27 maart 2021

Schoolreisje

 


Dit zijn Gift en Noe. Ze zitten op de Wittayakom School in Mae Rim, een stadje dat tegen Chiang Mai aangeplakt ligt. Zo'n 10% van de 1500 leerlingen is afkomstig uit de hill tribes in de bergen rond de stad. Gift en Noe zijn Shan meisjes. De Shanpopulatie is de grootste minderheid in Myanmar. Vanwege de achterstelling en vaak gewapende conflicten is een deel ervan in Thailand neergestreken. Ook daar behoren ze tot de achtergestelde bevolkingsgroepen, maar de situatie is in ieder geval veel veiliger dan over de grens.

De Thaise scholen verschillen nogal van de Nederlandse. Heel in het oog springend zijn natuurlijk de schooluniformen. Verder gaat het er zo'n beetje aan toe zoals toen ik 55 jaar geleden naar de lagere school ging. Voordat de school begint stellen de leerlingen zich per klas in rijen op. In mijn schooltijd waren er dan wat mededelingen van de hoofdbroeder voordat we klas voor klas naar binnen marcheerden. Hier wordt om 8:00 stipt de vlag gehesen en het volkslied gezongen.

Wat opvalt is de omvang van de terreinen waarop de scholen gevestigd zijn. Niet slechts een gebouw met een schoolplein, maar veel open ruimte en veel groen, met overal plekjes waar groepjes leerlingen met elkaar zitten te werken. Alle leslokalen zijn volgepropt met tafeltjes en stoeltjes, soms zelfs simpele houten krukjes. Zitcomfort lijkt in Thailand geen issue, zoals dat in goed Nederlands heet. Ook in restaurants heb je vaak niet meer dan een houten krukje, of als het meezit een plastic kuipstoeltje. Op de scholen is dat dus niet anders. Op de galerijen vóór de klaslokalen zitten ook weer veel groepjes scholieren, gewoon op de grond. Kom daar maar eens om in Nederland.


Ook de hierarchie doet erg denken aan mijn eigen schooltijd. Met de leerkrachten wordt niet gediscussieerd: die hebben altijd gelijk. Buitenlanders die Engelse les geven worden daar wel eens mismoedig van. De hiërarchie zit zó ingesleten dat een vrije discussie voeren vaak

 niet mogelijk is. Het in onze ogen meest bizarre voorbeeld is de student die een vraag niet durft te stellen omdat hij bang is dat de docent het antwoord niet weet. Dat zou een blamage voor die docent zijn, en voor de student is het ernstig als hij dat op zijn geweten heeft. Naar de andere kant werkt het ook door: de leraar die ideeën heeft over hoe effectiever les te geven wordt vaak niet geacht die te uiten, want de lesmethode wordt door de directie vastgesteld. 

Er is een enorm netwerk van schoolbusjes, dat er voor zorgt dat alle leerlingen om 8:00 uur ook daadwerkelijk op het schoolplein staan. Omdat er een vrije schoolkeuze is, komen de leerlingen uit allerlei plaatsen en gaan leerlingen uit een bepaald dorp niet allemaal naar dezelfde school. Sommige schoolbusjes zijn daardoor meer dan een uur onderweg om de leerlingen op te pikken en af te leveren. Freshy, ons buurmeisje in Nang Lae had de pech om iedere dag als eerste te worden opgehaald en als laatste weer te worden thuisgebracht. Dat betekende dat ze van 6 uur 's morgens tot 6 uur 's middags van huis was, waarvan ze 3 uur in het schoolbusje doorbracht, en dan thuis nog huiswerk moest maken. En Freshy was pas een jaar of 7.

Het dorpje van Gift en Noe ligt zelfs voor het schoolbusjessysteem te afgelegen. Daarom verblijven ze door de week in een speciale opvang voor leerlingen die te ver van school wonen. Er zijn een paar stichtingen die die opvang verzorgen, vreemd genoeg vooral op Christelijke grondslag. Gift wil nadat ze deze school heeft afgerond verder studeren om tandarts te worden. Noe heeft nog geen concreet vervolgtraject voor ogen.

Noe in haar klas


Dat we vandaag Gift en Noe ontmoeten komt omdat we met enkele mensen van FERC vier scholen bezoeken, in het kader van de sponsoring. Tijdens die bezoeken praten we ook met de gesponsorde scholieren. Zo zitten we een uur later aan tafel met Mai, die naar de Naramindarajudis Phayap School aan de rand van Chiang Mai gaat. 


Mai komt uit een Hmong-dorpje dat zeer populair is bij toeristen, omdat het het dichtst bij Chiang Mai liggende hill tribe-dorpje is. Er wonen ongeveer 200 mensen in haar dorp en Mai wil Engels en Chinees gaan studeren, om later in haar eigen dorp als gids te kunnen werken. De mensen in haar dorpje vormen een zeer hechte gemeenschap, die ervoor zorgt dat de Hmong-tradities niet verdwijnen. Niet alleen omdat ze zich daarmee verbonden voelen, maar ook omdat ze heel goed beseffen dat het hun bron van inkomsten is. Mai houdt van de vele verschillende culturen die op school bij elkaar zitten, maar wil uiteindelijk toch weer in haar geboortedorp terugkeren. Haar dorp ligt te ver van school om dagelijks op en neer te kunnen reizen, maar haar zus woont in de stad, dus daar verblijft Mai tijdens de schooldagen. Op vrije dagen is ze bij haar ouders en draagt ze ook de volledige Hmong klederdracht. Hoe haar Chinees ervoor staat weet ik niet, maar met dat Engels gaat het in ieder geval wel lukken. Na een aarzelend begin staat ze ons in behoorlijk goed Engels te woord. 

Van Mai's school, met ongeveer 1700 leerlingen, rijden we naar de relatief kleine Hor Pra School in het oude centrum Van Chiang Mai. Die school telt 550 leerlingen, waaronder Ice en Eggue. Ze komen allebei uit de stad zelf. Eggue wil, net als de eerder genoemde Gift, tandarts worden. Ice vertelt dat ze zich veel zorgen maakt over het milieu en het klimaat, en dat ze daarom milieutechnisch engineer wil worden, zodat ze bij kan dragen aan een oplossing voor die grote vraagstukken van deze tijd. 

Als laatste bezoeken we de Yupparaj Wittayalai School, ook in het oude centrum van Chiang Mai. Met 3000 leerlingen is het de grootste van de 4 scholen. Het is er een drukte van belang, omdat er net evenementen ter afsluiting van het jaar plaatsvinden. Thaise scholen hebben vakantie in april en mei, de heetste maanden van het jaar. Viel het bij de andere scholen al op dat de leerlingen zich redelijk tot goed in het Engels konden uiten, het Engels van Bow, Pam en Fern is uitzonderlijk goed. Natuurlijk moeten ze hun woordenschat nog uitbreiden, maar het valt op dat ze geleerd hebben dat de Thaise taalregels niet op het Engels van toepassing zijn. Hun docent blijkt een Fin te zijn die inderdaad iedere keer weer hamert op de juiste uitspraak, hoe gek ze die ook vinden klinken.

Bow, Pam en (Bai) Fern

De drie meiden praten heel open en gemakkelijk met het vreemde gezelschap dat is neergestreken en nog wat groter is geworden doordat het Frans-Thaise echtpaar dat Bow sponsort is aangesloten. Bow wil na deze school verder studeren voor dokter. Dat hoor je toch wel vrij veel Thaise scholieren zeggen. Wat dat betreft is de mini-steekproef van vandaag aardig representatief. Fern wil, net als Mai, Engels en Chinees studeren, maar haar plan is om daarmee een baan als stewardess te verwerven. Pam is op het punt van doorstuderen de meest opvallende. Ze speelt gitaar en wil muzikant worden. Over wat nou het lastigste is op school zijn ze het roerend met elkaar eens: het vele thuis studeren vanwege covid. Online is het veel harder werken om je aandacht erbij te houden en je mist je vriendinnen.

Bow, Pam en Fern hebben net het eerste jaar van hun FERC scholarship erop zitten. Gift, Noe, Mai, Ice en Eggue zijn in 2019 ingestroomd en beginnen nu aan hun laatste jaar. In juni beginnen onder meer de zes leerlingen die door lezers van onze blog en het Boeddhistisch Dagblad gesponsord worden aan de laatste 3 jaar van hun opleiding. Het is mooi om gezien te hebben dat de sponsoring zo enthousiast door de leerlingen ontvangen wordt en zulke goede resultaten oplevert.

Nog even iets over de Thaise bijnamen

In een eerdere blog heb ik al eens over de Thaise bijnamen geschreven. In het algemeen zijn Thaise mensen uitsluitend bij die bijnaam bekend. Noe is een traditionele Thaise bijnaam. Het betekent muis. Gift is zoals veel moderne bijnamen een Engels woord. Mai is weer traditioneel en betekent zijde. (In de naam Chiang Mai betekent Mai overigens nieuw. Ook is "niet" een betekenis van mai en wordt het woordje gebruikt om van een zin een vraag te maken. Dat alles afhankelijk van de toon waarop je mai uitspreekt.) De bijnaam Ice spreekt weer voor zich en van Eggue (spreek uit: Ekjoe) heb ik geen betekenis kunnen achterhalen. Mogelijk is het een combinatie van de Thaise bijnamen X en Q. In het Thais vervalt de eind-s (de eerder genoemde Ice wordt uitgesproken als aai), dus X wordt ek en Q kjoe. Bow kan verwijzen naar (regen)boog, maar ook naar Bo, dat weer is afgeleid van het Franse Beau. Pam is mogelijk een verthaiste uitspraak van palm, waarbij de l vervallen is en Fern is niet alleen het Engelse, maar ook het Thaise woord voor varen. Ook nicknames kunnen trouwens weer worden afgekort: Fern heet eigenlijk Bai Fern, ofwel varenblad.

13 maart 2021

Bergen.

De bomen en planten in de tuin groeien als een malle. Dat is heel mooi voor de privacy en de beschutting tegen de voorjaarsstormen die er weer aan zitten te komen. Maar het is minder handig als de looppaden onbegaanbaar worden en zelfs schadelijk als de te hoge bomen het zonlicht dat op de zonnepanelen moet vallen blokkeren. En dat laatste gebeurt eerder dan je denkt. Het is niet zo dat de panelen uitsluitend last hebben van schaduw. Om optimaal te presteren hebben ze als het ware vrij uitzicht naar alle kanten nodig. Dus ook als er een boom "in het zicht" van de panelen staat, maar geen zonlicht blokkeert, zorgt deze toch voor verminderde opbrengst.

Waar we vorig jaar nog vooral druk waren om de begroeiing te laten overleven en liefst ook al wat te laten groeien, moeten we dit jaar dus al het nodige snoeiwerk doen. Geleidelijk aan begonnen er al overal bergjes snoeiafval te ontstaan. Dat gaf ons al een aardig idee van wat ons te wachten staat als de boel hier écht groot gaat groeien. Dan worden de bergjes bergen. En groepjes bergen groeien dan aan elkaar tot grotere bergen. Uiteindelijk heb je dan bergen bergen die bergen bergen bergen en is er geen tuin meer over. Daar moesten we dus wat op gaan verzinnen.

We hebben wel eens wat afvalhout naar de buren gebracht, omdat we begrepen hadden dat die daar nog wat mee konden doen. Dat klopte: ze konden het aansteken. Wie onze smogblog gelezen heeft begrijpt dat dat niet was wat we voor ogen hadden. Bovendien is dat zonde omdat het snoeiafval prima voeding is voor de rest van de beplanting. Maar omdat het snoeiafval in de bergen te grof is moet dat eerst gehakseld worden. De kleine elektrische hakselaar die we ooit gekocht hadden kan hooguit wat droog blad aan, en vraagt zelfs daarvoor meer vermogen dan verantwoord is om aan het zonne-energiesysteem te onttrekken. Het moet dus een hakselaar met een motor worden. Die draagt ook weer bij aan de smog, maar in ieder geval veel minder dan verbranden. 

Een hakselaar kopen blijkt nog niet zo simpel. In de winkels die we kennen krijgen we overal "mai mie" te horen: "hebben we niet". Dus besluiten we de hulp in te roepen van onze goede vriend Primo, de Grote Vriendelijke Reus uit Brabant die al meer dan 14 jaar in Lampang woont. Het merendeel van de Nederlanders in Thailand bestaat uit oude bokken die op de groene blaadjes afgekomen zijn. Primo valt niet onder die categorie. Hij is nog een stuk jonger dan wij en verdient hier de kost met de verkoop van allerlei levensbehoeften, van bakolie tot wasmiddelen, deels op de markt, deels door op bestelling grote partijen af te leveren. Dat doet hij samen met zijn vrouw Somjid. Het zijn harde werkers.

Primo laat al snel weten dat hij een leverancier gevonden heeft en hij is er ook al wezen kijken en geeft ons de prijzen van een licht en een zwaarder apparaat door. We besluiten om ook maar meteen te gaan kijken en worden bij aankomst in de winkel in goed Engels aangesproken door de eigenaar. Hij laat ons het lichte model zien. We vragen of hij ook nog een zwaardere machine heeft, maar krijgen een mai mie als antwoord. Dat melden we maar even aan Primo, maar als handelaar met jarenlange Thailandervaring was hij daar op voorbereid. "De grotere machine staat op een platform vóór de zaak" messaged hij, en hij stuurt de foto mee die hij uit voorzorg gemaakt heeft. We laten de foto aan de baas zien en staan even later bij de grote hakselaar. Die heeft inderdaad de specificaties die we zoeken, maar het ding is nog niet geassembleerd. We spreken af dat we de volgende dag terugkomen om de machine aan het werk te zien.

Als we de dag erna terugkomen staat de hakselaar keurig gemonteerd te wachten. De motor wordt gestart, de eerste tak wordt erin geschoven en .... en niks. Er komt wat stof onderuit, maar geen houtsnippers. De monteur duwt wat harder op de tak, en dan nog wat harder en vervolgens nog eens extra hard, maar zonder resultaat. Intussen staat er zes man/vrouw personeel omheen, maar ook dat helpt niet. We hebben de neiging om de koop dan maar af te blazen, maar beseffen ook dat we dan weer opnieuw op zoek moeten én dat er hier 6 mensen hun stinkende best staan te doen om ons van dienst te zijn. Wederom spreken we af de volgende dag terug te komen, zodat ze kunnen kijken wat het probleem is.

Een dag later komen we de zaak binnen en zien "onze" hakselaar in onderdelen in de werkplaats liggen. De baas is er niet en de monteurs durven die rare buitenlanders niet aan te spreken. Uiteindelijk meldt de dochter van de baas zich en ze vertelt dat de machine blijkt te zijn geleverd zonder de hakmessen. Logisch dus dat ie wel draaide maar niet hakselde. Wederom hebben we de aanvechting om dan maar van de koop af te zien. Waarom hebben ze het apparaat niet eerst zelf getest, voordat wij kwamen? Waarom hebben ze bij het monteren van alle onderdelen de schijf met hakmessen niet gemist? Maar ja, this is Thailand. Hier bestaan problemen pas als ze zich openbaren. En als je niet vooraf test heeft het probleem zich dus nog niet geopenbaard. Het is even wennen voor kaaskoppen, maar het heeft ook iets onweerstaanbaar ontwapenends. Daar zijn we gevoelig voor dus.... we komen de volgende dag terug.

De volgende dag staat de hakselaar weer keurig gemonteerd op ons te wachten. De motor wordt gestart, de eerste tak wordt erin gestoken en onmiddellijk worden de snippers uitgespuugd. Het werkt! Dan gaat de verse palmtak erin, die ik speciaal voor dat doel had afgehakt. Meteen begint de motor zwaarder en trager te lopen; we horen dat er iets de werking blokkeert. In plaats van de motor af te zetten gaat de monteur met een stok proberen het palmblad verder in de machine te duwen. De motor klinkt nog steeds niet goed en we kijken elkaar aan: moeten we ingrijpen? Wij zijn toch niet de techneuten? Dan komt er rook uit de kast waar de V-snaar in draait. "Stop!" roept Mieke en ze luisteren naar haar. 

Het apparaat wordt geopend en het palmblad blijkt de uitvoer van de snippers versperd te hebben, waardoor de boel ging blokkeren. Nadat de uitgang weer is vrijgemaakt proberen we nog een palmblad, nu via de speciale invoer voor dikkere takken, en dat gaat weer probleemloos. We verbazen ons er wederom over dat niemand van plan leek om de motor uit te schakelen, terwijl het geluid duidelijk op overbelasting wees. Maarja, this is Thailand, weet je nog, en het probleem openbaart zich pas als de motor echt uitvalt.

We krijgen een reserve-V-snaar, een paar flessen motorolie, een zak beschermingsmiddelen en een beetje korting en sluiten de koop. We vragen wanneer ze kunnen bezorgen en krijgen te horen dat ze wel meteen achter ons aan zullen rijden. Ook dat is Thailand. Eindeloze service, geduldig blijven proberen, meteen afleveren zonder bezorg- of voorrijkosten. Genoeg om wat andere ongemakken voor lief te nemen.



06 maart 2021

Smogblog / Domme boeren

Het is 9 uur geweest. De zon staat al aardig hoog en dat voelen we wel (de temperatuur loopt richting 30 graden), maar dat zien we niet. Het is al wekenlang droog, de warmste maanden komen er aan, en dat betekent smog. Eigenlijk viel het totnutoe nog wel mee. De bergen waren tot voor kort, weliswaar diffuus, zichtbaar. Het zicht was verder ook niet al te beroerd.

In maart en april geldt er een stookverbod. Dat is vooral bedoeld om de smog een halt toe te roepen. Het effect is dat er in de laatste dagen van februari nog enorme percelen bos aangestoken worden. Het gaat daarbij overigens om de onderbegroeiing. Het afbranden daarvan gebeurt al generaties lang en de boeren weten precies hoe ze die onderbegroeiing kunnen verbranden zonder dat de bomen het loodje leggen.

Er zijn verschillende redenen voor het afbranden. Wacht je er te lang mee, dan wordt de onderbegroeiing zo hoog dat áls de boel dan een keer in de fik vliegt, het hele bos eraan gaat, dus inclusief de bomen. Meer pragmatisch is dat er op de verbrande ondergrond paddestoelen groeien die veel opbrengen op de markt. En dat je makkelijk van je afval afkomt.

Buurman heeft een schuurtje afgebroken en stookt de boel op.


Ook rijstvelden en andere landbouwgronden worden vaak aangestoken. Het is voor veel boeren de enige manier om hun grond vruchtbaar te krijgen. Afmaaien en onderspitten is te tijdrovend, en vaak zelfs ondoenlijk in de droge tijd waarin de kleigronden zo hard worden dat je er alleen met een houweel een gat in krijgt. Voor mest hebben ze het geld niet, nog los van dat ook dat vraagt om water dat de grond zacht maakt, zodat die mest erin kan trekken. En iemand met een tractor inhuren is ook te duur, want Albert Heijn en de Jumbo willen de rijst alleen tegen een bodemprijs inkopen. 

Eeuwenlang was dat branden helemaal niet zo'n probleem. Natuurlijk, waar gebrand werd was de lucht een tijdje vol smerige rook, maar niet lang daarna was het weer opgeklaard. Het gebeurde allemaal ook zeer lokaal en kleinschalig. De afgelopen decennia zijn er de nodige smog-veroorzakers bijgekomen, waaronder toenemende industrie, verkeer en luchtvaart, en grootschalige verbranding van complete bossen om grond voor andere bestemmingen te winnen. Dus naar wie wordt er gewezen als de smog weer hoge waardes bereikt? Precies, naar de kleine boeren. In facebookgroepen en op internetfora wordt volop geklaagd over die achterlijke boeren die nog steeds niet weten hoe schadelijk hun gestook is. De klagers zijn "verstandige" westerlingen die heel goed weten hoe schadelijk hun auto's, airco's, overdaad aan huishoudelijke apparatuur en vliegreizen zijn, maar er niet over piekeren om daar iets van in te leveren. 

Onze buurboeren Toey en Ien hebben geen auto. Nooit gehad. Wel een brommer met aangelaste bagage-zijspan, waarvan de motor ongetwijfeld niet optimaal is afgesteld. Maar omdat ze alleen in het dorp rondrijden is hun bijdrage aan de verkeerssmog vele malen kleiner dan die van onze keurig onderhouden en afgestelde, maar veel meer kilometers draaiende automotor. Het zou me niet verbazen als de hele klimaatproblematiek inderdaad aan hun voorbij gaat. Is dat dom? Ze weten wel van alles wat er op het land en in de bossen groeit of je het kunt eten en hoe je het klaar moet maken. Op dat punt zijn ze in ieder geval een stuk slimmer dan ik. En wie is er nou eigenlijk dommer? De boer die zijn land afbrandt zonder goed te beseffen dat dat bijdraagt aan de smog, of de westerling die precies weet hoe schadelijk een vliegreis is, maar toch een retourtje Nederland boekt? 

Intussen is de smog een van de meest confronterende zaken hier, vooral omdat deze zo zichtbaar is. Als de zon lager aan de horizon komt te staan, aan het eind van de middag, kun je er gewoon tegenin kijken. Alles in de omgeving wordt vervaagd door een grauwsluier. En als je je daardoor nog niet genoeg bewust bent van de ongezonde situatie, komt er wel een bericht voorbij dat Chiang Mai na Delhi en Lahore de hoogste smogwaarde ter wereld had.

Zoals we ons hadden voorgenomen om ons nimmer aan Thaise bureaucratie en (in onze ogen) onlogica te ergeren, zo hebben we ook besloten het voldongen feit van de smog in de hete tijd voor lief te nemen. Het alternatief is om in de smogtijd te vertrekken naar elders, en daarmee bij te dragen aan de verergering van het probleem, of om helemaal te vertrekken. De vraag is of het gedoe dat dat met zich mee brengt nou zo veel gezonder is. Er zijn hier niet alleen maar voordelen. Maar wel heel veel.

Oja, voor ik het vergeet te melden: de foto van de buurman die een schuurtje opstookt hebben we in Nederland gemaakt.

04 maart 2021

Koffertjes brengen

Midden in een boeddhistische huwelijksplechtigheid komt er een boze vrouw binnenstuiven, driftig zwaaiend met een officieel document. De vrouw is de echtgenote van de bruidegom en het document is de trouwakte die bewijst dat de man inderdaad al getrouwd is. Net zoals je in Nederland voor de kerk en voor de burgerlijke stand kunt trouwen, heb je hier burgerlijke en boeddhistische ceremonies. En net als in Nederland hoort de trouwakte bij de burgerlijke huwelijksvoltrekking. Of je in Nederland een kerkelijk huwelijk kunt laten voltrekken als je al burgerlijk getrouwd bent weet ik niet, maar hier in Thailand is dat blijkbaar mogelijk.

Er is nog een andere vrouw mee naar de plechtigheid gekomen. Het is de moeder van de bruidegom, die blijkbaar niet was uitgenodigd op de bruiloft van haar zoon. Verstandig van hem, want er zou snel duidelijk worden dat zij het niet bepaald met hem eens was. Terwijl de monniken hun rituele teksten uitspraken beende zij naar het bruidspaar en gaf haar zoon een welgemikte draai om de oren, ondertussen de monniken overstemmend met iets minder rituele teksten. 

De monniken schrokken weliswaar van het weinig boeddhistische tafereel dat zich voor hun ogen voltrok, maar lieten zich er niet van weerhouden om de ceremonie gewoon voort te zetten. De bruidegom zal zich intussen nog wel eens achter de oren krabben, want zijn baas (hij is politieman) blijkt niet zo gelukkig met de gang van zaken en beraadt zich op maatregelen.

In het Thaise nieuws wordt zoiets breed uitgemeten. Alle betrokkenen worden met naam en toenaam genoemd. Niks geen François la P. of Mieke K. Wie het saaie en voorspelbare nieuws over verkiezingen en corona een keertje zat is, kan meegenieten via dit artikel in de Bangkok Post.

Het meest intrigerende in het hele verhaal vind ik de stoïcijns doorreciterende monniken. Ze zien blijkbaar geen aanleiding om te onderzoeken of dit huwelijk wel voltrokken kan worden. Het is natuurlijk ook een vorm van broodwinning. Ook de schoorsteen van de monnik moet roken. Bruiloften en uitvaarten zijn belangrijke pijler onder het, ehhh, verdienmodel, om het maar eens oneerbiedig te zeggen. 

Het belang van schenkingen aan de tempel wordt hier met de paplepel ingegoten. Wat dat betreft zijn de verschillen met "onze" religieuze instellingen niet zo groot, althans, met zoals die in mijn jeugd opereerden. Mijn broer kwam op een gegeven moment van school thuis met de mededeling dat ze de volgende dag een koffertje mee moesten nemen. Schoolreisjes en -kampen bestonden in die tijd nog niet, dus mijn moeder was nogal verbaasd over dat verzoek. "We gaan morgen met school naar de kerk om koffertjes te brengen", verklaarde mijn broer het vreemde verzoek. Gelukkig begreep mijn moeder toen dat het om offertjes ging; iets waar mijn broer nog nooit van gehoord had. Ik denk dat het dit soort misverstanden zijn, waaruit de vele onbegrijpelijke rituelen zijn voortgekomen. De dubbeltjes en kwartjes die we als (k)offertjes regelmatig mee naar school moesten nemen hebben trouwens wel geholpen. De kerk aan het Haagse Westeinde is nog altijd voor het oorspronkelijke doel in gebruik.

Waar de Nederlandse kerken steeds meer moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen, gaat het de Thaise tempels voor de wind. Nieuwbouwactiviteiten zijn geen uitzondering en op feestdagen en bij (al dan niet legitieme) trouwerijen wordt ruimhartig gegeven. Deel van het succes is waarschijnlijk dat de boodschap van een grotere kans op een beter volgend leven beter aanslaat dan die van een paradijselijk hiernamaals. En wat natuurlijk ook helpt is de gewoonte zoals die in het dorp waar we eerst woonden heerste, om alle donaties van de afgelopen maand met naam en bedrag via de dorps-omroepinstallatie bekend te maken. Dat stimuleert grotere koffertjes dan een anonieme collectezak.

In dit kader ben ik trouwens blij om te kunnen melden dat een aantal bloglezers (we noemen geen namen) een koffertje voor FERC heeft gebracht, waardoor 6 scholieren de komende 3 jaar hun middelbare school kunnen afmaken. Dat is goed nieuws.