. Tijdens de overstromingen vorig jaar hebben ze ook een substantiële bijdrage aan de hulpverlening kunnen leveren, via de eigen contacten die ze door het hele land hebben.

Mocht je ook willen bijdragen, dan kan dat via PayPal (support@burmastudy.org), maar als je dat niet gebruikt, mag je het ook naar onze Nederlandse bankrekening (NL89 TRIO  0198 3335 60) overmaken. Wij sturen het dan direct door. Zet er even bij dat het tbv Myanmar Earthquake is.

Voel je je beter bij een grotere, "gevestigde" hulpverlener? Dit zijn enkele andere suggesties:

  • https://cpintl.org/
  • https://helpwithoutfrontiers.org/
  • https://www.gofundme.com/charity/better-burma
  • https://www.advancemyanmar.org/

29 maart 2025

Meten is zweten

Vanuit ons bed hebben we een mooi uitzicht naar het oosten. Zo'n beetje van oktober tot februari zien we de zon dan boven de bergen opkomen. De rest van het jaar zien we die zelf niet, maar wel de verkleurende lucht, als de zon net buiten ons blikveld opkomt. Het is een idyllisch plaatje: de aan het terras grenzende vijver, waar regelmatig duiven, myna's en soms zelfs een ijsvogel bij zit. Dan onze tuin, met  achteraan de bodiboom en de weelderig bloeiende bougainville. Daarachter het weiland van de buurboer, waar de kalfjes om hun moeders en om elkaar heen dartelen. En in de verte dan de bergen, met de lucht vol kleurschakeringen erboven.

Alhoewel...

Momenteel liggen we onder een dikke deken. En dan bedoel ik niet nu in bed aan de koffie. Nee, heel Noord Thailand ligt onder een dikke deken van smog. Het is een jaarlijks terugkerend verschijnsel in de droge, hete maanden, dat in hevigheid nog wel flink kan verschillen. Langzaamaan vervagen de bergen, tot ze niet meer te zien zijn. De lucht krijgt een vieze blauwgrijze kleur. En tot ruim na zijn opkomst kleurt de zon nog rood, en kan je er probleemloos recht inkijken. Zelfs een foto recht in de zon maken kan, zonder de sensor van de camera te vernaggelen.

Hoewel het momenteel stukken beter is dan vorig jaar rond deze tijd, bereikt de air quality index regelmatig waarden die ver boven wat als veilig wordt beschouwd liggen. Als het weer zo ver is, trekken we ons terug in ons huisje, waar we een luchtzuiveraar aanzetten die het fijnstof en andere schadelijke deeltjes uit de lucht filtert. Goed beschouwd een bizarre oplossing, want het energieverbruik van dat apparaat draagt, weliswaar op een andere plaats, weer bij aan de smogvorming. Maar ja, moeten we dan ongezonde lucht inademen?

Vorig jaar deden we dat nog wat minder consequent dan nu en bleven we vaker buiten bezig. Zelf hebben we daar tot nu toe geen klachten van die aantoonbaar aan de smog te wijten zijn, maar opvallend is wel dat 2 van onze honden longontsteking hebben gehad. De nu 14-jarige Tibbe heeft dat maar net overleeft, maar dartelt nu weer vrolijk rond.

Uiteindelijk ontkomen we er niet aan om iedere dag een paar uur buiten door te brengen. Het is de droge, hete tijd, en veel beplanting in de tuin heeft zo'n beetje om de dag water nodig om de periode tot de regentijd begint te overleven. Dat kan volgende maand zijn, maar ook best nog twee maanden duren. Of misschien wel langer, want dat het klimaat onvoorspelbaar is geworden, is hier niet anders dan in de rest van de wereld. Meestal zet ik al heel vroeg, zo tussen 5 en half 6, de eerste sproeiers aan. Na anderhalf uur is "mijn" deel van de tuin dan klaar en gaat Mieke verder met "haar" stuk.

En dan is er natuurlijk de veestapel die verzorgd moet worden. Die bestaat niet alleen uit de honden, kippen en vogels, maar ook uit dieren die ons dagelijks komen opzoeken voor een lekker hapje. Onze favoriet is Jumper. Jumper is een drongo, een kraai-achtige vogel die fabelachtig goed kan manoeuvreren in de lucht en een bijzonder arsenaal aan trucjes heeft om aan eten te komen. Zo kunnen drongo's bijvoorbeeld alarmroepen van andere soorten imiteren. Daarmee maken ze vogels die aan het eten zijn aan het schrikken, zodat die opvliegen, waarna de drongo het maaltje kan oppeuzelen. Als je meer over drongo's wilt lezen: https://en.wikipedia.org/wiki/Drongo.

Jumper werd door een vriendin van ons gevonden met een gebroken vleugel. Die vriendin stond op het punt weer terug te gaan naar haar huis in de VS, en vroeg ze of wij voor de vogel wilden zorgen. Omdat het er niet naar uitzag dat Jumper ooit weer zou kunnen vliegen, hebben we voor hem een stukje aan de voliere gebouwd. Inmiddels weet hij zich aardig te redden, en staat de deur van zijn volieredeel altijd open. Zo virtuoos als zijn soortgenoten vliegt hij niet, maar hij weet ondanks zijn afhangende vleugel toch redelijk zijn weg in de lucht te vinden. En iedere ochtend en avond leidt die weg naar waar Mieke zich bevindt. Met wat krassende geluiden laat hij weten dat hij er is en als Mieke met wat verse krekels of wormen aankomt, pakt hij die met graagte van haar aan. Dan scharrelt hij nog wat rond in zijn deel van de volière, waarna hij weer uitvliegt. We hopen dat er op een dag een soortgenoot voorbij komt, die zich niet af laat stoten door de gehandicapte vleugel, en met Jumper wil nestelen. En dan hopelijk wel op een plek in onze tuin.

Ook heel fraai zijn de garden lizards. De mannetjes kunnen van het ene op het andere moment een knalblauwe kop en borst krijgen en zijn dan spectaculair om te zien. 

Ze zijn op zich best schuw, maar wat ze onmogelijk kunnen weerstaan zijn (meel)wormen. Eerst kijken ze van een afstandje hoe Mieke ze in een bakje doet, om ze vervolgens op te eten zodra ze weg is. Na een paar dagen komen ze er al bijzitten als het bakje wordt gevuld, en uiteindelijk zitten ze gewoon op Mieke's hand te eten. 

Zoals in Orwell's Animal Farm, zijn bij ons alle dieren gelijk, maar sommige wel wat meer gelijk dan andere. Want zoals we de honden, kippen, vogels en lizards voeren, voeren we ook de meelwormen en de (tegenwoordig zelfs zelfgekweekte) krekels. Maar die laatste twee eindigen uiteindelijk ook weer als voer. Het is ongelijk verdeeld in de natuur, maar dat hebben we niet zelf zo bedacht.

Als de buitenklusjes gedaan zijn, trekken we ons weer terug in ons huisje. De honden maken handig gebruik van het feit dat ze tot de categorie "meer gelijk" behoren en staan al klaar voor de deur, om ook naar binnen te mogen, want het is daar ook altijd een stuk koeler en er liggen lekkere kussens. Zo af en toe kijken we even naar de smogwaarden, want uiteindelijk zetten we toch het liefste alle ramen weer open. Met name 's nachts wordt het wat benauwder binnen, hoewel het zelfs zonder ventilator nog prima te doen is. Maar als we dan in de vroege ochtend naar buiten lopen, voelt het aan alsof we in de frisse lucht komen. Het voelt volkomen tegennatuurlijk dat de lucht in het afgesloten huisje gezonder is dan de buitenlucht. Dat weten we pas sinds we een smogmeter hebben. Daarvóór volgden we gewoon ons gevoel. Meten is zweten. Die onnatuurlijke situatie is onze schuld als mensheid, en dus ook mede onze eigen schuld. De natuur om ons heen kan er niks aan doen. Die heeft eigenlijk meer recht op de luchtzuiveraar.

20 februari 2025

Niet iets om trots op te zijn

De hele maand januari verbleven we in Mae Hong Son, een klein stadje in de bergen van noord Thailand. Het is een van de meest afgelegen plekken van het land. Vanaf Chiang Mai ligt het hemelsbreed zo’n 120 kilometer naar het noordwesten, maar de afstand over de weg is twee keer zo lang. Halverwege beland je even in een andere wereld, in het ooit als hippie-enclave bekend staande stadje Pai, dat nog altijd een toeristenmagneet is. Daarna rij je steeds verder terug in de tijd, over de weg die als 2000-bochtenweg bekend staat. Waarmee meteen is verklaard waarom je over de 240 kilometer van Chiang Mai naar Mae Hong Son al gauw 6 uur doet.

 

Een stukje zuidelijk van Mae Hong Son aan de Salawin, de rivier die een deel van de grens met Myanmar vormt, ligt het dorpje Mae Sam Laep. Het was bekend onder toeristen, omdat het op bamboe steigers gebouwd was, die meebewogen met de breedte van de rivier. Zo stonden de huisjes en winkeltjes altijd direct aan de oever, of de rivier nou 200 meter breed was, in de regentijd, of een stroompje van een paar meter in de droge tijd. Op die manier kon er het hele jaar gemakkelijk handel gedreven worden met het aan de overkant liggende Kawtoolei.

 

Mae Sam Laep ligt zeer afgelegen, aan het eind van een weg waar een gewone auto niet ongeschonden overheen kan, als die het einde überhaupt al haalt. De oorlog in Myanmar heeft het toerisme, dat na covid een voorzichtige herstart aan het maken was, vrijwel volledig de nek omgedraaid. Buitenlandse overheden, waaronder de Nederlandse, raden het gebied af als reisbestemming. Er zijn verhalen over Myanmarese gevechtsvliegtuigen die, al dan niet per ongeluk, aan de Thaise kant van de rivier vlogen, en kogels stoppen ook niet boven het water. Veel Karen vluchtelingen zijn de rivier al overgestoken en in het uurtje dat wij er waren kwamen er meer mensen per boot aan.

 

Hoe groot kan het contrast zijn? Er staan mensen met hun hele hebben en houwen in één plastic tas, op de oever van de rivier. De doorgang naar het dorp is afgeschermd met prikkeldraad. Ze weten niet of ze vanavond een slaapplaats hebben en waar dat dan is. En voor hoelang dat kan. Wij staan aan de andere kant van datzelfde prikkeldraad en weten al dat we straks onze spullen ophalen uit het guesthouse, om  twee nachten in een hut in Salawin National Park te slapen.

Het zijn die mensen die rechtstreeks geraakt werden door Trumps opschorten van de betalingen van USAID, de Amerikaanse dienst die hulp biedt aan degenen die dat écht nodig hebben. Heel veel hebben ze niet eens nodig. Ze hadden al bijna niks, en weten hoe ze moeten overleven van wat de natuur biedt. In de kleine gemeenschapjes die ze gevormd hebben, zorgen ze voor hun eigen voedselvoorziening. Met de hulp van USAID was er inmiddels wat minimale medische zorg. Een vorm van hulp die effectief en hard nodig is, want medicijnen en andere hulpmiddelen zijn zaken die de vluchtelingen onmogelijk zelf kunnen verzorgen. Van de ene op de andere dag stopte de aanvoer. De artsen en verpleegkundigen moeten nu behalve medisch handelen, ook proberen om fondsen te werven.


Je zou die mensen mee willen nemen en een plek geven, maar dat is illegaal hier. Je zou willen dat het land waar je vandaan komt tegen die mensen zegt: "de omstandigheden waarin jullie moeten leven zijn niet menswaardig meer te noemen. Kom maar hierheen. We zijn al met veel, maar we kunnen nog wel een eindje inschikken." Maar we hebben ons laten wijsmaken dat we veel problemen hebben die allemaal de schuld zijn van vluchtelingen. En uitgerekend vandaag heeft minister Klever bekendgemaakt dat er fors op ontwikkelingshulp bezuinigd gaat worden: "Alle programma's die we financieren, moeten direct bijdragen aan ons eigen belang", zegt de PVV-minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Stoere taal voor binnenlands gewin. Maar intussen lijkt het erop dat ze het verschil tussen die twee taken van haar ministerie niet goed begrijpt. Zo heeft symboolpolitiek van de rijkste landen van de wereld dramatische gevolgen voor mensen die bijna niks nodig hebben, maar bij wie voor sommige dingen hulp van buitenaf van levensbelang is. Niet iets om trots op te zijn.

14 november 2024

Stukkie fietsen

Fietsen, ik heb het best veel gedaan. Lange afstanden ook, vanuit Nederland naar Frankrijk, Duitsland, Wales. De waterdichte tassen van Vaudé en Ortlieb bestonden nog niet; de bagage zat in plastig zakken in de canvas tassen die ik ook voor mijn krantenwijkje gebruikte. En Warmshowers, het netwerk van fietsers die elkaar onderdak verlenen (www.warmshowers.org), dat was er ook nog niet.

Inmiddels zijn we zelf Warmshowers-host. Vanuit fietsers-oogpunt zijn we een strategische overnachtingsplek op de route van Bangkok naar Chiang Mai. Zowel naar het noorden als naar het zuiden is het zo’n 100 kilometer naar de volgende warmshowersplek. Twee jaar geleden ontvingen we hier de eerste langeafstandsfietsers, de Engelse Becca en Tom, die onderweg waren van Engeland naar Australië. Inmiddels hebben we 20 fietsers of fietsende koppels in ons gastenhuisje mogen ontvangen. Stuk voor stuk mensen die het leven dat we normaal zijn gaan vinden achter zich hebben gelaten en een onbekende wereld tegemoet zijn gefietst. Met enkelen hebben we nog altijd contact.
 
Becca en Tom

Tijdens hun tocht, vaak van maanden, soms zelfs van meer dan een jaar, zijn ze door landen gekomen die door veel westerlingen eng en gevaarlijk gevonden worden. Iran, Kirgizië, Kazachstan, soms ook China, Pakistan, Bangladesh. En ze troffen daar zonder uitzondering niet de mensen die voldeden aan het plaatje zoals we dat in het nieuws te zien krijgen, maar vriendelijke mensen die ze eten toestopten, overnachtingsplekken aanboden, soms uitnodigden voor een toevallig net gepland familiefeest of bruiloft, vroegen om aan te schuiven aan tafel. Inderdaad, heel andere mensen dan in West Europa, want daar hadden ze dat soort gastvrijheid nooit meegemaakt.

Het plan begint te borrelen

Het merendeel van de fietsers rijdt de route van zuid naar noord. Dat betekent dat ze vanaf ons verder fietsen naar de stad Chiang Mai. Natuurlijk bespreken ze de route-opties met ons en ik wijs ze dan altijd op de rustige, smalle weg door de bergen van Khun Tan, die weliswaar iets langer is dan de snelweg, maar ongelofelijk mooi. Echter, er zit een aantal zeer steile klimmen in. Van iedereen die de route uiteindelijk gefietst heeft, kregen we te horen dat het inderdaad extreem steile stukken zijn. Slechts 2 fietsers wisten ons te melden dat ze (zigzaggend) fietsend boven waren gekomen; de rest was de fiets duwend omhoog gelopen.

Mijn ervaring met de bergweg bestond alleen uit het rijden met de auto. Geleidelijk aan begon ik me af te vragen, of ik het toch niet eens een keer zou moeten fietsen. Het praat toch heel anders als je vanuit eigen ervaring kan vertellen hoe de weg is. Echter, de langste afstand die ik in Thailand tot dan toe gefietst had, was zo’n 30 kilometer. Dan is 110 door de bergen ineens wel een heel verschil. Het idee liet me niet meer los, en toen ik begin november een meeting van de Foundation for Education of Rural Children in Chiang Mai moest bijwonen, besloot ik om er op de fiets heen te gaan. Gezien mijn gebrek aan recente ervaring met het fietsen van flinke afstanden, plande ik er (mede op uitdrukkelijk aandringen van Mieke 😊) twee dagen voor. Zelfoverschatting is nooit verstandig, maar op mijn leeftijd al helemaal niet.

En daar ga ik dan


Op een bewolkte novemberochtend stap ik heel vroeg op mijn fiets. Een kleine waterdichte tas met alleen het hoognodige aan bagage onder de snelbinder. Dat het bewolkt was, was een mooie meevaller, want de week ervoor was het nog behoorlijk warm geweest, en de dag ervoor had het flink geregend. Het duurde zo’n beetje een uur voordat ik mijn eerste echte warmshowers-fietservaring al mocht beleven. Ik reed door het dorpje Mae Tha Noi, een paar kilometer voor het Khun Tangebied, en werd aangehouden door een vrouw die met een groot blad vol kokos-bananentoetjes in plastic zakjes langs de weg liep. Ik kreeg er spontaan eentje aangeboden. Even verderop stond een bamboe kraampje van waaruit ze ze ging verkopen. Kijk, nou wist ik meteen weer waarom fietsen zo leuk is.

 

Nog een uur later keek ik daar toch wel een klein beetje anders tegenaan. Zuchtend en puffend duwde ik mijn fiets omhoog. Zelfs zonder zware bepakking en in de laagste versnelling ging het fietsend niet. Maar heel erg was het nou ook weer niet, want lopend hoor je weer veel meer dan fietsend. Overal om me heen vogelgeluiden. En de weg was al kilometers lang helemaal voor mezelf. Vanwege de schade die in de regentijd was aangericht, was die namelijk afgesloten voor autoverkeer.


Stijlvol steil

Afwisselend op en naast de fiets legde ik uiteindelijk 5 kilometer af in 2 uur. Regelmatig even uitblazend in een sala (een houten open hutje) of een eitje etend op een bruggetje, foto’s maken van mooie plekken en grappige bordjes (“steep decent”, ofwel keurig steil; het juiste woord is descent, dat afdaling betekent). Maar na die 2 uur stond ik dan toch echt op het hoogste punt, dicht bij het treinstationnetje van Khun Tan. De weg daar naartoe was een grote blubberboel, dus van mijn voornemen om daar wat te gaan eten heb ik maar afgezien. Met nog 10 kilometer, meer dalend dan stijgend nu, te gaan tot het guesthouse dat ik geboekt had, kon ik de lunch nog wel even uitstellen.


40 kilometer gefietst, deze eerste dag. Daar zou ik vroeger om gelachen hebben, maar nu was ik toch blij dat ik mocht stoppen. De afstand was het probleem niet, maar de hellingen zijn inderdaad bizar steil. En de brand in mijn achterwerk was niet echt prettig. Tja, dat krijg je als je net doet of je nog 20 bent.

Later in de middag heb ik toch nog maar even de omgeving verkend. Op de fiets natuurlijk. In de avond ging het gigantisch regenen, maar de voorspelling voor de tweede dag was dat het tot een uur of 2 droog zou blijven. Met 70 kilometer te gaan zou het moeten lukken om droog in Chiang Mai aan te komen.

8%

De volgende dag vertrok ik weer vroeg. Het was weer flink bewolkt en de weg was een feestje. Waar de klimmen naar Khun Tan gisteren meteen steil omhoog gingen, lijkt het aan deze kant een lange geleidelijke daling. Niet te zien, maar het voelt als continu met de wind in de rug rijden. De baas van het guesthouse had aanbevolen over het plaatsje Mae On te rijden. Een hele mooie, rustige weg, en “maar één klimmetje”, na zo’n 25 kilometer. Jaja... daar liep ik dus weer naast mijn fiets. Met af en toe zo’n irritant bordje “8%”. In thailand staat op de meeste van de bordjes die een stijging of daling aankondigen geen percentage, maar áls er iets staat is het altijd 8%. Waarschijnlijk zijn die bordjes in bulk aangekocht voor een schappelijk prijsje. Er is namelijk geen relatie tussen die 8% en de werkelijke stijging. Je moet het eigenlijk lezen als “verrekte steil.”


De beloning kwam na een uurtje duwen. Vanaf daar ging het eigenlijk alleen nog maar omlaag, eerst “8%”, later weer heel geleidelijk. Intussen begon de lucht steeds donkerder te worden, maar ik moest nog wel een kilometer of 30. En dan die brand in mijn achterste die weer was opgelaaid... Dus toch maar een lunchpauze. En 15 kilometer later dan toch maar een koffiepauze met extra troost mijn guilty pleasure, een huisgemaakte banoffee (en eentje mee voor straks in het guesthouse).


Fietspad?

Inmiddels reed ik in de buitenwijken van Chiang Mai, en was het behoorlijk uitlaatgassen ademen geworden. Fietsen zoals je dat eigenlijk niet moet willen. De weg 1006 is bijzonder, want er ligt een fietspad naast. Helaas is dat grotendeels geblokkeerd door geparkeerde auto’s, omhoog komende boomwortels en andere ongemakken. Niet getreurd, de weg is zo druk dat de auto’s stapvoets rijden. En dat geeft vleugels. Niets leukers dan om bij ieder volgend stoplicht dezelfde rij wachtende auto’s weer voorbij te sjezen tot je vooraan staat.


Toen de eerste druppels viellen zette ik net mijn fiets onder het afdak van het guesthouse. De oude man heeft het gedaan. En kan er nu uit eigen ervaring over meepraten. En.... het smaakt naar meer. Vanuit Lampang kan ik in verschillende richtingen soortgelijke tochten maken. Wie weet...

De vergadering waarvoor ik de fiets had gepakt was moeilijker vol te houden dan de fietstocht :-). Maar daarna wachtte de bonus: de terugreis met de trein. Dwars door de bergen, maar nu comfortabel zittend. Een van de mooiste treinroutes die ik ken. Ook al zoiets wat ik al velen had aanbevolen, maar nog nooit zelf had gedaan.


(Al “onze” fietsers staan in onze Hall of Fame: https://flic.kr/s/aHBqjBaJTQ. Waarschijnlijk vanwege de overstromingen in Z.O.Azië zijn er dit najaar nog geen fietsers langsgekomen.
Onze eerste warmshowersgasten, Tom en Becca, hebben uiteindelijk 36000 kilometer gefietst in 30 maanden, na Thailand nog in onder meer Indonesië, Australië, Nieuw Zeeland, Japan, de VS en Mexico (www.instagram.com/walktom/). Dat ga ik ze in ieder geval niet nadoen.)

09 oktober 2024

Niet naast onze kinderen

En dan ineens zijn de Thaise overstromingen in Nederland voorpaginanieuws.

Komt dat omdat inmiddels een gebied half zo groot als Nederland is ondergelopen? Nee, dat is het niet.

Is het dan omdat we in Nederland ineens beseffen dat we niks te klagen hebben, maar dat toch doen, terwijl de Thaise gedupeerden veel te klagen hebben, maar dat niet doen? Nee, ook dat is niet de reden.

Heeft minister Faber dan misschien de Thai die hun huis niet inkunnen, uitgenodigd om naar Nederland te komen, waar ze in ruimhartige samenwerking met de gemeenten opvanglocaties heeft ingericht, (de eerste is feestelijk geopend door haar partijleider,) met bordjes erbij: "Hier werken wij aan een veilig en warm thuis voor u." Helaas, dat is te mooi om waar te zijn.

Nee, de plotselinge belangstelling van kranten en nieuwsprogramma's was gewekt doordat er filmpjes circuleerden van olifanten in opvangparken die overstroomd zijn. Natuurlijk is het goed dat die belangstelling dan toch eindelijk gewekt is, maar het is wel tamelijk bizar dat de beelden van mensen in nood minder impact hebben dan die van dieren in nood, hoe afschuwelijk het voor die dieren ook is.

De hele perceptie van rampen is sowieso merkwaardig. Hoe dichter bij, hoe meer aandacht, dat is nog wel begrijpelijk. De kans is groter dat het jou zelf was overkomen. Maar die regel blijkt niet zo absoluut te zijn. Een aanslag in Damascus of Teheran wordt met een kort berichtje afgehandeld; een zelfde aanslag in het twee keer zo ver weg gelegen New York zal het nieuws een paar dagen beheersen. 

Als het gaat om de ernst van rampen, wordt vaak gekeken naar de aangerichte schade. Op die manier komen de enorme overstromingen die een groot deel van Thailand in 2011 troffen op ongeveer dezelfde hoogte als de overstromingen die in 2021 onder meer in Valkenburg, in een gebied dat veel en veel kleiner is, grote schade veroorzaakten. Als je dan bedenkt dat het merendeel van de Thai zich geen verzekering kan veroorloven, is duidelijk dat de schade in geld een slechte graadmeter is. Eigenlijk zouden we die schade niet langer moeten vaststellen aan de hand van wat verloren is gegaan, maar van wat is overgebleven. Thaise mensen van wie de volledige inboedel is weggespoeld hebben financieel vaak minder schade dan een Nederlander van wie alleen de keukenapparatuur onklaar is geraakt. Wie is nou eigenlijk het zwaarste getroffen?

Misschien moet ik minister Faber toch maar eens het hierboven beschreven idee van de opvanglocaties in overweging geven. Maar dan lees ik over een aanslag op een beoogde opvanglocatie voor asielzoekers in Ugchelen. Over spandoeken bij de naastgelegen school "Niet naast onze kinderen." Dat bericht kan ik niet met droge ogen uitlezen. Wat voor wereldbeeld krijgen die kinderen mee? Een waarin mensen ver weg die strijden voor hun bestaan eng zijn, en het maar uit moeten zoeken? Maar dieren, die moeten we helpen? Tja.

(Inmiddels hebben we ruim 500 euro aan donaties kunnen overmaken aan hulpverleners. In Thailand is dat best een substantieel bedrag, waarvoor het nodige aan levensmiddelen en andere eerste levensbehoeften voor getroffenen kan worden gekocht. Voor wie de eerdere blogs gemist heeft, nog één keer de bankgegevens: Triodosbank, IBAN NL89 TRIO 0198 3335 60, t.n.v. M.J.A.E. Kupers en/of F.C. la Poutré.)

02 oktober 2024

Mussenissen

We hebben het in onze blogs bij regelmaat over wat er zoal leeft in en om ons huisje, en op ons landje. Maar ik geloof niet dat we jullie al eens hebben voorgesteld aan onze mussenfamilie, die met graagte fourageert op de voerbakjes die ik dagelijks bijvul. Eigenlijk bedoeld voor ons tamme valkparkietje Pieke, maar zij deelt haar eten zonder problemen met allerlei 'vogels van buiten', waaronder de munia's, myna's, duifjes, en dus ook de mussenfamilie. De voerbakjes zijn dus inmiddels groter geworden, en onze portemonnee leger. 

Al die families zijn in de loop van de jaren groter geworden, want er wordt druk genesteld, gepaard, gebroed en gevoerd onder ons dak, totdat er weer nieuwe generaties zelfstandige vogels worden opgeleverd die soms in de buurt blijven rondhangen.

De familie Mus is ons inmiddels zo vertrouwd geworden dat we ze namen zijn gaan geven, afhankelijk van hun gedrag en persoonlijkheid. Want ook al denk je al snel dat elke mus zo'n beetje hetzelfde is, niets is minder waar.

Het gaat wat ver om elke mus uit de groep hier te vernoemen, want het zijn er nogal wat, maar er zijn er natuurlijk altijd die er uitspringen. Net als bij ons mensen. 

Er is er eentje die opvalt omdat hij van die eigenaardige bewegingen maakt, dat is Spasmus.

Eentje die zijn religiositeit graag uitdraagt, we noemen hem Catechismus.

Eentje die qua formaat opvalt: een echte krachtpatser! Zijn naam is Muscles.

De laatste zien we vaker in een duel met ons vechtersbaasje, Musketier.

Er is er eentje die helaas wat misvormd is, door onbekende oorzaak. Heel lief, maar een echt Musbaksel.

Zo'n twijfelzuchtige, die alles ter discussie stelt: Musschien.

Eentje die de toekomst voorspelt, maar die kennen jullie al, heet Nostradamus.

Eentje die vaak van die schattige kreungeluidjes maakt, dat is Orgasmus.

En dan is er eentje met een spraakgebrek, ze kan de S niet zeggen, en stelt zichzelf voor als Mug.

Een opvallend vruchtbaar mannetje heet Humus.

Dan is er nog Dooie mus. Die doet het eigenlijk niet meer, maar we zijn er uiteraard toch blij mee.

Voorts, voor de diversiteit, hebben we er ook een van Turkse afkomst. Hij heet Mustafa.

Erasmus is de slimmerik van het stel.

Er is ook een vervelende, dyslectische mus bij, we noemen haar Muspint.

En eentje, die had wellicht helemaal bovenaan moeten staan, maar dat stuit ons beiden tegen de borst: een mus met blauw bloed, Wilhelmus genaamd.

Een haantje-de-voorste, en érg met zichzelf ingenomen, heet Narcismus.

Dan nog zo'n onzekere die zich overal aan vastklampt: Musketon.

Een onafscheidelijk koppeltje bff vriendinnen hebben we maar samen één naam gegeven: Damus.

Eentje maakt zichzelf graag wijs dat hij verantwoordelijk is voor het regelen van o.m. de lichaamstemperatuur. Dat is Hypothalamus.

Eentje met een toch duidelijk in het oog springende obesitas, de Plusmus.

Eentje zondert zich nogal af van de groep, en gaat slechts met tegenzin de deur uit: onze Huismus.

Rasmus is de reïncarnatie van een Finse popmuzikant.

En nog een interessante reïncarnatie, van de oma van Francois: Oremus

De derde duidelijke reïncarnatie is die van mijn eerste eigen hond, Wammus.

Hartstikke rechts en walgelijk rijk heet Elon Mus.

Eigenlijk hebben we er maar eentje zonder naam. Voorlopig noemen we hem Anonymus.

Tot zover het groepje exentriekelingen uit de mussenfamilie. De meeste anderen vallen toch wat minder op en die noemen we gewoon Mus. Dus.

-----

Naar aanleiding van onze vorige blog, over de wateroverlast in Noord Thailand, hebben we een aantal mooie donaties binnengekregen waarmee hulpgoederen voor gedupeerden kunnen worden gekocht. Hartelijk dank aan alle gulle gevers. De problemen zijn nog niet voorbij, dus bijdragen blijven welkom.

28 september 2024

Water

De laatste weken wordt ons regelmatig gevraagd of we hier nog veel last hebben van het water. Hoewel oorlogen (en dan alleen die die een beetje dichtbij zijn) en genante politieke vertoningen in Nederland en Amerika het nieuws domineren, is er blijkbaar toch af en toe aandacht voor de wateroverlast in Noord Thailand. 

Tot een dag of 10 geleden konden we zeggen dat we geluk hadden en de hevige regens allemaal ergens anders vielen. Het was weliswaar echt volop regentijd, maar het water dat viel werd nog gemakkelijk door de grond opgenomen. Tot het in één nacht ongelofelijk hard bleef regenen en ons hele landje bedekt werd  met plassen. Van overstroming is echter nog lang geen sprake, en ons huisje ligt wat hoger en blijft vooralsnog droog. Maar dat er in één nacht zó veel water kon vallen, dat hadden we niet echt voor mogelijk gehouden. Heel vervelend is dat we sinds die nacht een van de schildpadden niet meer hebben gezien. Hun hol, dat ze zelf in een hoek van het landje gegraven hebben, was ondanks allerlei voorzorgsmaatregelen die we genomen hadden, toch helemaal volgelopen. We vrezen dat één van de twee er niet op tijd uit is weten te komen.

De vijver van de buurman is intussen behoorlijk vol geraakt. Dat is eigenlijk onze grootste zorg. Als die te ver stijgt kan het water uiteindelijk op ons terras, en daarmee in ons huisje stromen. Dat leek tot vorig jaar geen echte bedreiging, maar is nu toch wel een serieuze mogelijkheid geworden. We zijn al aan het bedenken hoe we het water buiten kunnen houden, mocht het echt te hoog komen. Intussen maken we ook maar van de nood een deugd, door te douchen onder de regenpijp. Elk nadeel hep ze voordeel. 

Zoals zo vaak hebben wij ook weer makkelijk praten. De Wang, de grote rivier die door Lampang stroomt, is daar inmiddels ook buiten haar oevers getreden, en er is nog veel water vanuit het noorden onderweg. Bovendien is het regenseizoen nog niet voorbij. Maar we zitten hier ver van de rivier, en een flink stuk hoger dan de stad. Woest kolkend water door de straten lijkt hier niet zo snel te gebeuren. In de andere richting zijn de bergen, waar landverschuivingen een stuk spoor hebben weggeslagen en een tunnelingang versperd. Ook daar zitten we ver vandaan. Maar de laatste jaren zien we wel steeds vaker klimaatverschijnselen die we niet voor mogelijk hadden gehouden, dus laten we geen conclusies trekken. 

Vooralsnog hebben we eigenlijk vooral last van wat we denken dat nog zou kunnen komen. Die luxe hebben veel mensen in Noord Thailand niet. Op veel plaatsen is het water echt tekeer gegaan en heeft huisraad en andere eigendommen meegespoeld. In Mae Sai, aan de grens met Myanmar, zijn 60 huizen compleet verwoest en veel anderen bedekt met een zo dikke laag modder, dat ze onbewoonbaar zijn. In de grotere steden Chiang Mai, Chiang Rai en Phayao staat het water soms tot anderhalve meter hoog in de huizen.

Zoals zo vaak komt officiële hulpverlening maar traag op gang. Nu zijn Thaise mensen wel gewend om hun eigen boontjes te doppen en niet op de overheid te gaan zitten wachten, maar het is natuurlijk wel erg groot wat er gebeurt. Gelukkig zijn er de nodige particuliere initiatieven van vrijwilligers die basisbehoeften bezorgen bij de bewoners van overstroomde gebieden. Eén daarvan is opgezet door Carmelle Hyson, die zich eerder ook al heeft ingezet om Birmese vluchtelingen op te vangen na de staatsgreep van een paar jaar geleden.

Mocht je nou, net als wij, haar willen steunen met een donatie, die voor de volle honderd procent wordt aangewend om eerste levensbehoeften voor de getroffenen te kopen, dan maak je veel mensen blij. Omdat geld overmaken naar Thailand duur is, kan je donatie via onze Nederlandse bankrekening lopen. Zet er bij dat het bedoeld is voor overstromingsslachtoffers, dan beloven wij plechtig dat we je donatie direct zullen doorstorten naar Carmelle.

(Voel je niet verplicht. De afweging om aan goede doelen te geven, en de keuze daarvan, zijn persoonlijk. We houden niet bij wie wel of niet iets doneert.)

Bankgegevens:

Triodosbank
IBAN NL89 TRIO 0198 3335 60 
T.n.v. M.J.A.E. Kupers en/of F.C. la Poutré