15 december 2019

Spookfietsen

Er loopt een heus fietspad tussen Hang Chat en Lampang. Niet over de hele afstand overigens. Het begint zo'n 5 kilometer vanaf Hang Chat, ofwel 1 kilometer na Nong Noi, het dorp waar wij wonen. Het fietspad lag er al toen wij er kwamen wonen, maar in het eerste jaar zagen we er nooit fietsers op. Ook geen ander verkeer trouwens. Pas de laatste maanden zien we dat het gebruikt wordt.

Sinds kort heb ik zelf een fiets waarop ik naar Lampang stad kan peddelen. Op de "kinderfietsen-voor-volwassenen" die we al langer hebben is dat een onmogelijke opgave. Tijdens mijn eerste ritje naar de stad werd me meteen duidelijk waarom fietsers het fietspad lange tijd meden.


Belangrijk om te weten is, dat in Thailand de weg voor veel meer doeleinden gebruikt wordt dan alleen voor het verplaatsen. Een vluchtstrook dient bijvoorbeeld ook als parkeerplaats, (brom)fietspad, rijbaan om tegen het verkeer in te rijden en plek om marktkraampjes neer te zetten. De ontwerpers van het fietspad waren daarvan op de hoogte, en bedachten daarom dat het fietspad ontoegankelijk moest worden gemaakt voor ander verkeer. Daartoe werden om de zoveel meter roestvrijstalen paaltjes geplaatst. Toen ik over het pad reed kon ik zien dat er eerst steeds 5 paaltjes naast elkaar hebben gestaan, maar dat overal het 2e en 4e paaltje zijn weggehaald. De ruimte tussen de 3 overgebleven paaltjes is net groot genoeg om tussendoor te fietsen. Het fietspad was het eerste jaar dus niet alleen ontoegankelijk voor auto's en brommers, maar ook voor fietsen.


De paaltjes voldoen overigens prima. Ik zoef ongestoord over het asfalt, tot ik op een plek kom waar een U-draai voor auto's is gemaakt. Op die plek is er een soort uitwijkstrook, naast de twee rijstroken van de weg. Voor het fietspad is daardoor geen ruimte en dus is het vrijliggende pad vervangen door twee met lijnen aangegeven mini-rijstrookjes van zo'n halve meter breed. De U-draaien zijn meestal op plaatsen waar meer activiteit is dan tussen de dorpen in, dus moet ik in plaats van over dat smalle strookje te kunnen rijden laveren tussen geparkeerde auto's en marktkraampjes, oplettend dat ik niet door een brommer wordt geplet, of door een auto die de U-draai te ver weg vindt en daarom maar een stuk spookrijdend aflegt.

Na een kilometer of 5 houdt het fietspad plotseling op. Uitgerekend daar zijn om onopgehelderde redenen alle 5 de paaltjes blijven staan. Ik moet vol in de remmen en dan van mijn fiets af. Mijn stuur is te breed om tussen de paaltjes door te passen. Ik til het stuur er daarom overheen en trek de rest van de fiets er tussendoor. Dan kan ik weer opstappen en mijn weg vervolgen. Het is nog 5 kilometer naar de stad, maar nu rij ik door een aaneengeregen lint van winkels en kraampjes die zich waarschijnlijk nog door geen 1000 roestvrijstalen paaltjes zouden hebben laten tegenhouden.

Later, op de terugweg, twijfel ik of ik "gewoon" links blijf rijden, op de vluchtstrook, of de oversteek maak naar het fietspad. Ik kies voor het laatste, maar steek pas over bij de eerste U-draai nadat het pad is begonnen, zodat ik niet opnieuw mijn stuur over de paaltjes hoef te hijsen. Op de stukken waar het fietspad vrij ligt is het comfortabel rijden, maar op de versmallingen bij de U-draaien voelt het wel heel erg als spookrijden. Gelukkig kijkt niemand daar hier van op.


Hoewel ik het had kunnen weten (ik had immers de heenweg al achter de rug), is het einde van het fietspad richting huis toch een plotselinge verrassing. Het houdt simpelweg op. Ik zou nu dus over moeten steken om mijn weg aan de linkerkant (het verkeer rijdt hier (meestal) links) te vervolgen, maar dat kan niet. Er ligt een weelderig begroeide middenberm in de weg. De laatste oversteekmogelijkheid was bij een U-draai 1 kilometer terug en de afslag Nong Noi ligt 1 kilometer voor me. Ik doe dus maar wat de Thai in zo'n geval doen, spookrijden over de vluchtstrook, en bereik heelhuids Nong Noi. Volgende keer laat ik het fietspad op de terugweg maar rechts liggen.

10 december 2019

Milieuramp

Het is winter. De temperaturen dalen 's nachts tot 10 graden hier in Nong Noi en dat is best koud in een huis zonder kachel dat niet echt helemaal dicht kan, zeker als je na 3 jaar Thailand 30 graden als een aangename temperatuur om bij te werken bent gaan beschouwen. Ik heb inmiddels 3 dekens bovenop me liggen 's nachts. In de ochtend draaien we ons nog maar een paar keer extra om. De zon staat nu zo ver naar het zuiden, dat we hem vanuit bed boven de rand van de bergen zien opkomen; een mooie alibi om nog wat langer in bed te blijven.

Zodra het een klein beetje licht is stap ik uit bed, knoop mijn warmste lungi om, doe er een vest en een paar warme Nederlandse wintersokken bij aan en loop naar buiten om water op te zetten voor koffie. Dan zet ik het nachthok en de ren van de kippen open en strooi een paar handjes voer in de ren. Normaal stormen ze daar op af, maar nu blijven ze liever lekker tegen elkaar aan liggen in een hoekje van het hok.


Dan loop ik naar de grote pot die als nachthok voor de schildpadden dient. Toen het koude weer werd aangekondigd hebben we daar een extra warmte-element ingehangen en ik controleer iedere avond en ochtend of dat nog werkt. Zoiets is namelijk geenszins vanzelfsprekend in Thailand. De schildpadden hebben het aangenaamste plekje van allemaal, althans, qua temperatuur. Als ze het te koud krijgen gaan er namelijk winterslaapmechanismes in werking treden, maar overdag is het weer te warm daarvoor, dus dan raakt de boel ontregeld. Dat moet die potverwarming dus voorkomen.


Intussen kookt het water en even later kruip ik in vol ornaat, met ijskoude handen en twee dampende koppen koffie weer in bed. Ik blader wat door de digitale Trouw. De pfas-norm wordt aangepast en er geldt een stookwaarschuwing in Nederland. Jarenlang keken we meesmuilend naar "de anderen", die niet net zoals wij consequent de regels volgden, maar deze naar believen aanpasten als dat beter uit kwam. En nu passen "wij" die techniek zelf ook toe. De bouw ligt stil, dus passen we de norm maar aan. Een norm die vreemd genoeg alleen geldt voor het verplaatsen van pfas. Ik zou denken dat het belangrijker is om ervoor te zorgen dat er geen nieuwe pfas bij komt. Het schijnt dat mensen zelf trouwens al niet aan de (nieuwe) norm voldoen en ruimschoots te veel pfas in hun bloed hebben. Er zijn al gemeentes die eerst een stoffelijk overschot willen testen alvorens het op hun grondgebied toe te laten om te begraven.

Eveneens jarenlang keken we hoofdschuddend naar die domme Aziatische boeren die hun land afbrandden, en de overheden die dat lieten gebeuren. Nu dreigen de houtkachels in Nederland smog te veroorzaken en laat de overheid dat gebeuren. Nouja, er wordt een stookwaarschuwing afgegeven, een soort verzoek om niet te stoken. Hier in Thailand is stoken in de ergste smogmaanden tenminste nog echt verboden. En het stoken is hier niet voor de gezelligheid, maar omdat andere middelen om het land klaar te maken voor de oogst ontbreken.

Nu we toch in milieusferen beland zijn: we hebben een kleine milieuramp in onze vijver achter de rug. Het eerste signaal was een petroleumachtige lucht, waarvan we eerst nog dachten dat het misschien verbeelding was, of dat die in ieder geval van elders kwam. Maar de volgende dag dreven de eerste dode visjes in het water, en zagen we op verschillende plekken zo'n blauwige film op het water. Een dag later dreef de vijver vol kleine dode visjes, weer een dag later hadden ook de middelgrote het begeven en ten slotte kwamen ook de grootste joekels aan de beurt. Onze eerste beschuldigende blik ging naar de buren aan de kant waar het water de vijver binnen komt. Hadden ze olie staan verversen bij het kanaaltje?



De oorzaak lag echter volledig in eigen vijver. Vorig jaar hebben we een vlot gekocht, dat drijft op 4 vaten. Als Nederlanders die niet beter weten dan dat alles gereguleerd en georganiseerd is, is het niet in ons opgekomen dat er nog troep in de vaten zou kunnen zitten. Achteraf naief, want we weten dat hier van alles kan wat in Nederland (officieel) niet kan. Uit een van de vaten blijkt inderdaad een benzine-achtige stof te zijn gelekt. Gelukkig lijkt die stof geheel vervlogen te zijn. Met een flinke lading micro-organismen lijkt de vijver inmiddels weer behoorlijk op orde. Er komen geen dode vssen meer bovendrijven. We hebben er naar schatting wel zo'n 2000 uit het water geschept en begraven.


Dit tot groot genoegen van de honden, die er af en toe in slagen wat resten op te graven en daar dan eens lekker doorheen te gaan woelen. Waarna ze zich afvragen waarom ze die nacht toch niet binnen mogen slapen, terwijl het zo koud is.