22 december 2017

Koude Thai en warme farang

Ook in Thailand is het winter. Vroeger moesten we altijd een beetje grinniken om die Thai die bij 25 graden een vest aantrokken en een muts op zetten. Vandaag liep ik al een tijdje met mijn vest aan, toen ik eens op de thermometer keek: 25 graden. Koud hoor. De afgelopen twee ochtenden was het 's morgens vroeg maar net 10 graden. 's Nachts hebben we zo maar een dekbed nodig. Echt afzien hier.

Vanmorgen waren we op zoek naar een stofje om als gordijn te kunnen gebruiken. Sommige winkeltjes op het marktje op Robwiang, bij de klokkentoren, waren al open, dus we namen daar ook een kijkje. Er zat niet bij wat we zochten, maar er hingen wel wat leuke rokjes waar nog naar gekeken moest worden. Intussen zag ik dat de uitbaatster rillend in haar handen stond te blazen. Het was ook maar 18 graden. Wat doe je dan als farang met warme handen?


Uiteindelijk hebben we nog wel een rokje gekocht. Mijn warme gebaar betaalde zich uit in een korting van 20 baht. Zo begon de dag voor iedereen met een warm gevoel.

16 december 2017

I did it Thai way

Om de dag rijden we nu aan het eind van de middag even naar het landje om de net geplante planten water te geven en even van het landschap in het laatste licht van de dag te genieten. Ondanks dat Nong Noi een gehucht van een paar huizen is, ligt er een restaurant van respectabele afmetingen. De weg waaraan het ligt is een zijweg van de 1039, de grote weg van Lampang naar Hang Chat. Veel toevallige voorbijgangers zullen er niet komen. Vandaag vonden we dat we als aanstaande dorpelingen toch maar eens het restaurantje moesten proberen. Bingo! Laat het nou een van de lekkerste Thaise eettentjes blijken te zijn waar we ooit gegeten hebben.


De eigenaar/kok en zijn vrouw hadden we tijdens de crematieceremonies vorige week al ontmoet. Ze spreken een klein beetje Engels en wij wat minder Thais, maar met elkaar kwamen we wel uit de menukaart. Zo goed en zo kwaad als het ging wisten we toch een aardig gesprekje met ze te voeren en de uitnodiging om een keer overdag de tuin te komen bekijken is al op zak. Intussen aten we een goddelijke tom yam kung met een paar enorme king prawns en iets wat uiterlijk een beetje op larb leek, maar het niet was, en ook zeer goed smaakte. Lekker dat dat straks zo maar bij ons om de hoek ligt.

(Deze zomer hielp Nei mee met rijstkaf scheppen voor het proefbouwsel)
Vandaag hebben we ook een begin gemaakt met ons deel van de bouwwerkzaamheden. Hier in Nang Lae is een hele kleine rijstmolen. De eigenaar zit altijd in zijn tuin houten schalen en andere objecten te maken, die vermoedelijk hun weg vinden naar een van de winkels langs de snelweg, of naar een bedrijf dat Thailand-souvenirs verkoopt. We zijn er vanmorgen binnengelopen om te vragen of we rijstkaf mochten hebben. Dat afvalproduct van de rijstproductie vormt namelijk de basis van de muren van ons huis. We mochten onze zakken komen vullen en zo staat de eerste 3 vierkante meter aan toekomstige muur inmiddels in onze kelder.


Uiteindelijk worden ze tegen een van bamboe gevlochten frame geplaatst en daarna met leem afgesmeerd. Voor het zover is moeten we nog een keer of 10 eenzelfde hoeveelheid zakken vullen. Zo'n hoeveelheid kan de plaatselijke rijstmolen niet leveren, maar gelukkig staat in Nong Noi een hele grote rijstmolen die graag van het kaf afwil dus daar kunnen we straks het nodige ophalen.

(De foto is van een proef-hutje dat we hier in Nang Lae aan het bouwen zijn)
De communicatie met de mensen in Nang Lae en Nong Noi verloopt nog grotendeels met handen en voeten en google translate, maar het gaat wel steeds beter. Zo weten we nu dat de mevrouw van het restaurant drie dochters heeft en geen zonen. Ik probeerde haar vervolgens te vertellen dat ik de jongste ben van 4 zonen, in een gezin zonder dochters. Het Thais kent een aparte benaming voor oudere broers en jongere broers, en na mijn houterige phom phie chaay saam (dat zal ongetwijfels anders gezegd moeten worden) zei ze "you youngest!" De boodschap was dus in mijn Nederthais toch blijkbaar overgekomen.

Waar de taal nog wel een tijdje problemen op zal leveren, gaat het inburgeren op andere gebieden voorspoedig. Klusjes, bijvoorbeeld. Hier wordt een probleem vaak op de makkelijkste wijze opgelost, ook als dat betekent dat de oplossing niet duurzaam is. Nu hebben, of beter gezegd hadden, we een waterprobleem. Sinds we terug zijn van 3 weken tijdelijk wonen in Lampang doet de watervoorziening het nog maar 1 of 2 uur per dag, meestal vroeg in de avond. Zodra we horen dat de stortbak van het toilet weer begint te vullen, het signaal dat er weer water is, racen we naar de badkamer voor een was-/douchebeurt. Gelukkig had de huiseigenaar tijdens onze afwezigheid de pomp in de tuin gerepareerd en is er wel de hele dag water vanuit een tappunt in de tuin. Ik had al een provisorische buitendouche geknutseld, maar het bleef onhandig, vooral het afwassen, dat buiten op de grond moest gebeuren.

Gisteren realiseerde ik me ineens dat een ander tappunt in de tuin niet op die pomp, maar op de dorpswaterleiding was aangesloten. Dat leidde tot Thaise oplossingsgerichtheid. Ik bedacht dat als ik de twee tappunten met elkaar zou verbinden, ik het pompwater via omgekeerde weg in mijn waterleiding zou moeten kunnen pompen. Vandaag heb ik met een simpele tuinslang die verbinding gemaakt, van beide tappunten de kranen opengezet en voilà: de stortbak begon vol te lopen en de douche had nog nooit eerder zo veel druk. Uiteraard heb ik de hoofdkraan bij de watermeter dichtgezet, anders zou ik het hele dorp van water gaan voorzien. De oplossing is allesbehalve duurzaam, maar omdat we hier toch maar tijdelijk wonen en geen zin hebben om geld te steken in de slecht onderhouden woning, is het voor ons prima. De slang kunnen we straks gewoon afkoppelen en in het nieuwe huis gebruiken.


I did it Thaiiiiiiiiii wayyyyyyyyy!


10 december 2017

Een crematie in Nong Noi

Een sterfgeval in Nong Noi, het gehucht dat het dichtst bij ons landje ligt. Een jongen van 19 is bij een motorongeluk omgekomen. Dat Thailand de treurige eer heeft in de top 3 van landen met de meeste verkeersslachtoffers te staan, heeft vrijwel volledig te maken met de populariteit van de motorfietsen (een "brommer" van minder dan 50cc vind je hier niet) en het gebrek aan degelijke rij-opleiding. 80 kilometer per uur, geen helm op, geen licht, links en rechts om het andere verkeer heen scheurend, het kan hier allemaal. En heel vaak blijkt het dan ineens niet te kunnen. Of blijkt een automobilist, waarvan de rijopleiding vooral uit een kleurentest, een reactietest en het bekijken van een video bestaat, te vinden dat auto's altijd voorrang hebben op motoren of dat een motor als tegenligger absoluut geen reden is om te wachten met inhalen. En dan zijn er natuurlijk nog de vele loslopende honden en de onverwachte diepe gaten in de weg die de motorrijder doen lanceren. Zonder de vaak heel jonge motorslachtoffers zou Thailand in de ongevalstatistieken een aardige middenmoter zijn.

De jongen was familie van Tui, onze buurman die ook de nodige klusjes uitvoert, zoals het uitgraven voor en storten van de fundering en vloer, en het bouwen van de basisconstructie. Omdat Nong Noi, dat misschien zo'n 20 huizen telt, de gemeenschap is waar we straks deel van gaan uitmaken en iedereen daar ons inmiddels al kent of op zijn minst over ons gehoord heeft, vinden we dat we acte de présence moeten geven.

Woensdagavond was de eerste ceremonie, in het ouderlijk huis van de jongen. Er was een grote tent aangebouwd met plaats voor het hele dorp, zo'n 100 man schat ik. Bij binnenkomst schalt er Thaise disco knoerthard uit de speakers. We worden heel hartelijk welkom geheten door de ouders, die we met handen en voeten en ons ingestudeerde zinnetje onze deelneming betuigen. Dan worden we naar de voorste rij gedirigeerd om daar plaats te nemen.

Voor ons op de grond is nog een vak waar de naaste familie gaat zitten, en daarachter een kleine verhoging. Na een half uurtje stopt de disco en komen vier monniken binnen die op de verhoging plaatsnemen. Een man die we maar de uitvaartleider zullen noemen spreekt en chant voor ons niet te volgen teksten. Soms neemt een van de monniken het over. Intussen is het in de tent een tamelijk geanimeerde bedoening. Er wordt rondgelopen, met elkaar gepraat, facebook gecheckt, foto's gemaakt en appjes verstuurd. Een deel van de aanwezigen volgt de ceremonie wat meer nauwgezet, en we zien al snel dat het op sommige momenten de bedoeling is je handen samen te brengen. Tui is intussen achter ons komen zitten en heeft de rol van persoonlijke begeleider op zich genomen. Als ik iets te laat ben klinkt "khun Frenk: hands" van achter en als Mieke haar handen wat te lang bij elkaar houdt is het : "hands okay now, khun Mik".

Op de momenten die echt belangrijk zijn stopt overigens iedereen met praten, appen, rondlopen en andere activiteiten en brengt devoot de handen bij elkaar.

Als de ceremonie voorbij is komen de ouders nog een keertje ons heel erg bedanken dat we gekomen zijn. Het is in Nong Noi nog nooit eerder voorgekomen dat er farang bij een dorpsevenement aanwezig waren. Wij bedanken op onze beurt de ouders omdat we deel mochten uitmaken van de ceremonie en betuigen nogmaals onze deelneming. De jongen blijkt hun enige kind geweest te zijn. Met de dood wordt in het Boeddhisme anders omgegaan dan in het westen, maar dat laat onverlet dat het verlies van je enige kind ook hier een traumatisch gebeuren is. Je leven staat van de ene op de andere minuut op zijn kop, en dat is de arme ouders aan te zien.

Zaterdagmiddag was de crematie. Zowat elk dorp in Thailand heeft een crematorium. Qua vorm doet het vaak denken aan een kleine tempel, maar met een schoorsteen eraan. Daarnaast ligt dan een grote overdekte vloer, soms met vaste banken. In Nong Noi is het crematorium nog helemaal open; het is meer een podium op een grote open plek, met daarnaast wel de overdekte plaats voor de bezoekers. De voorste rijen, met plastic stoeltjes, zijn nu bestemd voor de notabelen. Daarachter staan betonnen bankjes voor de gewone mensen, waartoe wij gelukkig ook blijken te behoren.

De ceremonie van vandaag draait voor een groot deel om offers die in de vorm van giften aan de monniken worden gebracht. Telkens wordt er iemand naar voren geroepen om daar iets overhandigd te krijgen dat vervolgens bij een monnik moet worden neergelegd. Pong heeft ons er intussen op voorbereid dat ook wij aan de beurt komen en geeft ons gelukkig ook een seintje als het zo ver is. Wij hebben dan alvast kunnen bekijken wat er van ons verwacht wordt. Ik loop naar de tafel waar de offers overhandigd worden, neem met een wai en buiging een envelop in ontvangst en laat me dan door een soort ceremoniemeester de juiste monnik aanwijzen. Met mijn lengte en weinig atletische figuur is het onmogelijk om me kleiner dan de zittende monnik te maken, maar met een buiging en wai denk ik mijn goede intentie wel duidelijk te maken en leg ik mijn envelop op de flinke stapel offers die er al ligt.

Dan mogen de notabelen een extra grote gift ophalen en die op een speciale tafel leggen, waar ze vervolgens achter blijven staan. De monniken komen nu van hun plaats om de notabele giften van die tafel te halen.

Als het hele ritueel achter de rug is, is het tijd voor de verbranding. Eerst lopen we allemaal nog langs het altaartje, zoals ik het maar even noem, met het lichaam van de jongen, om eer te betonen. We krijgen ter herinnering een sleutelhanger-met-zaklampje mee. Dan knallen er rotjes, gieren gillende keukenmeiden, er worden vuurpijlen gelanceerd. Vrienden van de jongen starten hun motoren en laten ze op volle kracht draaien. Onder hels kabaal, en met veel gekleurde rook en draaiende lichten staat het altaartje ineens volledig in brand. Een enorme wensballon wordt opgelaten, die onderweg naar boven ook nog allerlei vuurwerk ontsteekt. Als we ons weer omdraaien zijn alle stoelen al verdwenen en is de tent al grotendeels afgebroken. De helft van de bezoekers is al verdwenen en de andere helft is druk met opruimen.

De ingetogen sfeer die we in Nederland kennen, en die ons de term "grafstemming" heeft gebracht, is hier niet zichtbaar of voelbaar. Als de moeder na afloop nog even komt waien en handen schudden zijn de tranen echter zichtbaar en onder de warme knuffel houdt Mieke het ook niet droog. Ontroerend om hier deel van uit te hebben mogen maken.

02 december 2017

Farang kunnen niks

Farang weten niks en kunnen niks. Dat is hier algemeen bekend. Als er iets gemaakt moet worden is daar echt een Thai voor nodig. Neem nou khun Frenk. (Omdat François voor de meesten hier echt niet uit te spreken is, hebben ze me maar khun Frenk gedoopt.) Khun Frenk en khun Mik hadden de 14 meter lange vlaggen van Marieke Jacobs meeverhuisd naar Thailand, met de bedoeling er hun nieuwe woonplek mee op te sieren. Nu de grond overgedragen was, het hek geplaatst en de bouw van start ging, was het een mooi moment om  de daad bij het woord te voegen.

Hier in Thailand hoeft khun Frenk de benodigde 7 meter lengte niet met twee bamboestokken aan elkaar te knutselen. Bamboes van 7 meter of langer zijn er in overvloed. Alleen zijn ze onderaan wel wat breder dan de Nederlandse dunnetjes, dus de buizen waarmee ze in de grond moesten, waren voor de Thaise bamboe helaas te dun. Gelukkig had Pong nog een stuk ijzeren pijp liggen en was zijn schoonzoon zo vriendelijk dat even in twee stukken te zagen.

Op een mooie ochtend ging khun Frenk, gewapend met zijn machete, de natuur in, op zoek naar een bamboe van minimaal 7 meter lang, die onderaan niet dikker was dan 5 centimeter. Al snel bleek dat 7 meter hoogte inschatten lastiger is dan je denkt, zeker als je recht omhoog kijkt. De eerste bamboe waar khun Frenk mee thuiskwam was dan ook slechts 6,50 meter. Voortschrijdend inzicht werkt echter zelfs bij khun Frenk, en de tweede stengel was ruimschoots lang genoeg. Alle zijtakken werden er afgeslagen en de knoesten moesten het eveneens ontgelden. Daarna werd de bamboe op de goede lengte afgezaagd, waarna deze in de schacht van de eerste vlag werd gestoken. Khun Frenk had een van de ijzeren pijpen een stuk de grond in geslagen en tilde nu de bamboe met vlag op om het geheel in de pijp te kunnen laten zakken. Dat ging allemaal geheel volgens plan.


Khun Mik was intussen thuisgekomen en helemaal enthousiast over het werk van khun Frenk. Dat gaf hem extra energie, dus hij toog wederom de jungle in om een bamboe van de juiste afmetingen te scoren. Ook deze werd ontdaan van uitsteeksels en op maat gezaagd. Op naar het nieuwe landje nu. De Hilux bewees weer eens zijn nut, want de lange stengels konder er prima mee vervoerd worden.

Op het landje werd druk gegraven voor de fundering. Pong en buurman Tui waren er ook en begonnen meteen enthousiast de bamboes van de Hilux te halen. Al even enthousiast gingen ze met een vuistje de ijzeren pijpen de grond in meppen. Toen khun Frenk met het stuk hout aan kwam zetten dat hij gebruikt had om het ijzer niet te beschadigen bij het hameren, was het al te laat. De randen van de pijpen waren naar binnen gekruld.

Het gevolg laat zich raden: de bamboes pasten niet meer. Grote hilariteit. Die farang zijn echt zo onhandig. Komen ze met een te dikke bamboe aan, de sufferds. Gelukkig zijn de Thai niet voor één gat te vangen. Met de machete kapten ze handig wat van de buitenkant van de bamboes weg en voila. Nu paste het tenminste.


Khun Frenk en khun Mik schoven de vlaggen om de stelen en met vereende krachten werden deze overeind gezet en in de pijpen geschoven. Een mooi wit wolkje en de bijna volle maan zorgden er voor dat het een extra mooi plaatje werd. Daar werden khun Frenk en khun Mik heel gelukkig van. Net als van alle hulp die ze gekregen hadden. Want khun Frenk en khun Mik zijn immers farang. Die redden het niet alleen.


21 november 2017

Woorden in de familie

Als het over de Thaise taal gaat komt altijd het probleem van de tonen naar voren. Dat is voor ons Nederlanders ook het grootste probleem, doordat precies hetzelfde woord een volledig andere betekenis kan krijgen als je het op een andere toon uitspreekt. Wil je bijvoorbeeld zeggen dat je van paardrijden houdt, dan zeg je phom tsjohp khie maa, waarbij khie een lage toon krijgt en maa een hoge. Spreek je echter khie uit met een dalende toon, en maa met een stijgende, dan verandert de betekenis van khie van "rijden" in "poep" en die van maa van "paard" in "hond". Dan hou je dus ineens van hele andere dingen. Wie meer voorbeelden wil kan een kijken op https://www.trefpuntazie.com/thaise-humor-houdt-op-grens/.

Wat ook een lastig element is in het Thais, is dat de onderlinge relaties invloed kunnen hebben op de woordkeuze. Tijdens onze taallessen waren onlangs de familiebetrekkingen aan de beurt en bleek dat we er met simpele vertalingen van oom, tante, neef en nicht hier niet zijn. Met ouders, kinderen en partner gaat het nog wel. Zo is Mieke mijn phan-rayaa en ben ik haar saamie. Mijn ouders zijn phoh en mae (wie vader is en wie moeder kun je wel raden), Coen is mijn loek-chaay en Renate mijn loek-saaw.

(Voor Coen wordt voorstellen nog lastig als hij in december hier op bezoek is. Je spreekt iemand hier namelijk meestal aan met "khun" gevolgd door de naam, en je stelt je ook zo voor. Khun spreek je uit als Coen, dus als Coen zich voorstelt als Coen wordt er waarschijnlijk vragend gewacht of er nog meer komt. Of het zich voorstellen als khun Coen geen vragende gezichten oplevert is overigens maar de vraag.)
Loek chaay khun Coen en loek-saaw khun Renate met hun phoh
Bij broers wordt het al wat lastiger, omdat er verschil is tussen oudere en jongere broers. Ik heb het als jongste wat dat betreft gemakkelijk. Al mijn broers zijn voor mij phie-chaay. Voor Bert ben ik echter zijn nong-chaay. Zou ik zussen gehad hebben dan waren dat phie-saaw en/of nong-saaw geweest.

Mijn opa was mijn poe, als het ten minste om de vader van mijn vader ging; de vader van mijn moeder was mijn taa. De oma's waren respectievelijk mijn yaa en mijn yaay.


Phie-chaai khun Bert en phie-sa-phai (vrouw van oudere broer ) khun Stieneke, met phan-rayaa khun Mieke en op de achtergrond liang laahn (stiefkind van broer) Nina en maa (stijgende toon :-) Tibbe)

Met de ooms en tantes wordt het pas echt leuk. De oudere broer van mijn vader of moeder is mijn loeng. Dat is overigens ook de aanspreektitel voor een oudere mannelijke kennis (zoals we thuis vroeger ook wel oom zeiden tegen een collega van onze ouders of een buurman). De vrouwelijke variant daarvan is een bpa. Een oudere zus van vader of moeder is een paa. Gaat het om een jongere broer of zus van vader dan is het een aa; een jongere broer van vader of moeder is een naa.

Loeng opá is de klusjesman in het dorp. Gras maaien, lekkend dak repareren, waterleiding aanpassen: loeng opá komt het doen. Bpa omá gaat soms mee en zit dan te kijken hoe hij zijn klusjes doet. Als ze niet mee is, en hij blijft langer weg dan verwacht, peddelt ze op haar fietsje naar hem toe om te kijken of alles in orde is. We weten hun echte naam niet, maar iedereen kent ze als opá en omá, ongetwijfeld doordat er al 20 jaar een Nederlander in het dorp woont. Poseren voor de foto vonden ze wat ongemakkelijk, maar toen khun Mieke zei dat hij een arm om haar heen moest slaan werd het ineens toch heel leuk.

Bij neven en nichten speelt ook weer de leeftijdsverhouding een rol, maar ook of het kinderen van je broer of zus zijn, of kinderen van je oom of tante. Ik zal jullie de opsomming besparen, anders wordt deze blog echt onleesbaar. 

Bij schoonfamilie hoef je gelukkig niet alle leeftijden te onthouden. Of je schoonzus phie of nong is hangt af van de leeftijd van je broer. Dat voorkomt waarschijnlijk heel wat misverstanden.

Gelukkig is de Thaise grammatica behoorlijk eenvoudig. Daar troosten we ons dus maar even mee. Verder vinden we onszelf al aardig knap doordat we inmiddels bijna alles kunnen lezen. Dat klink mooier dan het is: we hebben namelijk vervolgens geen flauw idee wat het betekent. Misschien komt dat ooit nog wel eens. Het is in ieder geval leuk én een uitdaging om met de taal bezig te zijn.

19 november 2017

Water en licht

Water, dat zou geen enkel probleem zijn op ons landje. Met een put van een metertje of 30 zouden we er wel zijn. Met al die onder water staande rijstvelden en de kanaaltjes langs de weg leek dat inderdaad vanzelfsprekend. Tot geleidelijk aan duidelijk begon te worden dat het bruikbare water toch wat dieper zat dan verwacht. We hadden ons inmiddels al voorbereid op zo'n 100 te boren meters, toen op een feestje iemand wist te vertellen dat "vrienden van" die in hetzelfde gebied woont meer dan 200 meter diep hadden moeten gaan.

Omdat verhalen van iemand die iemand kent die iemand kent die ergens woont die iets heeft meegemaakt meestal in de loop van het doorvertellen flink worden aangedikt namen we dat nog met een paar korrels zout. Totdat we bij de puttenboorder zaten, die na enig doorvragen vertelde dat hij toch minstens wel zo'n 150 te boren meters verwachtte. Vanwege die flinke diepte vond hij een 4 inch pijp wat te storingsgevoelig en adviseerde hij dringend de, uiteraard duurdere, 5 inch. En al even uiteraard kon hij niet garanderen dat hij op 150 meter diep al in het water zat. Het kon ook 200 of 250 meter worden. Stoppen op 150 meter kan, maar dan worden we wel geacht die boormeters te betalen, helaas dan zonder dat we een betrouwbare werkende bron hebben.

Dat was dus even slikken. De puttenboorder sprak geen Nederlands, maar begreep uit het overleg tussen Mieke en mij wel dat hij de opdracht wel eens mis kon gaan lopen. Hij probeerde alsnog de goedkopere 4 inch pijp in de strijd te werpen. Helaas had hij zo goed beargumenteerd waarom dat onverstandig was, dat dat voor ons geen optie was, nog afgezien van dat het open einde qua diepte sowieso een te groot risico vormde, ook bij de goedkopere pijp. Zijn vrees was terecht. De put werd afgeblazen.

We konden nu natuurlijk zelf in de put gaan zitten, maar daarmee zouden we nog steeds geen water naar boven kunnen krijgen. Dus werd het een avondje zoeken naar alternatieven, met als resultaat een oplossing die zo voordehandliggend is dat we ons verbaasd afvroegen waarom we dat niet meteen hadden bedacht: regenwater. Er valt hier meer dan genoeg, alleen niet zo mooi verspreid over het jaar. Er is dus een flinke opslagcapaciteit nodig, maar die is in prijs altijd nog slechts een fractie van de kosten van een diepe put. Er is inmiddels al veel praktijkervaring mee opgedaan, en die is positief.

Inmiddels hadden we ook eens geïnformeerd of we niet gewoon een aansluiting uit Nong Noi, het gehucht dat op zo'n 400 meter van ons landje ligt, konden krijgen. Dat kon, als we zelf materiaal en arbeid wilden betalen. Dat wilden we wel, want de kosten daarvan zijn weer een stuk lager dan die van het regenwateropvangsysteem.

Gisteren bewees de pickup zijn diensten dus weer eens, toen er 400 meter waterleidingpijp opgehaald moest worden. De Thaise bouwmarkt blijft ons verbazen. Waar je in de Gamma of Praxis de meeste tijd kwijt bent met zoeken naar een personeelslid dat je kan helpen, moet je hier oppassen dat je er niet over struikelt. Meestal staan ze in groepjes bij elkaar te ouwehoeren, of zitten ze op de grond op hun mobieltjes te staren. Maar als je ergens geïnteresseerd gaat staan kijken komen er wel meteen een of meer kijken of ze kunnen helpen.


En helpen, dat is hier ook echt helpen. De dag ervoor hadden we een bosmaaier gekocht. Die krijg je niet in de doos mee; nee, die wordt ter plekke gemonteerd en daarna wordt midden in de winkel de benzinemotor gestart om te kijken of hij het wel doet. Zoals je ziet is er een ploeg van 3 man en 1 vrouw mee bezig, waarbij "bezig" overigens een andere betekenis heeft dan we gewend zijn. De verkoper van de waterleidingpijp trommelde een ploegje van 3 helpers op en de rollen werden netjes voor me opgeladen en vastgesjord. Hoewel je hier soms pickups ziet rijden met een lading van een metertje of 4 hoog, besloten ze wel dat deze farang niet meer dan 4 rollen tegelijk mee mocht nemen. Het moest dus in twee keer, en ook de tweede lading werd door dezelfde ploeg enthousiast vastgezet. Kom daar maar eens om bij de bouwmarkt in Nederland.


Met hak en houweel werd de bijna 400 meter geul van Nong Noi naar de dichtstbijzijnde hoek van ons landje uitgehakt. Een zware klus in de brandende zon. Waar de grond zo hard was dat er extra tijd nodig was om erdoor te komen, werd tijdelijk een parasolletje geplaatst.


Ondertussen werd duidelijk dat een ondiepere put wel degelijk zin had voor het bewateren van de tuin. Het ondiep gevonden water is wel  minder zuiver en de bron kan droog vallen, dus als enige watervoorziening is het onbetrouwbaar, maar in aanvulling op het "stads"water kan het prima. De ondiepeputtenslager kon meteen aan de slag. Een prachtig schouwspel om de ploeg aan het werk te zien. Nederlanders referen graag aan het feit dat ze "keihard gewerkt hebben" om zo de grote welvaart waarin we leven te rechtvaardigen. Als dat echter de rechtvaardiging is, verdienen de Thaise werkers een veel grotere welvaart en een dubbel zo hoge AOW.


En zo vielen alle stukjes netjes op hun plaats en heeft ons landje sinds gisteren een waterbron én een aansluiting op het waterleidingnet. De regenwateropvang komt er ook nog wel, maar de opslagcapaciteit daarvoor kan een stuk omlaag, zodat we alsnog keurig binnen het totale waterbudget blijven.

Nu hopen we dat zich voor de stroomvoorziening een zelfde scenario ontwikkelt. Aansluiten op het net kost een astronomisch bedrag, nou ja, voor Thaise begrippen dan, maar op dat punt zijn we al behoorlijk ingeburgerd, dus ook wij spreken van astronomisch. De plannen voor zonne-energie liggen daarom al klaar. Ien, de buurboer, is echter de buurt aan het rondgaan om steun te krijgen voor een verzoek om de boerenpercelen aan te sluiten op het elektranet. Als hij een boer of 10 weet te interesseren wordt dat via een voordelige regeling geregeld. In dat geval komt de stroomvoorziening langs ons landje te lopen en wordt de aansluiting ineens betaalbaar. Ook dan gaan we zonnepanelen installeren, maar hoeven we minder opslagcapaciteit in de vorm van peperdure accu's te hebben.


Kortom, er is van alles gaande. De mooie luchten krijgen we er trouwens helemaal gratis bij.

13 november 2017

Onder de tuinslang

Eigenlijk hoefden we niet zo nodig een hek, maar hier in Thailand heeft iedereen een onheining om zijn land. In dorpen en steden is dat vaak een muur van grijze steen. Op het platteland kom je ook veel prikkeldraad tegen, maar ook de wat vriendelijker ogende bamboe-hekken. Prikkeldraad was voor ons in ieder geval geen optie. Bamboe ziet er wel het mooiste uit, maar vergt veel onderhoud en regelmatige vervanging. Uiteindelijk viel de keuze op wat we in Nederland varkensgaas noemen. Gegalvaniseerd ijzerdraad, met mazen die bovenaan 15 x 15 cm meten en naar onderen steeds fijner worden. Dat moet Tibbe en de kippen en poelepetaten en wat er verder rond komt te lopen binnen houden en de honden die van poelepetaten en kippen houden buiten.


Maandag hadden we de order geplaatst, woensdag stond de werkploeg uit Bangkok (600 km ver) om 8:30 op de stoep, en vandaag om 18:30 was het hek klaar. Nu is de uitdaging om dusdanig aan te gaan planten dat het hek weer uit het zicht verdwijnt op plaatsen waar het het beeld verstoort. Ja, die buitenlanders zijn rare jongens.


Over hekken gesproken: we zitten inmiddels alweer een paar dagen in Nang Lae. De Duitser en haar vriendin zijn weer naar die Heimat, dus we konden ons tijdelijke tijdelijke onderkomen in Lampang weer verruilen voor het tijdelijke in Nang Lae. Thailand heeft een zeer efficiënt functionerende tamtam. We wisten daardoor al dat er het nodige in het huis gebeurd was. Er waren mannen op het dak gesignaleerd en er was een tegelzetter gespot. Maar de meeste ophef was veroorzaakt door het plaatsen van een hek.

Die ophef werd bij aankomst in Nang Lae meteen verklaarbaar. Het soort afscheiding waarvoor onze huisbaas gekozen had is in onze ogen nou niet direct wat je tussen jou en je buren plaatst. Buurman is dus zacht gezegd not amused, terwijl onder de paar farang in het dorp foute grappen over de Duitse bouwstijl de ronde doen.


Binnenshuis hoopten we eigenlijk stiekem een keuken aan te treffen, of een werkende warmwatervoorziening, maar helaas. Het blijft op dat punt improviseren. Wel is de tegelvloer in de hal gerepareerd, evenals het glas in de voordeur. Dat had wat ons betreft nu niet direct prioriteit, maar wij zijn dan ook geen huisbaas.

Wel weer handig is dat er een waterpomp in de tuin is gekomen. De plantenpotten zijn nu een stuk makkelijker bereikbaar geworden. Een extra voordeel bleek al de 2e dag, toen de watervoorziening van het dorp het weer eens liet afweten. Met tuinslang en sproeikop kon mooi een buitendouche geïmproviseerd worden op een plekje buiten het blikveld van de buren. Want een afrastering van prikkeldraad, daar kijken ze natuurlijk dwars doorheen.


Een ander waterprobleem hebben we inmiddels ook weten op te lossen. Het gaat om het waswaterprobleem. Wasjes doen we op de hand, maar het uitwringen zorgt ervoor dat de maten van kledingstukken geleidelijk aan groter worden. Ondanks regelmatige consumptie van ijsjes en taartjes groeien we niet met onze kledingstukken mee. Overgaan van Thais eten op patat en frikadellen vonden we, behalve duur, ook niet raadzaam. Dus moesten we het zoeken in het voorkomen van uitdijende kleding. Een speurtocht naar een ouderwetse wringer leverde niets op. Het lijkt wel alsof die dingen hier niet bestaan, terwijl ze hier eigenlijk juist heel goed van pas zouden komen. Maar gelukkig worden ze nog altijd gewoon nieuw gemaakt. Zodat onze kelder niet alleen geïmproviseerde keuken, douche en opslag meer is, maar ook geïmproviseerde waswringerruimte.


Zo. Nu even onder de tuinslang.

12 november 2017

depressief van frangipani

In romans die zich in Azië afspelen komt heel vaak wel een keer de frangipani voorbij. De bomen met de heerlijk ruikende geel-witte bloemen vormen regelmatig het decor waarin de hoofdpersoon zich beweegt. Hier in Thailand zag je de bomen lange tijd alleen bij tempels en crematoria. Dat is eigenlijk wel bijzonder voor zo'n mooie boom, die hier heel goed gedijt. Die zou je massaal in tuinen verwachten.

Toen we afgelopen woensdag na de taalles bij onze Thaise juf vertrokken, stonden we nog even te kijken naar een schaal met water waarin frangipani-bloemen dreven. Nijvere leerlingen als wij zijn, wilden we natuurlijk graag weten wat de Thaise naam is. Dat blijkt ลีลาวดี te zijn, ofwel lilawadie. Maar dat is niet altijd de naam geweest. De oude naam van de franchipani is ลั่นทม, uitgesproken als lanthom. In het Thais lijkt lanthom erg op rathom (ระทม), doordat de R vaak als een L wordt uitgesproken. ระทม betekent zoiets als depressief, je depressief voelen. En bloemen waar je depressief van wordt zet je natuurlijk niet in je tuin. Vandaar dat de frangipani veroordeeld was tot een bestaan als tempel- en crematoriumplant.



Ik ben even verder gaan zoeken en vond dat lanthom staat voor het einde (lan) aan de treurigheid (thom). Dat is dus in feite een heel goed gekozen naam. Andere bronnen melden dat de plant genoemd is naar de overwinning van het Siamese leger op Cambodja bij Nakhornthom, de toenmalige Cambodjaanse hoofdstad. De terugkerende troepen namen de in Cambodja groeiende frangipani's mee naar huis en de naam lanthom verwijst naar "verslagen thom" waarbij thom de verkorte naam van de stad is.

Toen er varianten in andere kleuren verschenen werd de gelegenheid te baat genomen om een andere naam te verzinnen. Lilawadie werd dat dus. Een een lilawadie, die willen de Thai graag in hun tuin, want zoals gezegd zijn de bloemen prachtig en ruiken ze heerlijk. 

Vandaag hoorde ik nog het verhaal dat het prinses Sirindhorn is, die de nieuwe naam heeft bedacht. Daarvan heb ik geen bevestiging kunnen vinden, maar het is natuurlijk wel een mooi slot aan deze blog.

29 oktober 2017

Pong Veegt.

Pong veegt. Sinds we vorige week in het gastenverblijf van Pong en Judith zijn getrokken is dit één van de geluiden die het eerst vertrouwd zijn geworden. Pong woont in een mooi, oud, traditioneel teakhouten huis-op-palen in de groenste wijk van Lampang, en zijn prachtige tuin wordt met ongeloofelijk veel Liefde en Aandacht verzorgd. Het vegen van de oprit, die helemaal van de voor- naar de achterzijde van het perceel loopt, toch zeker wel zo'n honderd meter, is daar een vast onderdeel van. Het wordt als een dagelijks ritueel uitgevoerd, meestal aansluitend aan een aantal andere rituelen die 's ochtends om een uur of vier al beginnen. Met een meditatie van een uur, waarna hij op zijn renfiets springt en, een beetje afhankelijk van het weer, zo'n 40 tot 80 kilometer fietst, soms zelfs meer, vaak met één of meer vrienden.

Wanneer hij terugkomt van zijn fietstocht is daar zijn bezem. In zijn wielrennersoutfit, inclusief helm, neemt hij die onmiddellijk ter hand en tsjiet tsjiet tsjiet tsjiet (zo ongeveer klinkt het), daar gaat hij van start. Aan het begin van de oprit, waar wij hem alleen nog maar kunnen horen en nog niet zien. Wat al snel opvalt is de regelmaat. Als je wat beter luistert hoor je nog meer. Doelbewustheid. Toewijding. Rust. Plezier. Geluk....


Na verloop van enige tijd komt Pong in zicht. Het beeld bevestigt wat ik met mijn oren al waarnam.
Wanneer ik wat langer en beter naar hem kijk begin ik het te snappen: Pong mediteert.
Hij groeide op in een Boeddhistisch klooster, waar hij ging wonen toen zijn moeder stierf. Dat was toen hij ongeveer drie jaar oud was. Tot zijn 17e woonde hij daar, en had er een gelukkige jeugd. Hij beschrijft de abt van het klooster als een liefhebbende vader, die hem heeft geleerd hoe hij een goed mens kan zijn. Die hem alle voor hem zo belangrijke normen en waarden bijbracht, waar hij in de loop van zijn leven steeds opnieuw de vruchten van plukte. Die lessen respecteert hij, nu hij de zeventig al even gepasseerd is, nog steeds. Ze zijn in zijn persoonlijkheid ingebed, en Pong is één van die mensen die hun persoonlijke overtuigingen en levensvisie ook daadwerkelijk uitdragen en Leven. Dienstbaarheid is één van de in het oog springende kwaliteiten van Pong, en je kunt voelen hoe het iets-doen-voor-een-ander hem oprecht vreugde schenkt. Zo ook het schoonhouden en opruimen van zijn leefomgeving, waarmee we weer terug zijn bij het Vegen. Pong veegt niet, hij Veegt. Het Vegen dient naast het opruimen van zijn tuin een hoger doel...

Ik weet niet hoe Pong mediteert. Met welke intentie, of in welke meditatieve staat hij verkeert als hij Veegt. Er zijn vele verschillende vormen en technieken, en vele verschillende niveaus waar ik niet eens weet van heb.


De aanblik van Pong's Vegen maakt dat ik mijn eigen vegen eens wat anders ga benaderen. Ik veeg namelijk het stukje oprit dat voor 'ons' huisje langs loopt, tot aan de achterzijde van het perceel, en af en toe ook het stukje van de weg tussen het perceel en de Wang rivier. Als ik het tegen Pong zeg weet ik zeker dat hij niet wil dat ik het doe, maar ik voel me bezwaard als ik alles aan Pong overlaat nu wij hier logeren, dus doe ik het zonder overleg. Mogelijk ontneem ik hem daarmee een deel van de mogelijkheid goed Karma te verwerven, maar dat is dan maar zo. Als sympathisant van de Boeddhistische levensvisie probeer ik daar maar zo'n beetje een middenweg in te bewandelen, anders kom ik daar toch nooit echt uit.


Vanochtend werd het dus meditiatief vegen. Ik ben begonnen met een eenvoudige oefening in dienstbaarheid en dankbaarheid, door al vegend in mezelf een mantra 'thank you thank you thank you thank you' uit te spreken, en daarbij het passende gevoel in mezelf te zoeken. Al snel had ik een regelmaat te pakken die goed aanvoelde. Later heb ik mijn aandacht verschoven naar enkel bewust aanwezig zijn en simpelweg observeren. Elke opkomende gedachte veegde ik met mijn bezem aan de kant totdat er geen meer opkwamen. Verdomd, wat kan vegen fijn zijn, ik had de hele godganse straat wel kunnen doen!

Daarom Veegt Pong dus. Met zoveel Liefde en Plezier. Dag in dag uit. Zijn lijf veegt, zijn brein stuurt de boel aan, en Pong Zelf? Ik verdenk hem ervan dat hij Elders en Overal verkeert, en waar dat dan ook moge zijn, het is er vast en zeker goed toeven!

20 oktober 2017

In oren neuzen en een smaakexplosie

De Duitse eigenaar van het huis dat we huren is in Thailand en wil drie weken in zijn eigen bouwval wonen. Dat wisten we toen we er in trokken, dus we hebben onze spulletjes in dozen, kratten en kasten gedaan, en zijn met een koffer en wat handarbeidmateriaal naar Lampang vertrokken. Drie weken (of korter: kenners verwachten dat de Duitser al weer eerder zijn biezen pakt) zitten we aan de Wang River in de pittoreske wijk Tha Ma O. Het is een van de mooiste buurten van de stad en de leukste markt van Lampang (http://tinyurl.com/thamaohis hier iedere vrijdagavond om de hoek.


Natuurlijk is het voor ons plattelanders, ook al zijn we in de stad opgegroeid, toch weer even wennen. Naast ons tijdelijke verblijf zit een kroeg, voor het huisje, langs de rivier, loopt een smal weggetje met weliswaar weinig verkeer, maar altijd nog veel meer dan we in Lennisheuvel, Maashees, Chiang Dao en Nang Lae gewend waren. En aan de overkant van de Wang zit nog een restaurant waaruit de muziek over het water bij ons naar binnen waait (maar waar je wel een forse maaltijd eet voor 55 baht; ook hier heeft elk nadeel zijn voordeel). Zoals altijd went alles snel, en hadden we de tweede nacht al geen last meer van alle stadsgeluiden.




Zo'n plekje in de stad heeft ook wel zijn voordelen. Mijn haren waren al weer ruimschoots langer dan een centimeter, maar de tondeuse zat al ergens in een doos, krat of kast. In de meeste Thaise steden vind je gelukkig om de paarhonderd meter wel een kapper. In Thanon Talad Kao, de Lampanger walking street, stappen we binnen bij een kapper waar niemand zit te wachten. De klant in de stoel is net geknipt, het haaropvanglaken gaat af en hij wordt voortvarend afgeborsteld. dus ik ben snel aan de beurt. Althans, dat denk ik dan nog. 

Het laken gaat echter weer om en de stoel wordt nu in de ligstand gezet. De kapper komt met witte doekjes en watjes aanlopen. Even overweeg ik om weer te gaan... hij zou toch niet wat bijbeunen als tandarts? Ik besluit toch maar te blijven en zie hoe de grootste witte doek gebruikt wordt om hals en gezicht van de klant te deppen. Met een klein watje worden bovenlip en kin bevochtigd. Hoewel daar voor mijn oog geen haar te bespeuren valt, wordt het hele gebied met het scheermes spiegelglad geschoren. 

De kapper sloft nu naar achteren en rommelt daar wat, waarna hij terugkomt met een plastic krukje en een staande leeslamp. Hij prikt de stekker van de lamp in het stopcontact, waarbij de rest van de verlichting en de tv even knipperen. Dan richt hij de lamp op het linkeroor van de klant en gaat daarin met schaar en ander gereedschap aan de gang. Na een minuut of 10 is het oor klaar en sloft hij weer naar achteren. De klant is intussen in een diepe slaap gevallen. Het duurt even voor we in de gaten hebben dat de kapper in het achterkamertje zijn lunch zit op te eten. Na een kwartiertje is de maaltijd verorberd en is het tijd om in het rechteroor te neuzen.

Over neuzen gesproken, ook de neusharen van de nog steeds slapende klant worden, zo te zien één voor één, onder handen genomen. Een klein uurtje nadat we zijn binnengelopen mag ik dan eindelijk plaatsnemen. Zo goed en zo kwaad als ik dat kan probeer ik duidelijk te maken dat hij alleen maar met de tondeuse mijn weinige overgebleven hoofdharen hoeft te doen. Uiterst zorgvuldig tilt hij met zijn kam telkens een plukje haar iets op, waarna hij alles wat uitsteekt er af maait. Nouja, alles... in ieder geval het meeste. Na 10 minuten is hij klaar, ik wordt voorvarend afgeborsteld, het laken gaat af.....en weer om. Oeps.... hij gaat toch niet??? m'n oren.... m'n neus....??? Doek en watje komen tevoorschijn, mijn nek wordt schoongemept en daarna met het watje bevochtigd. Dan worden met de tondeuse zonder kam mijn nek en de huid rond mijn oren van de laatste restjes haar ontdaan. Het laken gaat weer af en ik mag uit de stoel. Pfew!!!


60 baht moet ik betalen. De klant voor mij was een uur onder de pannen voor 100 baht. Maar ja, 60 baht is nog geen 10% van wat de Nederlandse kapper kost, dus ik reken zonder protesteren af en verlaat fris getondeusiseert, met hier en daar nog een vergeten, lange haar ertussen, het pand. Op naar de coffeeshop schuin aan de overkant, waar je voor de prijs van één tondeusebeurt twee stukjes taart krijgt. (In tegenstelling tot in Nederland kan je in een Thaise coffeeshop koffie drinken.)

Het is vrijdag, dus we lopen lekker even de vrijdagavondmarkt op om een maaltje te scoren. We weerstaan de bamboe gevuld met zoete rijst, ondanks de smachtende blikken van de verkoper, die ons tot nu toe met zijn ontwapenende glimlach steeds heeft kunnen verleiden. Vorige keer hebben we namelijk de miang kham ontdekt. Dit hapje, dat zoet, zuur, zout, bitter en pikant combineert, veroorzaakt een ware smaakexplosie in je mond. Je koopt het niet kant-en-klaar, maar als "bouwpakketje". Op een wilde betelblad (niet te verwarren met het betelblad waarop gekauwd wordt) leg je geraspte kokos, geroosterde pinda's, een stukje sjalot, een stukje limoen, een gedroogd garnaaltje en een (stukje van een) pepertje. Zoet-zout sausje erover, blad dichtvouwen, ogen dicht, mond open, pakketje naar binnen schuiven.... wow! (Volledig recept: http://tinyurl.com/miangkham)




Zo, en dan is het nu tijd voor onze derde stadsnacht. De avonden mogen dan wat rumoeriger zijn dan in Nang Lae, we blijven hier wel verschoond van de ochtendrituelen van de monniken. Die beginnen in Nang Lae dagelijks zo tussen 5:45 en 6:00 met het door de luidsprekers die in de straten hangen draaien van een Thaise smartlap die we maar het plaatselijke volkslied hebben gedoopt. Daarna volgt er nog een lied, vaak nadat een of meer keren eerst per ongeluk een verkeerd nummer is opgestart. Dan houdt de monnik van dienst zijn verhaal, waarna met een derde song wordt afgesloten. Ook dat laatste gaat vaak niet in één keer goed. Het spreekt voor zich dat we dan inmiddels goed wakker zijn. Maar hier in Lampang mogen we uitslapen.




12 oktober 2017

Met de burgemeester op de foto

Afgelopen dinsdag werden we door Judith en Pong meegetroond naar een bijzonder project: het portret van de overleden koning, uitgevoerd in rijst. Volgens Judith was het droge rijst van verschillende kleuren, die zo was uitgestrooid dat het portret zichtbaar werd; Pong bleef er bij dat het om rijst ging die zodanig was geplant dat het portret in het rijstveld was gegroeid.
De rit ernaartoe voerde door het buitengebied van Lampang, over steeds smaller wordende weggetjes, en uiteindelijk eindigend op een modderige oprit. Al gauw bleek dat beiden gelijk hadden: er hingen diverse "gestrooide" portretten, maar er was ook een rijstveld in vorm beplant. Helaas had het de afgelopen dagen zo veel geregend, dat er geen herkenbaar portret te zien was, maar we hebben ons laten overtuigen dat dat wel degelijk gelukt was. We werden nog uitgenodigd om een toren te beklimmen die daar in elkaar geknutseld was van buizen en bamboe bedbodems. Vanaf een hoger standpunt zou alles beter te bekijken zijn. Hoewel we daar niet aan twijfelden, hebben we toch maar van een beklimming afgezien.



Op het terrein waar dit allemaal te zien was, was ook een filmploeg aan het werk. Blijkbaar was het de crew van een populair TV-programma over voeding, dat dagelijks om 17:00 wordt uitgezonden en gepresenteerd door een Bekende Populaire Presentator. Die vond het wel wat dat er zo maar farang kwamen kijken, dus werden we uitgebreid gefilmd en moesten we mee op de groepsfoto. Wie weet, zijn we binnenkort op de Thaise TV te zien.


Met dit bezoekje was het allemaal nog niet klaar. We werden namelijk uitgenodigd om de volgende dag naar een evenement in Central Plaza, de Lampanger shopping mall, te komen. Onderweg daar heen wilden we nog even wat zwarte shirts en overhemden scoren om ons de komende dagen passend te kunnen kleden. Daarbij werden we opgehouden door twee scholieren die in het kader van hun Engelse les een praatje met farang moesten houden. Dat deden ze helemaal niet onaardig, maar we kwamen wel iets te laat in Central aan.


We kregen direct een corsage opgespeld, waarmee we ook het recht kregen om een met tapijttegels bedekt deel van de ruimte te betreden. Die eer was voor de meeste bezoekers niet weggelegd. Er lagen ook hier diverse rijstgestrooide portretten, en er stonden kommetjes rijst bij waaruit iedereen ook wat korreltjes kon pakken om toe te voegen. Er werd door allerlei mensen gesproken, zodat we er nog eens op gewezen werden dat we best wat fanatieker met de taal bezig hadden kunnen zijn, want alles ontging ons nog volledig. Het hele gebeuren werd overigens gepresenteerd door de Bekende Populaire Presentator.


Daarna volgde weer een groepsfoto en uiteindelijk moesten we ook nog even poseren met een keurige man die de burgemeester (dat heet hier wel anders) van Lampang bleek te zijn. Zo hebben we ons dus eventjes zonder het te weten tussen de upper ten van Lampang weten te nestelen.

Het was trouwens nog niet over. We werden namelijk nu ook uitgenodigd voor een maaltijd, die door de crew van de Bekende Populaire Presentator zou worden verzorgd en bij Pong in de tuin zou worden genoten. Omdat daar nog het een en ander in gereedheid gebracht moest worden (deze maaltijd was vooraf niet gepland) reden we alvast naar Pong's huis om wat meubels te verslepen en kleden op de grond te leggen. Even later arriveerde de Bekende Populaire Presentator met een hoeveelheid eten waar heel Nang Lae zijn honger mee had kunnen stillen. Natuurlijk werd er weer uitgebreid gefotografeerd (ook door Mieke en mij: zo'n Bekende Populaire Presentator willen we uiteraard wel op de foto hebben).



Om 21:00 hielden we het voor gezien. Pong bleek later nog tot ongeveer middernacht het gezelschap onderhouden te hebben met verhalen over zijn leven en zijn jeugd in een klooster. Vanmorgen is hij wel zoals altijd om 4 uur opgestaan om te mediteren en daarna 70 kilometer gaan fietsen. In het landoffice had hij daardoor af en toe moeite om wakker te blijven. Maarja, de afspraak om naar het landoffice te gaan was nu eenmaal al gemaakt. De langverwachte officiële chanote was er namelijk eergisteren en vanmorgen is het land overgeschreven op naam van Noi. Dus kunnen we nu echt gaan beginnen met werkzaamheden. Eerst gaan we zorgen voor een omheining en een waterput. Ook kan er snel een ruime carport gezet worden, die niet alleen dient om de auto onder te parkeren, maar waarvan het dak ook de zonnepanelen moet dragen. Ook gaan we er ons eerste kleine mudhouse onder bouwen, zodat we alvast woonruimte hebben als we aan het iets grotere, maar nog altijd kleine octagonale huis gaan beginnen waar we uiteindelijk in willen gaan wonen.

Voorlopig zijn we dus van de straat. Stom eigenlijk dat ik de naam van de Bekende Populaire Presentator niet heb opgeschreven. Nu kan ik niet checken hoe Bekend en Populair hij eigenlijk is.

03 oktober 2017

ผงซักฟอกล้างจาน

Hang Chat is een stadje met zo'n 10.000 inwoners. Als je de 7/11 even buiten beschouwing laat (dat is meer een minimarkt dan een supermarkt) is er één supermarkt, de Tesco, net iets buiten het stadje aan de highway 11. Makkelijk voor ons, want dat is aan de "goede kant" van Hang Chat. Als we niet twee keer zo'n verrekte U-draai moesten maken voor een bezoekje was het helemaal perfect geweest.

De plaatselijke Tesco is voor Nederlandse begrippen niet overdreven groot. Ik denk dat onze supermarkt in Vierlingsbeek minstens anderhalf keer zo groot is. Het assortiment verschilt wel enorm. Verse groente en fruit nemen maar een bescheiden plekje in. Vers vlees en verse vis zijn veel prominenter aanwezig en liggen open uitgestald in grote bakken met ijs. Zoals je in Nederland je groente afweegt, doe je dat hier ook met vlees en vis. Alleen mag je hier niet zelf het stickertje plakken. Je geeft je zakje aan een medewerker en die weegt het nog eens en doet er dan de juiste sticker op.
Er is ook wel het een en ander aan voorverpakt spul, maar veel minder dan we gewend zijn. Wat dan wel weer hetzelfde is, is het tafeltje met over-de-datum-spullen. Alleen zijn die hier dan ook echt over de datum, vaak al een paar dagen. Voor groente en fruit maakt dat meestal niet zo veel uit. Je kunt makkelijk controleren of het nog goed is, dus ik pak daar vaak spullen van mee. Makkelijk, want die zijn ook al (af)geprijsd.

Overigens kan je verrassende taferelen tegenkomen hier. Zoals het maken een opname voor een reclamevideo, waarbij een aantal dansmeisjes wordt ingezet, maar het winkelpersoneel zelf ook geacht wordt de voetjes van de vloer te doen. En dat gewoon tijdens openingsuren. Uit het filmpje is wel duidelijk dat het enthousiasme niet bijster groot is. Ik zie zoiets bij Albert Heijn nog niet gebeuren (maar heb wel allerlei visioenen van hoe het personeel daar zou reageren als de baas met de opdracht komt om allemaal mee te dansen op een filmpje)


Ik denk niet dat ik overdrijf als ik schrijf dat zo'n beetje de helft van de schapruimte in beslag genomen wordt door spullen die op een of andere manier met wassen en schoonmaken te maken hebben. Hele rijen wasmiddelen, geurige wasverzachters, shampoos, crèmepjes, gels, schuimen, en natuurlijk een enorme keuze aan witmakers. Waar wij witten wanhopig proberen een tintje op onze huid te krijgen doen de Thaise vrouwen er alles aan om zo wit mogelijk voor de dag te komen. De schoonheidsmiddelenindustrie biedt daarvoor een arsenaal aan hulpmiddelen.

Ik wist dus waar ik aan begon, en op het moment dat ik de winkel binnenstapte wist ik ook dat ik twee cruciale fouten had gemaakt:

  1. ik had niet opgezocht wat "afwasmiddel" in het Thais is en
  2. ik had mijn telefoon, en dus mijn vertaal-app, in mijn auto laten liggen.
Gezien de ruime keuze aan was-etcetera's leek me dat niet zo'n groot probleem, dus ik begon optimistisch de schappen te scannen op zoek naar de afwasmiddelen. Al snel had ik de flesjes gevonden die me het meest aan de dreft en de dubro deden denken. Nadere studie van de etiketten leerden me echter dat het om mondspoelwater ging (waarvan er hier ook 20 soorten verkrijgbaar zijn). Na het meermaals doorploegen van 3 gangen met kansrijke artikelen wilde ik de moed opgeven en alsnog mijn telefoon gaan halen. Toen zag ik ergens tussen de vuilniszakken (de schone) een paar kleine flesjes die me voorkwamen als houtlijm of zoiets, maar die bij nader inzien wel degelijk afwasmiddel bleken te bevatten. ผงซักฟอกล้างจาน dus. Ik had het kunnen weten.


Nu nog even het kassa-ritueel doorlopen. Hoewel ik duidelijk de boodschappentas presenteer wil de kassamedewerker de boodschappen (ik had wat meer dan alleen het gele flesje) het liefst toch in een plastic tasje doen en dat dan in de boodschappentas zetten. Die discussie win ik tegenwoordig. Het lukt me zelfs om etenswaren en afwasmiddel bij elkaar in de tas te krijgen. Dat is hier echt not-done. Als je 1 wortel en 1 flesje afwasmiddel koopt krijg je 2 plastic zakjes, want die mogen echt niet bij elkaar, ook al zijn ze beide verpakt.
Het winkelbezoek eindigt steevast met het gevecht met het kleingeld. In Nederland krijg je eerst het muntgeld, dat je dan alvast kunt wegstoppen, en daarna de bankbiljetten. Zo kun je ook meetellen of het wisselgeld klopt. In Thailand rekent een kassa of rekenmachientje dat altijd uit. De kassamedewerker telt dan eerst de bankbiljetten uit, pakt dan het kleingeld en legt dat op het papiergeld, en schuift vervolgens het kassabonnetje tussen muntjes en papiergeld. Dat krijg je dan overhandigd terwijl je al met je handen vol staat, waarna je een beleefde wai krijgt. Terugwaien is er natuurlijk niet bij, want dan ligt het muntgeld op de grond, dus ik maak me er met een knikje vanaf. Dan schuif ik met boodschappen en wisselgeld een stukje op zodat de volgende klant geholpen kan worden. Daarna volgt de grootste uitdaging: de muntjes in mijn portemonnee zien te krijgen zonder te morsen. Omdat ik het gangpad dan al weer een aardig tijdje bezet heb gehouden vergeet ik maar even mijn voornemen om briefjes van 20, 50 en 100 te sorteren. Ik prop de boel in mijn portemonnee en verlaat opgelucht de Tesco. Op naar de afwas!

30 september 2017

Voor een prikkie

Het is weer tijd om te laten bekijken of er PSA in mijn bloed huist. Bij afwezigheid van een prostaat zou de PSA-waarde onmeetbaar moeten zijn, of zoals in Nederland de norm is, kleiner dan 0,1. Vorig jaar kon ik nog gewoon de huisarts in Overloon bellen, daar een prikbriefje ophalen, in Vierlingsbeek bloed laten aftappen en 2 dagen later de huisarts bellen voor de uitslag. Nu moeten we op onderzoek uit hoe dat hier in zijn werk gaat.

We hebben tijdens een van onze ritjes door de omgeving gezien dat er iets buiten Lampang een gespecialiseerd kankerziekenhuis zit. James, de kunstenaar die een portret van Mieke aan het schilderen is, woont daar vlakbij, dus op de ochtend dat zij poseert rij ik door naar het ziekenhuis. Het lijkt allemaal net op het ziekenhuis in Chiang Dao waar we een paar maanden geleden de gezondheidscheck voor het rijbewijs hebben gedaan (http://opwegnaarthailand.blogspot.com/2017/02/rijbewijs-en-we-hebben-het-gedaan.html).

Ik meld bij een soort receptie waar ik voor kom en word verwezen naar balie 1. Daar vertel ik wederom waar ik voor kom, waarna ik door mag lopen naar balie 8. Aan deze balie worden mijn gegevens opgenomen, inclusief de namen van mijn ouders en het telefoonnummer van Mieke. Dat laatste wijst je er fijntjes opdat het in een ziekenhuis ook wel eens mis kan gaan.

Nu moet ik door naar balie 6. De zuster wijst me een stoel bij een bloeddrukmeter zoals ik me die ook uit Chiang Dao herinner. Ik steek mijn hand erin, maar bots al snel op een nietmachine en plakbandautomaat die erin liggen opgeslagen. Verlegen glimlachend word ik naar de volgende stoel gewezen. De bloeddrukmeter daar is leeg, dus mijn arm past er nu wel door. Vervolgens richt de zuster een soort pistooltje op mijn voorhoofd, waarmee ze mijn temperatuur schijnt te kunnen meten. Ik ben nog van de generatie van een thermometer in je achterste, dus ik ben onder de indruk.

Nadat ook lengte en gewicht zijn vastgesteld mag ik naar balie 7. Daar komt een stempel op mijn papieren en word ik doorgestuurd naar balie 9. Ik zit nog maar net als ik te horen krijg dat ik mag gaan zitten bij spreekkamer 11/3 voor een gesprek met de dokter. Ik probeer duidelijk te maken dat ik alleen in de PSA-waarde van mijn bloed geïnteresseerd ben, maar begrijp dat die niet vastgesteld kan worden zonder voorafgaand gesprek met de dokter.

Een aardige zuster doet de deur van de spreekkamer voor me open en wil me voor laten gaan. De deur kan echter maar een klein stukje open, dus er ontstaat een wat onhandige situatie, maar ik slaag er toch in om binnen te komen. Daar zie ik waarom de deur niet verder open kon. De spreekkamer staat namelijk helemaal vol met allerlei spullen, waaronder een complete fiets, maar ergens in een hoekje ontwaar ik ook iemand achter een tafeltje die blijkbaar de dokter is. Ze vertelt dat het ziekenhuis geen prostaatkankerspecialisme heeft, maar dat ze wel PSA kunnen meten. Daar kom ik nou ook precies voor, en een prostaatkankerspecialist hoop ik eigenlijk nooit meer nodig te hebben, dus ik knik vriendelijk dat ik het begrijp.

Terug naar balie 9, waar ik een formulier krijg waarmee ik naar balie 4 moet. Daar moet ik 350 baht betalen waarna ik me bij balie 5 moet melden. In een kamertje achter balie 5 wordt uiteindelijk een buisje bloed afgetapt. Wederom is balie 9 de bestemming. Daar wordt me verteld dat ik over anderhalf uur bij balie 8 de uitslag kan ophalen.

Ik gebruik de tijd om Mieke op te halen en even samen te gaan lunchen. Daarna rijden we terug naar het ziekenhuis en melden ons bij balie 8. We worden opgehaald door een zuster die ons weer naar spreekkamer 11/3 brengt, alwaar we ons samen door de halfopen deur wurmen waarna de dokter ons het goede nieuws meldt: de PSA-waarde is 0,0. Nu mag ik nog even naar balie 9 voor een kopietje van het onderzoeksrapport. De zuster overhandigt het me en zegt: "you may go home now." Jaaaaaaa.... we mogen naar huis, met een goed rapport. Zusters, dokter, bloedprikker, analist, ze hebben zich allemaal met me beziggehouden. En dat voor 350 baht (ongeveer een tientje). Dat was dus echt voor een prikkie.

13 september 2017

Een aanrijding, 1000 apen, een hilux vol glas en een officieel levende echtgenote

Het is feest hier bij ons in Nang Lae en de aanleiding daarvoor is de beste die ik kan bedenken: Mieke leeft! Ik had al een tijdje zo'n donkerbruin vermoeden, of beter gezegd, ik twijfelde er eigenlijk zelfs helemaal niet aan, maar vandaag is dat feit dan toch officieel bevestigd met een stempel en handtekening van de bevoegde autoriteiten. Zo'n bevestiging wordt verlangd door het pensioenfonds, om te voorkomen dat dat nog jarenlang pensioen blijft uitkeren aan personen die niet meer onder ons zijn.

Omdat Thailand een land is met een soms onverwachte logica, was ik toch wel wat gespannen. Okee, we zijn samen het afgelopen weekend naar Hua Hin geweest, we zijn vanmorgen samen opgestaan, hebben samen ontbeten, en zijn samen in de auto gestapt en naar Judith en Pong gereden. Met hen zijn we naar het districtskantoor gereden en met zijn allen naar binnen gelopen. Uiteindelijk zat ik samen met Mieke bij de beambte en Mieke voerde het woord. Maar of dat hier allemaal voldoende is om officieel vast te stellen dat ze in leven is, dat was nog onzeker. Stel dat dat niet het geval was, had ik de afgelopen 11 jaar dan gedroomd?

Het heeft trouwens weinig gescheeld of we hadden die verklaring inderdaad niet gekregen. Op de terugweg van Hua Hin hadden we een bizar aanrijdinkje dat met een beetje pech een fatale klap was geweest. Bij Nakhon Sawan stonden we voor een stoplicht te wachten om een U-turn te maken. (In het Thaise wegennet zijn U-turns veel voorkomende manoeuvres.) Op een gegeven moment sprong het rode licht uit, maar het groene ging niet aan. (Ook dat is geen uitzondering hier.) De twee auto's voor ons twijfelden even maar besloten toen alsnog dat het de bedoeling was dat ze zouden gaan rijden. Terwijl ze optrokken kwam er een politiewagen met loeiende sirene aanrijden en stopte op de strook naast ons. Een agent sprong eruit en gebaarde dat we moesten stoppen. Een fractie later werd onze auto van achteren aangetikt door een flinke vrachtwagen. Terwijl ik ging kijken naar de schade sprong de chauffeur uit zijn vrachtwagen en rende er als een haas vandoor, achtervolgd door politiemensen. Blijkbaar was hij doorgereden bij een controle en probeerde hij aanhouding te voorkomen. Wij waren ongevraagd met onze auto gepromoveerd tot buffer om hem tegen te houden en mogen blij zijn dat hij niet besloten had om ons met zijn paar ton aan vrachtwagen van de weg te schuiven. Nu was de schade slechts een onbeduidend deukje in de achterklep.


Dat de actie sowieso wat onbezonnen was blijkt wel uit de opname van de dashcam. Als de politieauto nog maar net gestopt is dendert er een vrachtwagen aan de linkerkant voorbij die maar net kon uitwijken vervolgens ook een U-turn maakt. Ook de agenten hebben gemazzeld.


Wat andere opnamen van de dashcam wil ik jullie ook niet onthouden. Op de heenweg naar Hua Hin, na Kamphaeng Phet en een kilometer of 10 vóór Nakhon Sawan, rijzen midden in een vlak landschap een paar enorme rotsen op. We hadden het verschijnsel een paar jaar geleden al eens gezien maar besloten nu om het van wat dichterbij te gaan bekijken en fotograferen. De rotsformaties zijn inderdaad spectaculair, maar de grootste verrassing was de enorme kolonie makaken die er rondrende. Het was het ommetje meer dan waard.


Ook typisch Thailand: op een groot kruispunt, waar je drie stroken breed voor het stoplicht kan wachten, zijn de rechter twee stroken geheel in beslag genomen door rijst die er ligt te drogen. Ik dacht eerst dat een auto het wellicht verloren was, maar het lag er zo keurig aangeharkt bij, dat het wel doelbewust gedaan moest zijn. Op de terugweg werd dat laatste bevestigd: er lag nog, of weer rijst en er stonden wat mensen met harken bij.


Hua Hin was zoals verwacht voor ons niet the place to be. Hoewel ik als voormalig inwoner van Den Haag, West-Terschelling en Bergen aan Zee wel iets heb met de kust en de zee, is Hua Hin mij simpelweg te druk. Waar Nederlandse badplaatsen het gebrek aan smaakvolle inrichting in ieder geval nog compenseren met een ruime open blik op de zee, is hier wat een boulevard zou kunnen zijn aan weerskanten volgebouwd. Op enkele plaatsen kun je door een steegje een glimp van de zee zien. Op de plek waar we wat meer zicht hadden hadden we meteen een bedeljunk om ons heen hangen.


Enigzins verrast waren we toen we zagen dat de prijs van een biertje hetzelfde was als in Lampang, maar we stonden snel weer met beide benen op de grond toen de inhoud van het flesje maar half zo veel bleek te zijn. Grappig was dat Primo, de "reus" uit Breda die iedere dag in ons buurdorp op de markt staat, toevallig ook net een weekendje in Hua Hin was. Een gezamenlijk etentje was er in Lampang nog niet van gekomen, maar dat hebben we nu alsnog genoten.


Extra vroeg opstaan op zondagochtend leverde overigens toch nog wat mooie zeeplaatjes op.


We waren overigens naar Hua Hin gereden om daar een grote partij tiffany-/glas-in-loodglas op te halen. We hadden dermate goede contacten met de glaskunstenares, die haar spullen weg deed omdat fysieke problemen het verder werken onmogelijk maakten, dat we de boel graag zelf wilden gaan halen. De volgeladen achterbak van de hilux (het Toyoya-pickupje waar half Thailand in rijdt) hebben we na het avontuur met de vrachtwagen en ook tijdens de tussenstop in Nakhon Sawan niet nader geïnspecteerd. De lading was zorgvuldig ingepakt en afgedekt en voor de toepassing in tiffany en mozaïek zou gebroken glas niet rampzalig zijn. De eventuele verrassing hebben we dus tot het moment van thuiskomen uitgesteld. Daar bleken alle glasplaatjes de reis ongeschonden te hebben doorstaan.