De
Duitse eigenaar van het huis dat we huren is in Thailand en wil drie
weken in zijn eigen bouwval wonen. Dat wisten we toen we er in
trokken, dus we hebben onze spulletjes in dozen, kratten en kasten
gedaan, en zijn met een koffer en wat handarbeidmateriaal naar
Lampang vertrokken. Drie weken (of korter: kenners verwachten dat de
Duitser al weer eerder zijn biezen pakt) zitten we aan de Wang River
in de pittoreske wijk Tha Ma O. Het is een van de mooiste buurten van
de stad en de leukste markt van Lampang (http://tinyurl.com/thamaoh) is hier iedere vrijdagavond
om de hoek.
Natuurlijk is het voor ons plattelanders, ook al zijn
we in de stad opgegroeid, toch weer even wennen. Naast ons tijdelijke
verblijf zit een kroeg, voor het huisje, langs de rivier, loopt een
smal weggetje met weliswaar weinig verkeer, maar altijd nog veel meer
dan we in Lennisheuvel, Maashees, Chiang Dao en Nang Lae gewend
waren. En aan de overkant van de Wang zit nog een restaurant waaruit
de muziek over het water bij ons naar binnen waait (maar waar je wel
een forse maaltijd eet voor 55 baht; ook hier heeft elk nadeel zijn
voordeel). Zoals altijd went alles snel, en hadden we de tweede nacht
al geen last meer van alle stadsgeluiden.
Zo'n plekje in de stad heeft ook wel zijn voordelen. Mijn haren waren al weer ruimschoots langer dan een centimeter, maar de tondeuse zat al ergens in een doos, krat of kast. In de meeste Thaise steden vind je gelukkig om de paarhonderd meter wel een kapper. In Thanon Talad Kao, de Lampanger walking street, stappen we binnen bij een kapper waar niemand zit te wachten. De klant in de stoel is net geknipt, het haaropvanglaken gaat af en hij wordt voortvarend afgeborsteld. dus ik ben snel aan de beurt. Althans, dat denk ik dan nog.
Het laken gaat echter weer om en de stoel wordt nu in de ligstand gezet. De kapper komt met witte doekjes en watjes aanlopen. Even overweeg ik om weer te gaan... hij zou toch niet wat bijbeunen als tandarts? Ik besluit toch maar te blijven en zie hoe de grootste witte doek gebruikt wordt om hals en gezicht van de klant te deppen. Met een klein watje worden bovenlip en kin bevochtigd. Hoewel daar voor mijn oog geen haar te bespeuren valt, wordt het hele gebied met het scheermes spiegelglad geschoren.
De kapper sloft nu naar achteren en rommelt daar wat, waarna hij terugkomt met een plastic krukje en een staande leeslamp. Hij prikt de stekker van de lamp in het stopcontact, waarbij de rest van de verlichting en de tv even knipperen. Dan richt hij de lamp op het linkeroor van de klant en gaat daarin met schaar en ander gereedschap aan de gang. Na een minuut of 10 is het oor klaar en sloft hij weer naar achteren. De klant is intussen in een diepe slaap gevallen. Het duurt even voor we in de gaten hebben dat de kapper in het achterkamertje zijn lunch zit op te eten. Na een kwartiertje is de maaltijd verorberd en is het tijd om in het rechteroor te neuzen.
Over neuzen gesproken, ook de neusharen van de nog steeds slapende klant worden, zo te zien één voor één, onder handen genomen. Een klein uurtje nadat we zijn binnengelopen mag ik dan eindelijk plaatsnemen. Zo goed en zo kwaad als ik dat kan probeer ik duidelijk te maken dat hij alleen maar met de tondeuse mijn weinige overgebleven hoofdharen hoeft te doen. Uiterst zorgvuldig tilt hij met zijn kam telkens een plukje haar iets op, waarna hij alles wat uitsteekt er af maait. Nouja, alles... in ieder geval het meeste. Na 10 minuten is hij klaar, ik wordt voorvarend afgeborsteld, het laken gaat af.....en weer om. Oeps.... hij gaat toch niet??? m'n oren.... m'n neus....??? Doek en watje komen tevoorschijn, mijn nek wordt schoongemept en daarna met het watje bevochtigd. Dan worden met de tondeuse zonder kam mijn nek en de huid rond mijn oren van de laatste restjes haar ontdaan. Het laken gaat weer af en ik mag uit de stoel. Pfew!!!
60 baht moet ik betalen. De klant voor mij was een uur onder de pannen voor 100 baht. Maar ja, 60 baht is nog geen 10% van wat de Nederlandse kapper kost, dus ik reken zonder protesteren af en verlaat fris getondeusiseert, met hier en daar nog een vergeten, lange haar ertussen, het pand. Op naar de coffeeshop schuin aan de overkant, waar je voor de prijs van één tondeusebeurt twee stukjes taart krijgt. (In tegenstelling tot in Nederland kan je in een Thaise coffeeshop koffie drinken.)
Het is vrijdag, dus we lopen lekker
even de vrijdagavondmarkt op om een maaltje te scoren. We weerstaan
de bamboe gevuld met zoete rijst, ondanks de smachtende blikken van
de verkoper, die ons tot nu toe met zijn ontwapenende glimlach steeds
heeft kunnen verleiden. Vorige keer hebben we namelijk de miang kham
ontdekt. Dit hapje, dat zoet, zuur, zout, bitter en pikant
combineert, veroorzaakt een ware smaakexplosie in je mond. Je koopt
het niet kant-en-klaar, maar als "bouwpakketje". Op een
wilde betelblad (niet te verwarren met het betelblad waarop gekauwd
wordt) leg je geraspte kokos, geroosterde pinda's, een stukje sjalot,
een stukje limoen, een gedroogd garnaaltje en een (stukje van een)
pepertje. Zoet-zout sausje erover, blad dichtvouwen, ogen dicht, mond
open, pakketje naar binnen schuiven.... wow! (Volledig recept:
http://tinyurl.com/miangkham)
Zo, en dan is het nu tijd voor onze derde stadsnacht. De avonden mogen dan wat rumoeriger zijn dan in Nang Lae, we blijven hier wel verschoond van de ochtendrituelen van de monniken. Die beginnen in Nang Lae dagelijks zo tussen 5:45 en 6:00 met het door de luidsprekers die in de straten hangen draaien van een Thaise smartlap die we maar het plaatselijke volkslied hebben gedoopt. Daarna volgt er nog een lied, vaak nadat een of meer keren eerst per ongeluk een verkeerd nummer is opgestart. Dan houdt de monnik van dienst zijn verhaal, waarna met een derde song wordt afgesloten. Ook dat laatste gaat vaak niet in één keer goed. Het spreekt voor zich dat we dan inmiddels goed wakker zijn. Maar hier in Lampang mogen we uitslapen.