23 december 2023

Verschil maken

Aan onze poort hangt een mooie bronzen trekbel. Dat het mooi brons is is niet meer te zien sinds onze vriend Phan de poort heeft geschilderd en daarbij de bel ook maar meteen een kleurtje heeft gegeven. Maar over dingen die anders gaan dan we ze bedoeld hadden hebben we al genoeg geschreven, dus daar gaan we het nu niet over hebben. Of toch een klein beetje. De bel is namelijk bedoeld voor mensen die willen laten weten dat ze aan de poort staan. Als wij ergens op het landje bezig zijn hebben we dat namelijk niet altijd in de gaten. Thaise mensen zijn echter niet gewend aan bellen. Die roepen, of ze toeteren. Dan beginnen de honden te blaffen en als die bezig blijven gaan we kijken of er misschien iemand aan de poort staat. 

Zo af en toe wordt er wél gebeld. Buurman Toey komt namelijk minstens één keer per maand langs om de waterrekening te incasseren. Als de poort niet op slot is loopt hij gewoon binnen, maar zit het slot er op, dan trekt hij aan de bel. Voor de honden is dat eigenlijk hetzelfde als roepen; ze racen blaffend naar de poort. Wat dat betreft is de bel overbodig hier. 

Vanmorgen klonk de bel en aangezien Toey nog niet met de waterrekening was geweest lag het voor de hand dat hij er zou staan. Ik had alleen duizendjes in mijn portemonnee, dus ik pikte wat kleinere coupures van Mieke en liep naar de poort. "Song phan saam roi baht," lachte Toey (2300 baht = €60). "O nee, zó veel? Dat is voor het hele dorp," antwoordde ik geschrokken. Het is zijn standaard grapje om een 10x hoger bedrag te noemen dan we feitelijk moeten betalen. 

Ik gaf hem 250 baht. Normaal gesproken zegt hij dan dat hij geen wisselgeld heeft maar dat hij dat later nog wel even komt brengen. Wij zeggen dan dat dat niet hoeft, maar dat accepteert hij pas als we erbij zeggen dat hij er maar iets lekkers voor Foe, zijn kleinzoon, voor moet kopen. Vanmorgen bleef dat ritueel achterwege en zei hij niets over wisselgeld. Het was ons ook al opgevallen dat we hem een tijdje niet gezien hadden en dat er andere koeien in de wei naast ons landje stonden.

"Sa baai die mai?" (alles goed?) vroeg ik. "Hm, no money" 

"Woeaw joe tinai?" (waar zijn de koeien?). "Finished."

In onze gesprekken probeer ik het altijd zo goed mogelijk in het Thais, terwijl hij antwoordt in zijn beste Engels. "Mister Mieke sa baai die mai?" (alles goed met Mieke?) gooide hij het over een andere boeg. Thais maakt geen onderscheid tussen meneer en mevrouw dus is Mieke hier ook vaak mister. "Kap kap khun Mieke sa bai die kap." Ja hoor, alles goed met Mieke.

Toey en Foe, 1 van de 3 kleinkinderen waar hij de zorg voor heeft

Als Toey weg is hebben we het erover dat hij wat bedrukt over kwam terwijl hij meestal vrij opgeruimd is. En dat hij zo nadrukkelijk liet weten dat het financieel niet mee zat. Dat had hij niet eerder gedaan en is ook tamelijk on-Thais. We vragen ons af of we hem niet op een of andere manier kunnen ondersteunen, maar kennen de risico's van zo maar geld geven. In januari schreven we daar al eens een blog over. Dus we gaan dat eerst maar eens bespreken met Somtjid, de vrouw van het plaatselijke restaurantje, die altijd goed op de hoogte is van wie ondersteuning nodig heeft en daar dan ook voor zorgt.

Toey is geen uitzondering als het gaat om "no money." Afgelopen week ben ik meegeweest op schoolbezoek met FERC, de stichting die het kinderen uit armere gezinnen mogelijk maakt om hun middelbare school af te maken. Zonder ondersteuning zouden die na hun 15e verjaardag thuis gehouden worden. De aanvragen voor een zogeheten scholarship komen rond deze tijd binnen. De komende weken wordt bekeken wie er voor in aanmerking komen in het nieuwe schooljaar, dat hier van mei t/m april loopt. Om een indruk te geven van de financiele situatie in de gezinnen van de aanvragers: het gezinsinkomen ligt voor vrijwel allemaal tussen de 50.000 en 75.000 Baht per jaar. Dat is omgerekend tussen de 1330 en 2000 euro. 

Ieder jaar kunnen we 30 nieuwe scholieren een soort van beurs geven, waarbij ze 3 jaar lang iedere maand 1000 Baht (27 euro) krijgen. Als je dat afzet tegen het jaarinkomen van het gezin zie je dat dat een wezenlijk bedrag is. De meeste scholieren krijgen hun beurs dankzij sponsoren, die gedurende 3 jaar de bijdrage voor een scholier voor hun rekening nemen. Daarnaast zijn er donaties en acties om extra geld in te zamelen, waardoor we ook scholieren die geen sponsor hebben aan hun beurs kunnen helpen.

Een van de scholieren die we zelf sponsoren zit nu in zijn examenjaar en is inmiddels toegelaten tot de Universiteit van Chiang Mai, waar hij massacommunicatie wil gaan studeren. Uiteindelijk wil hij films en video's gaan produceren. Zonder ondersteuning van FERC was hij 3 jaar geleden al van school gehaald om ergens in een plaatselijke winkel te gaan werken. Het is mooi om te zien hoe een kleinschalig initiatief als FERC voor individuele scholieren een enorm verschil in toekomstperspectief kan maken.

Dus durf ik het nog wel een keertje aan om FERC te promoten. Overweeg ook eens om het verschil te maken voor een Thaise scholier, door voor 3 jaar sponsor te worden of een eenmalige donatie te doen. FERC kent geen strijkstok. Alle medewerkers zijn vrijwilligers die geen onkosten in rekening brengen. Je bijdrage komt dus altijd terecht bij de scholieren. Sinds een paar maanden heeft FERC een IBAN-bankrekening. Overschrijven is daardoor net zo gemakkelijk als een binnenlandse betaling. 

Als je meer wilt weten kun je kijken op www.fercthailand.org. Vind je het lastig om die Engelstalige website te lezen of heb je nog vragen, dan kun je ook mij een mailtje sturen (lapoutre@protonmail.com). 


13 november 2023

Gelukszoekers

Morgen gaan we naar het immigration office. De eerste jaren moesten we daar minstens vijf keer per jaar heen: één keer om onze verblijfsvergunning met een jaar te verlengen, vier keer om een melding te doen dat we nog steeds in het land waren en dan nog iedere keer als we logees hadden, om die officieel te melden. Die laatste twee verplichtingen kunnen tegenwoordig online, maar voor de verlenging van ons verblijf moeten we nog steeds in persoon verschijnen. 

De eerste jaren was dat ons jaarlijkse stress-moment. Op zich heeft het niet zo veel om het lijf. Het is een enorme papierwinkel, waarvan we ons allang niet meer afvragen waar het allemaal voor nodig is, want daar vinden we het antwoord toch niet op. Maar zeker in de beginjaren was er altijd wel iets te vinden waar de beambte zorgelijk bij ging kijken. Dan ging hij of zij in overleg met een collega, die dan ook zorgelijk begon te kijken. Vervolgens werd er druk door de papieren gebladerd, waarbij het woord "problem" zo af en toe viel. Tegen de tijd dat we ervan overtuigd waren op korte termijn het land te moeten verlaten, bleek alles dan toch weer in orde. Nadat we de beambte allerhartelijkst hadden bedankt voor het oplossen van het achteraf niet bestaande probleem gingen we met vers gestempelde paspoorten weer naar huis. De laatste jaren is de sfeer flink veranderd en hoeven we ons niet meer af te vragen wat er nu weer voor problemen worden bedacht.

Veruit de meeste westerlingen die we in het immigration office tegenkomen zijn oudere mannen. Of eigenlijk moet ik "mannen van mijn leeftijd of ouder" zeggen. Wij zijn vrijwel altijd het enige westerse echtpaar, en we regelen alles zelf en samen. De mannen van mijn leeftijd of ouder hebben meestal een Thaise vrouw van nog lang niet mijn leeftijd of jonger. Die vrouw zit met de hele papierwinkel bij het loket, terwijl de man in de wachtruimte zijn telefoon bestudeert, of een praatje aanknoopt met andere westerlingen. Met mij bijvoorbeeld.

(Ik heb het gesprek voor het gemak maar even ingekort en vertaald.)

"Waar kom je vandaan?"

"Wij wonen in Hang Chat."

"Ik bedoel, origineel."

"O, uit Nederland."

"Ligt dat in Duitsland?"

"Dat had niet veel gescheeld, maar het ligt tussen Duitsland en de Noordzee."

"???" (grap komt niet binnen.)

"En waar kom jij vandaan?"

"Texas."

"Is dat in de Verenigde Staten?"

"Ja, dat klopt."

"Ben je hier als gepensioneerde?"

"Nee, ik wou weg uit Amerika. Veel te veel immigranten daar."

"Maar alle witte Amerikanen zijn toch immigranten?"

"Ik bedoel de gelukszoekers, die alleen maar komen om te profiteren van wat het land te bieden heeft."

"O, je bedoelt mensen zoals jij en ik."

"Hoe bedoel je?"

Zijn gezicht betrekt. Maar gelukkig roept zijn vrouw van nog lang niet mijn leeftijd en dan nog een stuk jonger hem. Zijn papieren zijn klaar, maar hij moet wel even zelf tekenen en afrekenen. 

Dan zijn wij gelukkig aan de beurt, zodat ons gesprek niet voortgezet hoeft te worden. 

Binnenkort verkiezingen in Nederland. Onder de Nederlanders in Thailand scoren de partijen die tegen immigranten zijn altijd goed. Maar "wij" zijn natuurlijk geen gelukszoekers.

10 oktober 2023

Merry christmas

Als er iets is waarin we goed zijn ingeburgerd, is het wel onze auto-keuze. Zoals zo'n beetje de helft van Thailand rijden we namelijk in een pick-upje. Veel Thai doen dat omdat die in de belasting wat goedkoper zijn. Er bestaan zelfs zeer luxe auto's met een klein open bakje in plaats van een kofferbak, zodat het een pick-up is geworden. Voor ons was de belasting, die overigens nog geen 30 euro per jaar is, niet de reden om voor een pick-up te kiezen. We gingen een huisje bouwen en een groot stuk weiland voorzien van bomen en struiken, en daarvoor was een auto met een flinke laadbak wel zo handig. 

Waar die grote open laadruimte een voordeel is, is de beperkte binnenruimte dat niet. Er zit een wat ongemakkelijk zittend bankje achter de voor-stoelen in de cabine, maar omdat we wel eens andere mensen meenemen, willen we dat niet volstapelen met spullen. Dus hebben we toen we de auto kochten meteen een flinke krat gekocht en die achterop de auto gezet. En daar staat ie nu al ruim 6 jaar. 

De krat is meegereisd naar verschillende plaatsen, heeft in steden gestaan, op parkeerplaatsen bij supermarkten, op afgelegen bospaadjes, bij guesthouses en overal waar auto's zoal staan. In al die 6 jaar is er nooit iets uit verdwenen. Hij is zelfs nog nooit opengemaakt, tenzij een eventuele gluurder zo netjes was om hem na inspectie weer af te sluiten.Vanmorgen zag ik een barstje in een zijwand. Een onvermijdelijk gevolg van 6 jaar in de brandende zon. Mijn eerste gedachte was dat we een nieuwe zouden moeten kopen. Meteen daarna realiseerde ik me dat ik het eigenlijk al helemaal niet meer bijzonder vond dat een krat met spullen 6 jaar lang gewoon achterin de laadbak van een pick-up kan blijven staan, zonder dat er iets uit wordt gehaald, of het hele ding wordt meegenomen, of "voor de gein" kapot wordt gegooid. 

Zo zijn er wel meer dingen vanzelfsprekend geworden die dat in Nederland echt niet waren. Van de week reed ik met Mieke naar het ziekenhuis in Lampang. Niks ernstigs, maar een ontstoken plek waar wel even naar gekeken moest worden. In Nederland zouden we daar voor naar de huisarts gegaan zijn, maar in Thailand heb je die niet; daar ga je naar een ziekenhuis en dat is altijd wel dicht in de buurt. Als ik stop bij de emergency room komt er meteen een medewerker met een rolstoel aan, om indien nodig de patient te helpen. Voor Mieke is dat niet nodig, ze kan wel naar binnen lopen. Ze meldt zich bij de balie, vertelt wat er aan de hand is en binnen een kwartier staat een arts de plek te behandelen. Ze moet contant afrekenen, dat wel, maar van die paar tientjes liggen we niet echt wakker.

De dagen erna moet de wond verzorgd worden en dat kan in het plaatselijke ziekenhuisje hier. Het beeld is steeds hetzelfde: ze meldt zich, is binnen een paar minuten aan de beurt, moet ongeveer 4 euro afrekenen en staat een kwartiertje later weer buiten. Hoezo wachttijden?

Misschien voelen we ons vooral ingeburgerd doordat we van alles gewoon zijn gaan vinden wat in Nederland ondenkbaar is, zoals:

  • de winkelier die de boodschappen voor je in de auto zet;
  • de ober in een restaurantje dat geen alcohol schenkt, die bij de buren een biertje voor je bestelt;
  • de man van het buur-restaurantje die dat biertje bij jou aan tafel komt serveren;
  • de vijf vorkjes die je krijgt als je met zijn vijven bent en één gebakje bestelt (dank aan Marcel Reijnders voor de foto);

  • de kippenbotjes en garnalenstaarten in het eten;
  • de serveerster die zegt dat je een bepaald gerecht beter niet kunt bestellen, want dat kan de kok niet echt lekker bereiden;
  • de zakelijke onlinegesprekken vol geinige, hoewel in onze ogen vaak infantiele poppetjes;


  • een bushalte waar iemand een pakje heeft neergelegd dat iemand anders later komt halen (en dan ligt het er gewoon nog);
  • de terrasjes die 's nachts gewoon buiten blijven staan;
  • vreemde gebruiksvoorwaarden op de wc;


  • of juist vreemde aansporingen; 


  • de gigantische stortbuien, maar lekker lauw zodat het niet erg is dat je nat wordt;
  • de merry christmaswensen in juli (en de rest van het jaar).

Maar ook na bijna 7 jaar kunnen we ons soms nog wel verbazen. Zoals over de geldautomaat die met een reep tape zo'n beetje dicht was geplakt. Hij deed het nog. 


We houden van Thailand.

27 augustus 2023

Beunen

In de vorige blog schreef ik over de termieten die zich een weg door onze boekenkast baanden om daar een oud sigarenkistje te verorberen. Deze keer komen we ze ook weer tegen. Maar eerst even een bekentenis:

Ik ben een beunhaas. Op alle gebieden, en altijd geweest. Na de middelbare school verzandde ik in een lange dienstweigerprocedure en toen die succesvol was afgerond had ik inmiddels een leuke baan op Terschelling. En aangezien ik toen al niet wist wat ik later worden wilde, ben ik maar niet aan een studie begonnen. Ondanks het ontbreken van diploma's beunde ik me toch naar de functie van uitgever bij Reed Elsevier. Ik wist me blijkbaar prima uit te geven voor een ter zake kundige op uitgeefgebied. Werken voor zo'n grote uitgeverij was heel vervelend, dus begon ik voor mezelf, waarbij ik me als beun-uitgever ook ontwikkelde tot beun-redacteur, beun-vormgever, beun-websitebouwer en beun-opleidingscoördinator. Als kleine ondernemer moet je van alle markten thuis zijn.

Na zo'n 20 jaar zakelijk beunen verhuisden we naar Thailand, en daar heb ik het beunen vrolijk voortgezet, samen met de al even vrolijk meebeunende Mieke. Die beschikt weliswaar over verschillende diploma's die bewijzen dat ze mee kan op HBO-niveau, maar op het gebied van huisjes bouwen was ze even groen als ik. Om te voorkomen dat ons huisje in de eerste de beste storm weg zou waaien hebben we voor de basisconstructie nog wel professionals ingehuurd, maar daarna hebben we het huisje er samen ingebeund.

Al doende heb ik me ook verder ontwikkeld tot beun-loodgieter en beun-elektricien. Nou scheelt het dat loodgieten tegenwoordig eigenlijk pvc-lijmen is. Dat maakt het wat makkelijker en foutjes zijn eenvoudig te herstellen. Blijkbaar is alles goed gelijmd, want we zijn tot nu toe verschoond gebleven van lekkages. Behalve dan die ene keer dat we thuis kwamen en er een fontein net naast de omheining omhoog spoot. Die bleek echter het gevolg van een onhandige actie van de buurman.

De elektrische installatie is niet helemaal gebeund. De buizen waar de draden door moesten en de houten balkjes die dienden als bevestigingspunten voor stopcontacten en schakelaars hebben we zelf in de muren verwerkt, maar de bedrading, zekeringenkast en aansluitingen zijn professioneel door de leverancier van de zonnepanelen gedaan. Verdere uitbreidingen deed ik zelf, en net als bij de waterleiding werkte dat zonder problemen.

Tot er onlangs ineens ergens kortsluiting was. Ik had net een stroomdraad getrokken naar het overdekte zitje midden in de wei, dus de verdenking richtte zich meteen op mezelf. Maar nadat ik de nieuwe stroomdraad weer had losgekoppeld, was het probleem niet over. Na veel speurwerk bleek het in een niet-gebeunde schakelaar te zitten. Die moest er dus uit, maar dat viel nog niet mee; nadat het ding was losgeschroefd zat het nog steeds muurvast. 

Uiteindelijk lukte het om de zaak los te wrikken en daar waren ze weer: de termieten. Ze hadden het voorzien op de hiervoor al genoemde houten balkjes in de muren. Op zich is het niet zo'n probleem dat ze dat verorberen. Wat ze ervoor achterlaten is namelijk een keiharde cementachtige substantie die de muur eigenlijk alleen maar sterker maakt. Helaas blijkt die substantie dus ook stroom te geleiden en kortsluiting te kunnen veroorzaken. 

De termieten zijn verwijderd, er is een nieuwe schakelaar ingebeund, en de electriciteit gaat weer als een zonnetje. En als we ooit nog eens een huisje gaan beunbouwen weten we: voor de houten balkjes in de muren oud hout of teak gebruiken. Ook een beunhaas is nooit te oud om te leren.

11 augustus 2023

Boekenwurmen

Als we landgenoten op bezoek krijgen willen die vrijwel zonder uitzondering graag weten hoe het zit met gevaarlijke beesten hier tussen de rijstvelden. Vooral slangen spreken tot de verbeelding, maar ook schorpioenen en, voor sommige mensen, spinnen blijken de fantasie te prikkelen. We kunnen er niet omheen draaien: die zitten hier allemaal. Voor de schorpioen geldt weliswaar dat we die maar één keer gezien hebben, maar ook die telt dus mee.

Slangen zijn een regelmatige verschijning op Baan Din. Hun aantal is wel wat teruggelopen doordat de honden er fanatiek op jagen. Eigenlijk is dat jammer, want de meeste slangen zijn ongevaarlijk. Weliswaar jatten ze de eieren van de kippen, maar dat doen de honden ook, en als we niet te laat zijn doen we dat zelf. Toen er ooit een keertje een cobra binnen zat moesten we dorpsbewoners inschakelen, omdat de honden blijkbaar ook aanvoelden dat ze daar beter uit de buurt konden blijven. Eindelijk mochten ze van ons een keer een slang opruimen, maar toen deden ze het niet. Wel verstandig overigens, want een cobra is ook voor honden gevaarlijk.

Onhandige slang die zich heeft vastgeglibberd in het gaas van de kippenren.

Vorige week was een slang er in geslaagd onze snake-proof voliere binnen te komen. (We hebben het gat inmiddels gevonden en gedicht). Een ongevaarlijke ratsnake, concludeerden we, dus ik haalde de slangengrijper om hem te pakken. Maar ineens kwam hij met zijn kop omhoog en bleek het een cobra te zijn. Ik kreeg hem toch te pakken en heb hem ver over het hek het rijstveld ingezwiept. We treden slangen altijd voorzichtig tegemoet, ervan uitgaand dat ze gevaarlijk kúnnen zijn, en in dit geval bleek maar weer dat dat een verstandige benadering is.

Spinnen zijn er in overvloed. Als we in het donker over het landje lopen met een koplamp op, zien we honderden kleine lichtjes tussen het gras. Eerst dachten we dat dat dauwdruppels waren, maar het blijken ogen van kleine spinnetjes te zijn, die we verder eigenlijk nooit zien. Zo heel af en toe loopt er een wat grotere jongen in huis of in de badkamer, maar dan komt de stoere man des huizes ogenblikkelijk in actie om de vrouw des huizes te beschermen. Met een mepper gaat hij het beest te lijf, waarbij hij overigens meestal mist, want spinnen zijn snel en hij niet.

Opvallend is dat mensen het als het gaat om enge beesten nooit over het dodelijkste aller dieren hebben: de mug. Die zoemt hier ook vrolijk rond, maar wordt gelukkig alleen vervelend rond de avondschemering. Insmeren met antimuggenspul is dus vaste ehhhhh prik en we slapen onder een klamboe.

Waar we echt ontzag voor hebben is de takaab, een duizendpoot. Die zien we nog al eens als we ergens een steen optillen of een plant willen verplaatsen. We hebben er allebei al eens een op ons lijf gehad, maar zijn gelukkig niet gebeten. De takaabbeet (voor taalfanaten een interessant woord vanwege de 3 letterparen) schijnt uiterst pijnlijk te zijn.

Echt zenuwachtig worden we als we op de vloer of in een kast een hard buisvormig spoor van een paar milimeter doorsnee zien. Termieten. Die zijn weliswaar voor ons ongevaarlijk, maar bepaalde soorten hout lusten ze graag. En we ervaren liever niet wat er gebeurt als de plafondplaten, die tevens vloerplaten van het zoldertje zijn, op hun menu komen te staan. Gisteren ontdekten we een termietenspoor dat ons kastje met kunstboeken en dichtbundels in liep. Meteen begonnen we de boeken eruit te halen en te checken op beestjes. 


Uiteindelijk bleken zij het vooral te hebben gemunt op wat oude houten doosjes die tussen de boeken stonden. De kast zelf lieten ze ongemoeid en het papier van de boeken bleek ook geen lekkernij voor ze te zijn. Alleen de kaft en linnen omslag van een bundel van Gerrit Achterberg waren niet te versmaden voor ze. Termieten zijn gelukkig geen boekenwurmen.



30 juli 2023

Natuurgeluiden

Ergens in de jaren 90 besloot mijn broer Christiaan uit Den Haag de jaarwisseling bij ons in het slaperige Overijsselse Bathmen door te brengen. Sinds de recente verkiezingen voor de Provinciale Staten weet heel Nederland waar dat ligt, maar gelukkig heb ik dat niet als inwoner mee hoeven te maken. Christiaan was alle drukte en relletjes zat en zocht om die reden een goed heenkomen. Op nieuwjaarsmorgen kwam hij gesloopt en met dikke wallen onder zijn ogen de logeerkamer uit. "Nog nooit zo'n lawaaierige jaarwisseling meegemaakt," gromde hij. Weliswaar ging Bathmen niet gebukt onder vreugdevuren en opstootjes, maar de mensen liepen er wel de hele nacht van het ene huis naar het andere om elkaar een goed jaar te wensen. En de daarbij afgestoken rotjes hadden mijn broer doeltreffend uit zijn slaap gehouden.

Veel mensen denken dat onze afgelegen woonplek zonder buren 's nachts het toppunt van stilte en rust is. Maar in feite is het hier altijd een kakofonie van geluiden. Krekelconcerten, kwakende kikkers, blaffende honden in de verte (en soms daarop reagerende blaffende honden onder ons bed), wakkere vogels, stortregens, onweersklappen, storm. We zijn eraan gewend en op een of andere manier zijn natuurlijke geluiden niet zo hinderlijk als kunstmatige. Daarom slapen we door als de verre honden blaffen, maar liggen we wakker van de even verre karaoke. Dat laatste gebeurt gelukkig niet zo vaak.

Maar afgelopen nacht heeft de natuur toegeslagen. Ik had er al eens wat over gelezen en daar natuurlijk bij gedacht dat sommige mensen echt overal last van hebben. Allemaal stadsmensen die overstuur raken als er in de natuur zomaar ook wat geluid gemaakt blijkt te worden. Die klagen omdat varkens blijken te knorren, ganzen blijken te gakken, koeien blijken te loeien en kikkers blijken te kwaken. Als doorgewinterd natuurmens sta ik daar uiteraard ver boven. Tot vannacht dus, toen hij besloten had in de vijver naast ons terras te overnachten en van daaruit te onderzoeken of er nog aantrekkelijke soortgenoten in de buurt waren. De brulkikker. 

Zou hij zo af en toe een brulletje hebben losgelaten, dan was het wellicht nog te overzien geweest. Maar als zo'n brulkikker eenmaal is opgestart, iets wat enige tijd kost, dan stopt hij niet meer. In een gestaag ritme kwaakt hij met enorm volume zijn boodschap de wereld in. En hij vindt gehoor, want ergens in de verte hoor ik een andere bruller antwoorden. 


(Voor wie de video hier niet ziet: klik op https://youtu.be/JV_a1DDFAfg.)

"Ik heb er geen last van," vertel ik mezelf terwijl ik me omdraai, "want dit is een natuurgeluid."

"Misschien slaap ik wel wat minder goed omdat ik gisterenavond zwaar getafeld heb," overweeg ik een halfuurtje later.

"Rustig in- en uitademen, maak je hoofd leeg, stel je voor hoe vreugdevol je het zelf zou uitroepen als je in zo'n mooie vijver mocht wonen," probeer ik na nog een half uur.

"Toch maar oordopjes," besluit ik na 2 uur. Het voelt als een nederlaag, maar ik wil toch ook wel graag nog een beetje slapen. De oordopjes liggen niet op hun gebruikelijke plaats. Onee, da's waar ook, we hebben een nieuw doosje aangebroken en dat staat nog op een kastje op het terras. Het geluid van de brulkikker verstomt subiet als mijn indrukwekkende (vanuit kikvorsperspectief dan), na 7 jaar Thailand nog altijd spierwitte gestalte op het terras verschijnt. 

Ik schuif terug op bed en leg de oordopjes naast mijn kussen. De brulkikker blijft stil. Zou het heus???? Ik ben al een beetje ingedommeld als ik een zacht, krakerig geluidje hoor. "Neenee, dat kan hem echt niet wezen," hou ik mezelf voor. Een halve minuut later klinkt het weer. Dan opnieuw na een iets kortere pauze, tot het een zacht maar regelmatig ritme aanneemt. Dan komt er een 2e toon bij en geleidelijk aan wordt het volume opgeschroefd. In een paar minuten is het weer oorverdovend.

De oordopjes gaan in.

...................

???????????

$%#@&*

Ze helpen niet. Het geluid wordt nauwelijks tegengehouden.

Uiteindelijk krijgt de vermoeidheid de overhand en slaap ik toch in. Iets na 5 uur merk ik dat de kikker alsnog stil geworden is en doe ik de oordopjes weer uit. Het luide krekelconcert klinkt me als muziek in de oren. Ook veel herrie, maar dat is herrie waar ik wel doorheen slaap. Ik draai me tevreden om.

Dan begint de haan te kukelen.

05 juli 2023

Het ultieme overdrachtsmoment

Gisteren hebben we met Frits geluncht. Goede kans dat dat een van de laatste keren was. Frits is een gemoedelijke vent die al zo'n 15 jaar regelmatig in Thailand komt. Hij heeft een goed instinct voor zakelijke mogelijkheden en is na zijn eerste bezoeken begonnen met het verkopen van Thaise spulletjes in Nederland. Enkele malen per jaar reisde hij naar Thailand om inkopen te doen en te laten verschepen. En om het nuttige met het aangename te verenigen liet hij een huis bouwen in een klein dorpje bij Lampang. Daar leerden we hem en zijn vrouw kennen en sindsdien spraken we altijd wel een keer af als ze er waren.

Frits is van onze leeftijd en was dus al een tijdje aan het nadenken over met pensioen gaan. Een tijd geleden heeft hij zijn Thaisespullenbusiness van de hand gedaan. En omdat hij nu toch niet meer zo vaak in Thailand hoefde te zijn, heeft hij op een gegeven moment ook maar zijn huis hier te koop gezet. En onlangs heeft hij overeenstemming bereikt met een koper.

Nu is hij hier om alle formaliteiten af te handelen. En dat zijn er nogal wat. Natuurlijk moeten er de nodige contracten opgesteld worden. Daar komen allerlei mensen bij kijken van wie hij geen idee heeft wat voor rol ze spelen, maar die op een of andere manier iets doen of regelen waarvoor ze provisie krijgen van de koper. Dan moet er uiteraard ook overdracht van het geld plaatsvinden. Daarvoor ga je hier in persoon naar de bank, ook weer met mensen die assisteren, bijvoorbeeld bij het vertalen.

Nadat hij het verkoopbedrag op zijn rekening had ontvangen moest het worden overgemaakt naar Nederland. Maar grote bedragen naar het buitenland overmaken gaat zo maar niet. Eerst moet hij aantonen waar het geld vandaan komt. Vervolgens wil ook zijn Nederlandse bank weten of het wel om eerlijk verkregen geld gaat. Na de nodige formulieren en tientallen stempels is dat uiteindelijk ook allemaal geregeld.

Het enige wat nu nog moet gebeuren is de feitelijke overdracht. Eigenlijk is dat niet veel meer dan het overhandigen van de sleutel en het ondertekenen van een document dat die overdracht heeft plaatsgevonden. Maar dat kan in Thailand niet zomaar op een willekeurige dag gebeuren. Er zijn namelijk dagen die zorgen voor voorspoed en geluk, en dagen die pech en rampspoed met zich meebrengen. Als je je huis op zo'n pechdag krijgt overgedragen, dan wordt het wonen daar geen pretje. 

Dus zoekt een koper eerst uit wat de beste dag voor de overdracht is. Daarvoor bezoekt hij een tempel, waar een monnik aan de hand van allerlei gegevens en rituelen tot het ultieme overdrachtmoment komt. Voor het huis van Frits bleek dat 25 juli te zijn. 3 weken nadat alle formaliteiten afgerond waren. Gelukkig heeft hij genoeg ervaring in Thailand om daar niet echt verbaasd over te zijn en vooral ook om te beseffen dat het geen enkele zin heeft om zich er druk over te maken. Dus geniet hij maar gewoon van 3 onverwachte vakantieweken. En van een lunch met ons.

27 juni 2023

De bakker sloeg hun wijf

Wij zijn niet de enige bewoners van Baan Din, ons kleihuisje. Al voordat we klaar waren met de bouw was er al een tokeh ingetrokken. Tokehs zijn de grootste gekko's en gekko's zijn een hagedissensoort. 

"Onze" tokeh is al enkele malen in deze blog aan de orde gekomen. De laatste keer was ruim 3 jaar geleden, toen hij ons terras op kwam wandelen en daar vervolgens het leven liet. Hij had een flinke hoeveelheid nageslacht achtergelaten. Dat Mieke hem dagelijks van meelwormen en andere lekkernijen voorzag, waardoor hij uitzonderlijk groot en sterk was, heeft ongetwijfeld bijgedragen aan zijn succes bij de voortplanting.

Zijn nakomelingen hebben altijd voor zichzelf moeten zorgen. (We hadden er niet de speciale band mee die we met "de onze" hadden, en die voortgekomen was uit een soort boetedoening nadat we het beest haast hadden vermoord door, weliswaar per ongeluk, een zwaar raam op zijn staart te zetten.) Maar ze mogen net als hun voorvader wel achter onze kasten wonen, als ze hun indringende roep maar niet te vaak binnen, en zeker niet 's nachts doen. Daar houden ze zich vrijwel altijd aan. De drolletjes die ze voordat ze 's avonds naar buiten gaan nog even op onze drempel draaien nemen we maar voor lief.

Dat we de tokehs in ons huisje laten wonen, en zelfs hebben gevoerd, vinden Thaise mensen maar vreemd. De meeste Thai zijn doodsbang voor de beestjes. Daar is niet echt een reden voor in de zin dat tokehs gevaarlijk voor mensen zouden zijn, maar dat geldt ook voor de muizen en spinnen in Nederland, waarvoor niettemin velen gillend wegvluchten. 

De angst voor de tokeh wordt echter door de Thai zelf gevoed. Kinderen die iets doen wat niet mag krijgen te horen dat als ze daarmee door gaan, de tokeh zal komen als ze slapen, door hun mond naar binnen kruipen en daar hun lever opeten. Hoewel die kinderen vaak geen idee hebben waar hun lever zit, wat die doet, en dat ze er überhaupt een hebben, klinkt de boodschap angstaanjagend genoeg om levenslang panisch te blijven voor tokehs.

Mocht het dreigement met de tokeh geen effect hebben, dan zijn er altijd nog de tempels die kinderen (en volwassenen) laten zien wat je te wachten staat als je je niet netjes gedraagt in dit leven. In taferelen waar de Efteling jaloers op zou zijn wordt ondubbelzinnig uitgebeeld hoe je gekookt of bloot aan een cactus gespiest wordt, hoe je tong wordt uitgetrokken of hoe je door enge wezens met enorme piemels aan je haren wordt meegesleept.

We hebben er als rechtgeaarde Nederlanders natuurlijk wel onze mening over klaar. Want zulke bangmakerij daar doen wij niet meer aan. Okee, Sinterklaas misschien nog, maar die is toch behoorlijk onschuldig vergeleken met de Thaise hel en de tokeh. 

Vanmorgen liep ik na het ontbijt terug naar het terras en zag daar de kippetjes rondscharrelen. "1, 2, 3, 4, 5" telde ik hardop en aangezien ik altijd onmiddellijk associaties met liedjes in mijn hoofd heb zong ik er achteraan: "De bakker sloeg zijn wijf. Met een houten hamertje..." Vaak kan ik de meest onmogelijke liedjes probleemloos helemaal opdreunen, maar bij dit liedje had ik geen idee waar de bakker nou precies met zijn houten hamertje op sloeg. Tegenwoordig is dat geen probleem meer, want je zoekt het gewoon even op. Er blijken verschillende versies te zijn, waarvan "het bloed spoot door het kamertje" en "de darmen uit haar lijf"  weinig aan de fantasie overlaten. Met dat soort liedjes zijn wij dus opgegroeid. En met een sinterklaas die je in de zak stopte en meenam naar Spanje (waarom waren we daar eigenlijk bang voor?) en zwarte Pieten die je er met de roe (ik had geen idee wat dat was, maar het klonk niet aantrekkelijk) van langs gaven. En vooral ook met het onverbiddelijke eindoordeel van Petrus aan de hemelpoort, waarbij hel en verdoemenis dreigden.

Kinderen bang maken, wij doen dat inmiddels officieel niet meer, maar zo heel lang geleden was het nou ook weer niet dat dat in Nederland nog heel gebruikelijk was. En ik ga natuurlijk geen pleidooi voor herinvoering houden, maar het valt wel op dat allerlei Nederlandse jeugd-overlastproblemen en vandalisme hier niet of nauwelijks voorkomen. Zouden enge wezens met enorme piemels dan meer indruk maken dan Petrus aan de hemelpoort? Of is het toch die tokeh?



19 maart 2023

Stroomrantsoen

Er stapt een blote man naar buiten, de buitenbadkamer in. Hij heeft heel voorzichtig de deur open gedaan en beweegt zich heel langzaam. Hij sluit de deur weer achter zich en draait zich dan met een soort fosbury flop (https://en.wikipedia.org/wiki/Fosbury_flop), maar dan met beide benen op de grond, op de pot. Als hij gedaan heeft waarvoor hij kwam, verricht hij diverse afspoel- en droogdepwerkzaamheden waarbij hij zich slechts een paar centimeter van de pot verheft. Voorwaar een enorme krachtsinspanning. Half kruipend begeeft hij zich weer van de pot naar de deur, die hij tergend langzaam opent en nadat hij naar binnen is geslopen weer even langzaam sluit. Het is gelukt. Het honingzuigervrouwtje heeft zich niet weg laten jagen. 

In de vorige blog schreven we hoe de piepkleine vogeltjes hun nestje op die merkwaardige plek vlak boven de wc-pot aan het bouwen waren. We hadden verwacht dat ze het na een paar dagen voor gezien zouden houden, maar tot onze verbazing zit het vrouwtje er nog altijd. De eerste dagen vloog ze meteen weg als we de buitenbadkamer binnen kwamen, maar inmiddels is ze zo aan ons gewend dat ze meestal blijft zitten als we naar de wc gaan of douchen. Mieke heeft een paar dagen geleden in het nestje 2 ieniemienie-eitjes gespot. We beginnen nu langzaam te durven hopen dat we straks ieniemienie-vogeltjes zien. Zojuist hing het vrouwtje aan het nest, met haar kop naar binnen. Zou er al wat uitgekomen zijn? Spannend.

Maar eigenlijk wilde ik het hebben over zonne-energie. Dat is gratis, zo weet iedereen. Je kunt er zelfs aan verdienen door terug te leveren aan het stroomnet. We moeten dus wel bofkonten zijn met onze zonnepanelen en met al die zon hier. Helaas werkt het in Thailand allemaal net even anders. Er is hier geen subsidie voor het installeren van zonnepanelen en al helemaal geen verplichting voor elektriciteitsbedrijven om stroom terug te nemen voor hetzelfde tarief als waar het voor geleverd wordt. Bovendien kunnen die bedrijven hun eigen eisen stellen aan installaties en naar believen kosten in rekening brengen voor het keuren daarvan.

Los daarvan was er voor ons nog een ander probleem waardoor terugleveren geen optie was: het elektriciteitsnetwerk lag te ver van ons huisje om er op aan te kunnen sluiten, tenzij we bereid waren om zo'n 30.000 euro te dokken. (Ik schrijf verleden tijd, want enkele maanden geleden zijn de ontsierende stroompalen en -draden ook in onze straat verschenen.) Dat waren we niet, want voor ongeveer een kwart van dat bedrag konden we een zogeheten off-gridsysteem laten installeren. Daarmee kunnen we weliswaar niet terugleveren, maar hebben we wel voor de rest van ons leven gratis stroom. Of toch niet?

Om ook als de zon weg is wat lampjes te kunnen laten branden, een ventilator te laten wapperen, deze blog te kunnen schrijven en de koelkast te laten koelen staan er op zolder 8 accu's. Volgens het boekje gaan die gemiddeld 5 jaar mee, maar het boekje is niet op onze situatie geschreven: inmiddels zijn ze alle 8 al een keer vervangen. Zo'n beetje eens per twee weken klim ik naar zolder om de accu's te checken. Ik vul accuwater bij als dat nodig is, en meet of ze nog voldoende voltage leveren. Vorige week bleek er alweer een accu aan vervanging toe en nadat dat was gebeurd begaf tot overmaat van ramp de inverter, het apparaat dat het hele systeem aanstuurt en zorgt dat er een stabiele 220 volt geleverd wordt, het.

Geen inverter, geen stroom. Zo simpel is het. Gelukkig hebben we wel een noodvoorziening, namelijk een aggregaat dat op benzine draait. Niet bepaald milieuvriendelijk, vreselijk lawaaiig en een dure manier van stroom opwekken. Dus stelden we onszelf op rantsoen. 3x per dag mocht het aggregaat een tijdje aan zodat we telefoons en lampjes konden opladen en de koelkast laten draaien. En eigenlijk wende dat best snel. Hoewel we in normale omstandigheden al heel weinig stroom gebruiken, bleek de gerantsoeneerde hoeveelheid niet ten koste van onze levensvreugde te gaan. Het was vooral een kwestie van planning, zoals bleek toen ik een keer vergeten was mijn telefoon aan de oplader te leggen toen het aggregaat aan stond.

Niettemin waren we blij dat er binnen enkele dagen een nieuwe inverter geïnstalleerd kon worden. De nachten worden al wat warmer en het is erg prettig dat we dan de ventilator weer aan kunnen zetten. En dat ik mijn telefoon toch kan opladen als ik dat overdag vergeten ben. Intussen heeft de gratis zonne-energie ons, afgezien van de aanlegkosten, zo'n 90.000 baht gekost. Dat is per maand 1600 baht zo'n 45 euro. Nederlandse 2-persoonshuishoudens zouden er meteen voor tekenen, maar hier is dat 3 tot 4 keer zo veel als we aan netstroom kwijt zouden zijn. Zo gratis is het dus niet.

Tijdens het schrijven van deze blog begon het even heel hard te waaien en te regenen. Het honingzuigernestje zwiepte als een malle heen en weer en het moedervogeltje was gevlogen. Het is onvoorstelbaar als je de constructie van het nestje ziet, maar het heeft de storm doorstaan en moeders zit er inmiddels weer op. (Als het filmpje hieronder niet zichtbaar is, kijk dan op https://youtu.be/6p2T5AqCCYw.



02 maart 2023

Pleemobiel

Badkamers zijn meestal weinig inspirerende plekken. Met veel glimmend sanitair en glanzend tegelwerk wordt er een zweem van luxe overheen gelegd, maar die zorgt er alleen maar voor dat het een zielloze plek wordt waar je niet voor je plezier verblijft. Sinds je aan de verjaardagen van familie en vrienden door je telefoon wordt herinnerd is het ultieme persoonlijke toilet-element, de verjaardagskalender, vaak ook verdwenen. Een scheurkalender, een zelfgehaakt reserve-wc-rolhoesje, dan hebben we de persoonlijke noot wel gehad. In een moderne badkamer doe je wat je moet doen en dan ga je er zo snel mogelijk weer uit.

In onze badkamer geen zelfgehaakt reserve-wc-rolhoesje, geen scheurkalender. Die laatste zou bij een flinke regenbui meteen doorweekt zijn, dus onze poëziekalender hangt op een droogblijvend plekje op het terras. Zit je bij ons op de pot of sta je onder de douche, dan ben je onderdeel van een openlucht-kunstwerk. De met zand, klei en kalk gepleisterde wanden zijn inmiddels weelderig begroeid, de vloer en wastafel zijn mozaiek-kunstwerken en als je rondkijkt zie je steeds wat nieuws. Geen scheurkalender nodig om de tijd te doden dus.

Nou klinkt het natuurlijk nogal aanmatigend om zo lovend over je eigen badkamer te doen, maar ik durf dat toch wel aan. Er zijn namelijk verschillende andere gebruikers die er niet uit zijn weg te slaan. Er huist een tokeh achter, en een gecko op een handdoekje, er weven spinnen indrukwekkende webben en er wonen kikkers in een gieter en in plantenpotjes. Soms zitten die lekker een tijdje tegen de muur geplakt; relaxen op z'n kikkers.

Een paar dagen geleden begon een koppeltje honingzuigers met de bouw van een nestje, zo ongeveer boven de wc-pot. Honingzuigers (Nectariniidae) zijn piepkleine vogeltjes die wel vergeleken worden met kolibries. Ze maken een nestje dat meestal aan het uiteinde van de bladsteel van een plant hangt. Het ziet er een beetje als een krotwoning uit; van alles wat er te vinden is wordt erin verwerkt. Een welstandscommissie zou het beslist afkeuren. Zo rommelig als het nest eruit ziet, zo ingenieus is het gebouwd. De vogeltjes gebruiken spinrag om alles aan elkaar te plakken. Onder het woongedeelte hangt een lange staart die zorgt voor stabiliteit. En om het wooncomfort voor het broedende vrouwtje te verhogen is boven de ingang een heus afdakje gemaakt.

Helaas lijken de honingzuigers niet bijster goed in het bepalen van de optimale locatie voor hun nestje. Al drie keer eerder hebben we kunnen genieten van de bouwactiviteiten en al drie keer eerder zijn ze enkele dagen nadat het af was toch weer vertrokken. Alle drie die keren hing hun nest pal naast een plek waar we steeds langs moesten. Tijdens de bouw hebben ze dat blijkbaar niet opgemerkt, maar toen ze er eenmaal introkken bleek het misschien toch te onrustig. Ook het nest in de badkamer hebben ze helemaal afgebouwd. Maar de kans is groot dat ook dit ongebruikt blijft, hoewel Mieke het vogeltje gisterenavond toch nog in haar nestje zag zitten. Als de toiletgang voor ons geen absolute noodzaak was geweest hadden we die graag een paar weken opgehouden, maar dat is jammer genoeg geen optie. Het nestje valt nog moeilijker te ontwijken dan de eerdere bouwsels. Als we gaan zitten moeten we goed opletten er niet tegenaan te stoten. 

Nu ik het toch over gaan zitten heb: ook de afgelopen nacht nam de aandrang dusdanig toe dat een bezoek aan de badkamer onvermijdelijk was. In Nederland deed ik een nachtelijk toiletbezoek altijd op de automatische piloot, zonder een lampje aan te doen. Als we in ons buitenbed sliepen zombiede ik gewoon een stukje de tuin in om het daar te laten lopen. Maar in Nederland kom je niet zo makkelijk slangen of zeer pijnlijk stekende reuzenduizendpoten tegen. Hier wel. Dus pak ik altijd mijn telefoon als ik "eruit" moet. Die geeft net genoeg licht om te kunnen zien of vloer, wc-bril en pot vrij zijn van bijters en prikkers, terwijl het niet zo fel is dat Mieke er wakker van wordt (hoop ik altijd). 

Ik waarschuw maar even: het verhaal wordt nu wat onfris. Ongeveer op hetzelfde moment dat er onderaan iets uit viel, viel er iets slijmerigs in mijn nek. Ik was uiteraard meteen klaarwakker en voelde de substantie langs mijn ruggegraat omlaag zakken. Ik wist niet of ik er blij om moest zijn, maar het kwabje op mijn rug was koud, dus het was onwaarschijnlijk dat er een oorzakelijk verband was met wat ik zojuist zelf had geloosd. Dat zou overigens ook de wet van de zwaartekracht ontzenuwd hebben. Maar wat dan wel? Nu kwam mijn mobieltje onverwacht van pas. In een voor mijn stijve lijf onvoorstelbaar atletische pose wist ik een plaatje van mijn rug te schieten. Daar was niets bijzonders op te zien. De verdenking ging zich nu op een of andere beestje richten. Bij hoge uitzondering moest daarom toch maar even het felle lampje van de pleemobiel aan. En daar zat de slijmjurk, in een plantenpot. Een van de vaste badkamerbewoners. Geen idee wat ie op mijn rug te zoeken had. Omdat ik geen zin had om de slijmsporen mee ons bed in te nemen, stond ik vervolgens om 4 uur 's nachts onder de douche. Een openlucht-kunstwerk van een douche, dat dan weer wel.



13 februari 2023

Niet weten

We waren het bijna vergeten, maar het bestaat nog steeds: smog. En dan bedoel ik niet een aqi (air quality index) van 26 of hoger die in Nederland allerlei alarmen doet uitgaan, maar een viezige nevel die over het land hangt. Die er voor zorgt dat we nu, ruim een uur na zonsopkomst, nog recht tegen de zon in kunnen kijken zonder verblind te raken. We weten hoe we er van af kunnen komen. Een virusuitbraak is een probaat middel. Het vliegverkeer komt tot stilstand, veel fabrieken gaan dicht, woon-werkverkeer is sterk verminderd. Hoewel de boeren, die doorgaans als hoofdschuldigen van de smog worden aangewezen, tijdens de corona-lockdowns gewoon doorgingen met hun jaarlijkse routine van velden afbranden, was er in 2020 en 2021 nauwelijks sprake van smog. En als een soort van bonus hadden we vorig jaar een droge tijd waarin iedere twee à drie weken toch regen viel, waardoor ook toen de smog geen kans kreeg.

Maar ja, nu is het al twee maanden droog en, hoera!!!!, de economie groeit weer, dus zijn de bergen die we normaliter aan verschillende kanten zien nu onzichtbaar. 77 wijst de aqi-meter aan, terwijl ik dit zit te schrijven. Ik heb het niet zo op die meters. Ze maken het gevoelsmatig alleen maar erger. Van weten kan je ongelukkig worden, zoals de lezers van het Boeddhistisch Dagblad, waarin onze blogs ook worden geplaatst, meteen zullen beamen. 77... code rood in Nederland, denk ik. Binnen blijven, ramen en deuren gesloten houden, vooral geen lichamelijke inspanning verrichten dus niet fietsen, maar ook niet autorijden natuurlijk, thuis werken. 

340, dat was de aqi hier vanmorgen. We waren gewaarschuwd. Door onszelf weliswaar, maar niettemin gewaarschuwd: als je het weet lijkt het alleen maar erger. Dat het erg was konden we zo wel zien en ruiken. Maar 340.... wat moeten we met die wetenschap? De Thaise meteorologische dienst had al gewaarschuwd dat van 13 tot 15 februari extreem hoge smogwaarden bereikt zouden worden. Ze adviseerden om binnen te blijven, ramen en deuren gesloten te houden, vooral geen lichamelijke inspanning te verrichten en geen auto te rijden. Bij op- en afritten van snelwegen rond Bangkok wordt water gesproeid. Echt waar.

Wij hadden na een eerder slecht smogjaar al een air purifier aangeschaft, een apparaat dat lucht door een filter blaast. Ik hoor het apparaat achter me zoemen. We zitten binnen, ramen en deuren gesloten. En ik denk aan vroeger, hoe mijn moeder ons naar buiten stuurde, de frisse lucht in. Of die lucht indertijd in de Haagse binnenstad nog wel zo fris was waag ik te betwijfelen, maar de boodschap is erin geramd: buiten is gezond, binnen is bedompt. Hoe bizar is het dat we nu naar binnen moeten, niet omdat de lucht daar frisser is, maar omdat het buiten nóg ongezonder is. En dan zetten we een elektrisch apparaat aan om de lucht te zuiveren. Daarmee dragen we dan weer bij aan de smogvorming. We draaien dan wel op zonnepanelen, maar daarmee is die bijdrage weliswaar minimaal, maar zeker niet nihil.

Gelukkig is ons huisje extreem goed geïsoleerd. Bij een buitentemperatuur van 35 graden is het aan het eind van de dag binnen 27 graden. In veel moderne Thaise huizen is niets aan isolatie gedaan. Daar draait nu ook de airco al, omdat de mensen binnen willen blijven. De stroom daarvoor komt van de naburige bruinkoolcentrale. En die is dan weer de belangrijkste reden dat Lampang zo hoog staat op de smog-ranglijst.

57, zegt de aqi-meter nu. Het is avond, donker buiten en ik heb zojuist het paard hooi gegeven. In het licht van mijn koplamp was de mist zichtbaar. Ik wilde het niet weten, maar kon het niet laten en heb de meter even buiten gezet. 114. Dan ben je ineens helemaal blij met "maar" 57. En zelfs met 77. Zo maakt weten ons tóch even gelukkig. Tegen beter weten in, dat dan weer wel.

02 februari 2023

I.M.




Van de één leer je hoe te leven of
Rommel op te ruimen uit je hoofd
In plaats van erin te geloven

En dan is er die ander,
Nader nog dan eigen huid
Die laat zien hoe je kunt doodgaan
In verbinding met de Bron

Nooit meer en tegelijk Altijd

25 januari 2023

Ode aan de Tussentijd

We worden geboren en we gaan dood. Tussentijds ontvouwt zich het leven en we beginnen met worden wie we zijn als we doodgaan. Onze identiteit wordt aanvankelijk bepaald door onze omgeving, in combinatie met ons ingebakken karakter, meegebracht karma, geef het maar een naam. Je bent een meisje, we noemen je Maria, je bent niet zo goed in rekenen (de wiskundeleraar had de pest aan je en vice versa), je bent precies je vader, je bent lang niet zo lief als je dode zusje vast geweest zou zijn, jij zou advocaat moeten worden, jij wordt nooit een goede moeder.

In die tussentijd groei je groot en word je vrij om de keuze te gaan maken voort te borduren op de identiteit die tot dan toe, door anderen zowel als inmiddels ook jezelf, aan jou is toegedicht, óf op zoek te gaan naar wat er nou eigenlijk wel of niet klopt aan die identiteit-tot-dan-toe. Van leren naar deels weer ont-leren, zoeken naar nieuwe overtuigingen die beter passen bij wie je voelt te zijn. 

Dan wordt het pas echt interessant. Pijnlijk ook, lastig, prachtig, moeilijk, heerlijk. Je bent op reis, onderweg. Ontdekt dat het dáárom gaat, en niet om het doel. Je onderzoekt de dingen en behoudt het goede. Je mag uit de ratrace stappen, uit de matrix. Dat dat niet zou kunnen is de grootste illusie. Steek je neus naar buiten en de rest volgt vanzelf. Vroeger of later de magische ontdekking dat alles Tussentijd is, wanneer Liefde de leidraad mag zijn.


17 januari 2023

Donatiedilemma

Er staat een klein roze fietsje langs de gravelweg die naar het stationnnetje van Hang Chat leidt. Het is geen drukke weg; er stoppen maar 2 treinen per dag in Hang Chat en voor de meeste mensen is het niet de snelste weg naar het station. Het zijn vooral de mensen die op het land werken die de weg gebruiken. En wij dus ook, als we op de fiets zijn of met de auto de "toeristische" route willen nemen.

Het kleine roze fietsje is van een klein Thais mannetje. Logisch, denk je misschien, (de kleur buiten beschouwing gelaten) maar this is Thailand en hier zie je volop mensen op te kleine fietsen. Ze zitten er dan helemaal opgevouwen op en rijden net snel genoeg om niet om te vallen. Maar de eigenaar van het kleine roze fietsje heeft dus de juiste maat. Hij staat in het groentetuintje waar we hem regelmatig zien als we er langs komen. We nemen maar aan dat het zijn eigen groentetuintje is.

Het mannetje staat voorover gebogen in de grond te wroeten, waarbij zijn lijf een hoek maakt van ongeveer 90 graden. Voor de meeste Nederlanders zou dat een onmogelijke houding zijn. Ikzelf zou het waarschijnlijk niet eens kunnen, maar áls het toch zou lukken, dan kiepte ik waarschijnlijk na een paar tellen voorover. Als een Nederlandse werknemer werkend in die houding zou worden aangetroffen, kon de werkgever bezoek van de arbopolitie verwachten. Thaise mensen zie je echter vaak zo staan werken, bijvoorbeeld in de rijstvelden. Het lijkt ze geen moeite te kosten.

We zien het mannetje wel vaker, en zijn lijf is vastgegroeid in die haakse hoek. Ook dat is helemaal geen ongewoon beeld hier. Mensen met lichamelijke gebreken waarvoor je in Nederland een scootmobiel zou krijgen, lopen hier zo goed en zo kwaad als het kan over straat, soms met een stok, een hele enkele keer met een looprekje, maar meestal zonder enig hulpmiddel. En omdat er ook niet voor iedereen zoiets als een arbeidsongeschiktheidsuitkering voor handen is, zijn ze ook vaak gewoon aan het werk. Zoals het mannetje in zijn groentetuintje.

Hij lijkt daar niet onder gebukt te gaan en groet ons altijd joviaal als hij op zijn kleine roze fietsje voorbij komt. De dingen accepteren zoals die op je weg komen, dat lijken de mensen hier veel beter te kunnen dan die in Nederland. Daar wordt het inmiddels vanzelfsprekend gevonden dat er allerlei instanties zijn die je ogenblikkelijk te hulp schieten bij lichamelijke en andere ongemakken. Een voorrecht waar de mensen hier alleen maar van kunnen dromen.

We vragen ons wel eens af of we mensen als het kleine mannetje niet op een of andere manier zouden moeten ondersteunen, bijvoorbeeld met een maandelijkse bijdrage. Maar dat is nog niet zo simpel als het misschien lijkt. Het gebeurt nog al eens dat mensen op een vakantie tegen een schrijnende situatie aanlopen en besluiten daar wat aan te doen. Meestal is dat dan door geld te geven, of door bijvoorbeeld schoolspullen of -uniformen voor kinderen aan te schaffen, zodat die naar school kunnen. Niet zelden blijkt bij een volgend bezoek dat de kinderen toch niet naar school gaan. Andere kinderen in het dorp doen dat namelijk ook niet en met zo'n individuele ondersteuning zet je onbedoeld de bestaande sociale verhoudingen onder druk. Hoe goed de bedoelingen ook zijn, je moet er voorzichtig mee zijn.

Waar je dan tegenaan loopt noemen we maar even het donatiedillemma. Als je niks doet verandert er niks. Als je wel wat doet verandert er mogelijk wel wat, maar niet altijd wat je voor ogen had. Wat dat betreft is doneren aan bestaande organisaties meestal een betere optie, maar daar kunnen dan weer nadelen aan kleven als een strijkstok, een grotere afstand tot de doelen en de onmogelijkheid om bijvoorbeeld een specifiek dorp of project te steunen.

Om dat te omzeilen geven we iedere maand een bedrag aan Somtjid, de vrouw van het plaatselijke restaurantje waarover ik al eerder een blog schreef. Zij weet wat er gaande is in het dorp, wie er ondersteuning nodig heeft en wat voor ondersteuning dat dan moet zijn. Soms koopt ze schoolspullen voor iemand, een ander mag gratis een maaltijd komen halen en weer anderen krijgen wat contant geld, al naar gelang de situatie. 

Het fietsmannetje is weliswaar arbeidsgehandicapt, zoals dat in Nederland heet, maar krijgt ook van Somtjid geen ondersteuning en vraagt daar ook niet om. Hij kan zich blijkbaar goed genoeg redden, onder meer dankzij zijn eigen groentetuintje en zijn kleine roze fietsje.

Een scootmobiel zit er voor hem niet in.


15 januari 2023

KNO-arts

Mijn eerste beoogde ervaring met een KNO-arts hier in Thailand was meteen onvergetelijk, en ik heb hem meteen in de TIT-categorie geplaatst. TIT staat voor 'This Is Thailand', en is een soort relativerend insidergrapje onder buitenlanders die hier wonen. Veel ziekenhuisartsen en -specialisten houden er naast hun baan ook een privékliniek op na, die dan in de avonduren of op zondagen geopend is.

Zo toog ik op een doordeweekse avond naar zo'n kliniek om naar mijn keel te laten kijken in verband met toenemende heesheid. Via de ingang stapte ik de wachtkamer binnen. Het was er behoorlijk vol met gemondmaskerde wachtenden. Ik meldde me bij de arts-assistente achter de balie, zo'n beetje middenin die wachtkamer. Alle ogen, en vooral oren, waren op mij, de opvallende falang (de Thaise aanduiding voor blanke buitenlanders) gericht. 

De assistente vroeg naar mijn symptomen en enigzins teleurgesteld wijdden de wachtenden zich weer aan hun facebooknieuwtjes. "U mag uw masker niet afzetten bij de dokter hoor", zei de assistente. Je kunt je mijn verwarring voorstellen. "Maar hoe kan de dokter mij dan onderzoeken", vraag ik haar. "Nou, de dokter stelt wat vragen, en schrijft dan een medicijn voor. Als dat niet helpt komt u hier gewoon weer terug." "Eh.... ik geloof niet dat ik dat wil, de dokter moet toch echt in mijn keel kunnen kijken."

Helaas, de boodschap was duidelijk: geen keel- en neuskijkerij. Als je voor je oren kwam had je mazzel. En anders moest je toch echt naar het ziekenhuis. Ik bedank de assistente vriendelijk voor haar duidelijke informatie en loop grinnikend tussen de wachtenden door naar buiten. This is Thailand...