30 november 2020

Secretaris

Zo'n 55 jaar geleden werd ik voor het eerst in mijn leven secretaris. Dat was van de Beekse Boys, de voetbalclub van het stukje Beeklaan in Den Haag waar we toen woonden. Samen met Jantje Timmers, die een paar huizen verderop woonde vormden we het bestuur. Verder bestond de vereniging uit Peter Timmers, het jongere broertje van Jantje. Een vierkant grasveldje aan het eind van de Beeklaan, nog voorbij waar de ouwe Drees gewoond had, was ons speelveld. Behalve dat was het ook een favoriete plek voor hondenuitlaters. Beekse Boys stond bekend om de vele onverwachte slidings.

In de loop der jaren was ik vervolgens bestuurslid (meestal weer secretaris) van de Aksiegroep Maskers Af (bijna 50 jaar voordat die naam dankzij corona een andere associatie opriep), de vakbond voor jeugdherbergmedewerkers, de Nederlandse Vuurtoren Vereniging, de Vereniging van Nederlandse Salarisadministrateurs en de World Lighthouse Society. De afgelopen 10 jaar ging ik bestuurloos door het leven, maar sinds kort ben ik toch weer secretaris.

De weg daarheen begon met de jaarlijkse verplichting voor gepensioneerden om te bewijzen dat ze nog leven. Ooit is die verplichting ontstaan nadat bleek dat buitenlandse partners nog jarenlang AOW of pensioen opstreken van hun overleden echtgenoten. De Thaise overheid ondertekent alleen levensbewijs-formulieren van de SVB, maar de SVB wil ons geen formulieren sturen omdat we nog geen AOW krijgen. Dus moeten we óf naar de ambassade in Bangkok, dat 600 kilometer hier vandaan ligt, of naar een dure notaris. Totdat bleek dat Marc, een vriend van ons, in zijn hoedanigheid als consul van Zwitserland ook als tekenbevoegde instantie kon worden aangemerkt.

Terwijl Marc de levensbewijzen invulde, stempelde en ondertekende viel mijn oog op een oproep voor bestuursleden voor de door hem opgerichte Foundation for Education of Rural Children, kortweg FERC. De FERC sponsort kinderen uit arme gezinnen in Noord Thailand die hun middelbare school niet af kunnen maken wegens geldgebrek. Het Thaise onderwijs is gratis, maar lesmiddelen en de verplichte schooluniformen moeten wel zelf worden betaald. Tot 15 jaar geldt er een leerplicht, maar op dat moment is er nog 3 jaar te gaan voordat de middelbare school is afgerond. Veel ouders halen hun kind van school zodra de leerplicht vervalt, zodat ze de kosten kunnen besparen en een paar extra handen hebben om te helpen bij het vergaren van een inkomen. 

De FERC zorgt in nauwe samenwerking met de scholen dat een aantal van die kinderen hun school toch af kunnen maken. Daarvoor probeert ze sponsoren te vinden die een kind de volledige 3 jaren willen ondersteunen, zodat het gesponsorde kind ook de zekerheid heeft dat het de school kan afmaken. Dat is een ambitieuze manier van werken, want aan de sponsoren wordt een bijdrage van 12000 Thaise baht per jaar gevraagd, een dikke 300 euro. Niettemin werkt het blijkbaar goed, want inmiddels worden er jaarlijks 80 kinderen in staat gesteld naar school te blijven gaan.

Inmiddels heb ik de eerste kennismaking met de mensen die FERC draaiend houden achter de rug en half december is er een grote bijeenkomst met de scholieren en sponsors. Hier in Thailand is corona zeer beperkt gebleven waardoor er aan dat soort evenementen geen restricties gesteld zijn.

De Beekse Boys zijn een stille dood gestorven. Met een vereniging van 3 leden bleek het toch wat te lastig te zijn om een elftal samen te stellen. Bovendien werd op het speelveld een flatgebouw neergezet. Daar kon een enthousiaste secretaris niets aan veranderen. Bij de FERC wordt de taal de grootste uitdaging. Een secretariaat in het Engels voeren; of dat goed gaat lukken zal snel blijken. 

Ik heb dit stukje niet geschreven met het doel om fondsen te werven, maar mochten er lezers toevallig net op zoek zijn naar een nuttig project om aan bij te dragen, dan zijn die natuurlijk welkom. Meer informatie staat op fercthailand.org, maar een mailtje sturen mag ook (lapoutre@protonmail.com). 

15 november 2020

Stempelen maar

We zijn niet het type mensen dat snel zenuwachtig wordt als de zaken anders lopen dan verwacht, maar begin november merken we altijd aan elkaar dat er sprake is van spanning. Die heeft alles te maken met het jaarlijkse circus van de verlenging van onze verblijfsvergunning. In principe zijn de enige eisen waar je aan moet voldoen dat je 50+ bent, over een bepaald soort visum beschikt, een goedgekeurde ziektekostenverzekering hebt en een inkomen of banksaldo boven een bepaald bedrag. Aan al die eisen voldoen we. Toch is er ieder jaar wel een probleem, doordat het immigratiekantoor zo zijn eigen interpretatie van de regels heeft en eigen eisen stelt ten aanzien van de documenten die moeten aantonen dat je aan alle regels voldoet. Het is een grote frustratie van veel buitenlanders hier, dat de regels per provincie kunnen verschillen. Bij het ene kantoor sta je na een kwartiertje met je jaarverlenging buiten, bij het andere duurt het 1 of 2 uur. Lampang behoort niet tot de kantoren waar je in een kwartiertje buiten staat. 

De immigratiebeambte begint met het doorspitten van alle meegebrachte documenten, bij elkaar zo'n 30 pagina's. Met gele markeerstift worden iedere keer mijn naam en paspoortgegevens gemarkeerd. Dan wordt 3/4 van de documenten voorzien van een reusachtige stempel, waarop staat dat ik verklaar dat dit originele kopieën van de originele documenten zijn. In al die stempels moet ik dan mijn handtekening zetten. Op een gegeven moment begint de beambte dan te fronsen. Ze kijkt naar het ene vel, dan naar het andere vel, overlegt even met de buurbeambte, kijkt nog eens naar de papieren, en zegt dan met zorgelijke blik dat er een probleem is. Zo hadden we een keer een formulier op de computer ingevuld, terwijl dat met blauwe pen had gemoeten. Een andere keer hadden we weliswaar keurig volgens de regels iedere 90 dagen met formulier TM47 gemeld op welk adres we verbleven, maar we bleken ook te hebben moeten melden met formulier TM28 dat we naar dat adres verhuisd waren én met formulier TM30 dat we er de eerste nacht hadden doorgebracht. Vorig jaar was mijn ene bankboekje van filiaal Chiang Dao. Omdat het boekje vol was had ik ook een nieuw, maar dat was van filiaal Maeteng, aangezien filiaal Chiang Dao niet meer bestond. Het koste zowat een half uur bellen en overleggen voordat dat met zichtbare tegenzin toch maar geaccepteerd werd.

Hoewel we inmiddels meerder malen ervaren hebben dat er altijd wel een probleem gevonden wordt, maar dat dat totnutoe nooit ernstige gevolgen heeft, worden we er dus toch zenuwachtig van. Voor hetzelfde geld is er ineens een nieuwe regel, of hebben we toch ergens iets over het hoofd gezien. Vorig jaar werd er een week voor onze verlengdatum een nieuwe wet afgekondigd, die bepaalde dat iedereen die het land binnen komt met een visum zoals wij hebben voortaan een goedgekeurde ziektekostenverzekering moet hebben. Omdat wij hier al een paar jaar woonden was dat voor ons niet van toepassing, maar het immigratiekantoor legde de wet anders uit. Onze verzekering voldeed ruimschoots aan de minimum voorwaarden, op één klein onderdeel, vergelijkbaar met de huisartsenzorg bij ons, na. Die zorg is namelijk zo goedkoop hier dat we die niet apart verzekerd hadden. Ternauwernood lukte het nog om op tijd een nieuwe verzekering af te sluiten.

Deze keer lag het probleem van het jaar geheel buiten de beïnvloedingssfeer van het immigratiekantoor. Op de afgesproken dag was er een stroomstoring. Twee dagen later konden we alsnog terecht en of het nou kwam doordat we een keer tevergeefs waren geweest of door andere oorzaken weten we niet, maar we stonden met een uurtje weer buiten. In dat uurtje zijn per persoon 48 stempels op documenten en in de paspoorten gezet, elk voorzien van een paraafje, alle documenten zijn met de hand geregistreerd in een heeeeeeel groot boek, het aanvraagformulier dat we netjes met blauwe pen hadden ingevuld en van de verplichte pasfoto voorzien is helemaal in de computer overgetypt en voorzien van een met de webcam gemaakte foto, waarna we ook dat weer hebben getekend (met blauwe pen uiteraard).

Maar eind goed, al goed. We mogen weer een jaar blijven. Nouja, min 1 dag dan, want onze verblijfsperiode liep telkens van 24 november t/m 23 november, maar de ziektekostenverzekering eindigt op de 22e en dan zouden we zo maar een dag onverzekerd kunnen zijn. We begrijpen toch zeker wel dat dát niet kan? Natuurlijk begrijpen we dat.

06 november 2020

Beestachtig

Het ging zo goed met de munya. Ik schrijf het bewust in enkelvoud, want een van de twee vogeltjes waar we een paar weken geleden al over schreven had het niet gered. 's Avonds zag ze er al verzwakt uit, 's morgens at ze nog wel, maar meteen daarna was het afgelopen. De overgebleven munya groeide voorspoedig en ontwikkelde zich tot een grappig vogeltje dat ons overal opzocht. Het kroop in het holletje dat mijn hand maakte als ik met de computermuis aan het werk was, of in Mieke's hand als ze aan het lezen was. Het ging op het mes zitten waarmee Mieke de groente voor de schildpadden en de baardagame aan het snijden was. Het vloog van mijn schouder naar Mieke's hoofd en terug en ging op de rug van Yindee zitten. Het was helemaal gewend aan ons en aan de dieren om ons heen en dat is haar fataal geworden. In een onbewaakt ogenblik heeft Tibbe het vogeltje gegrepen.


Diepe treurnis hier want als we dit of dat hadden gedaan, of zus of zo hadden gelaten, was het misschien niet gebeurd. Het laat maar weer eens zien dat we de rol van de natuur niet zo maar over kunnen nemen. Zo'n vogeltje groot brengen lukt nog wel, maar het leren te vluchten voor gevaar dat kunnen alleen de ouders. Aan de andere kant beseffen we ook wel dat de beestjes zonder de goede zorgen van Mieke sowieso kansloos waren geweest. We hopen maar dat het plezier dat we er zelf enkele weken van hebben gehad wederzijds was en dat de munya toch van zijn korte leventje heeft kunnen genieten.



Wie het ook niet makkelijk hebben zijn de rattenouders. Ze hadden een mooi, veilig nestje gemaakt in een verlaten myna-nest in de balken net onder het dak. Plotseling was er veel onrust. Een 2 meter lange ratsnake had wel zin in een jongerattensnack en kronkelde in de richting van het nest. Moeder rat vond dat een slecht plan en recht boven Mieke's hoofd begon zich een gevecht af te spelen, waarbij de slang probeerde de rat te bijten terwijl de rat de aanval inzette op de staart van de slang. De ratsnake koos uiteindelijk het, ehhhh, hazenpad toen ie in de gaten had dat Mieke hem stond te fotograferen. Wat ons betreft had hij het nest leeg mogen eten. Zo leuk als we de munya's vinden, zo graag zien we de ratten vertrekken. En de ratsnake is weliswaar indrukwekkend groot, maar ongevaarlijk.


De huis-tokeh blijkt inmiddels niet meer alleen te wonen. Rond etenstijd verschijnen er soms 3 koppen vanachter de kast. Omdat de tokehkinderen normaal gesproken het ouderlijk huis verlaten vermoeden we dat hij er een miniharempje van 2 vrouwtjes op nahoudt. Toen we een van de kasten van de muur schoven om eens goed schoon te kunnen maken, bleek waar dat toe leidt: er zat een complete kraamkamer tegen de achterwand geplakt. Even dachten we trouwens dat de tokeh er niet meer was, aangezien we hem al zowat een week niet hadden gezien, maar vandaag was hij er weer. Die beesten doen maar gewoon waar ze zin in hebben. En zo hoort het natuurlijk ook.