22 januari 2021

Nog meer beessies

Het is al weer een tijdje geleden dat we over de dieren rond Baan Din hebben geschreven. De munia-babies zijn wel uitgebreid besproken, maar over wat er verder hier allemaal voorbij komt moeten we hoognodig een update geven. We zien namelijk regelmatig dieren die we nog niet kenden, en soms zitten daar bizarre en fascinerende beesten tussen. 

Wat te denken van de bagworm, in het Nederlands zakjesdrager genoemd? Eerst hadden we niet in de gaten dat het om een beestje ging. Er was een plukje droge bladeren op een stoel gevallen, maar ineens begon dat te bewegen. Niet door de wind ofzo; nee, het leek zich doelbewust te verplaatsen. Er bleek een rups in het bladerpakketje te zitten en na enig zoeken vonden we uit dat dat dus een zakjesdrager was, de rups van een zakjesdrager-mot. De beestjes beginnen al aan de bouw van hun cocon, zodra ze uit het ei komen. Ze gebruiken wat er voor handen is en zijn daardoor eigenlijk altijd optimaal gecamoufleerd. De vrouwtjes blijven hun hele leven in de cocon; de mannetje vliegen op enig moment uit om te paren. Het is ook overal in de natuur hetzelfde gerotzooi. Op de foto zie je "onze" bagworm, maar als je googled vind je de meest uiteenlopende soorten cocons. Fascinerend. Hieronder zie je het dier aan de wandel. Werkt de video niet, kijk dan op https://youtu.be/LvTyRGYLB_c.


Een andere bizarre bezoeker was de spider wasp, de spinnendoder. Mieke zag wat gefriemel in het gras en haalde gauw de camera. Wat ze vastlegde was goed beschouwd een gruwelijk tafereel. Een wesp-achtig diertje dat ze niet eerder had gezien kroop in een gaatje in de grond en kwam daar weer uit met een spin die dood leek te zijn. 
Het blijkt dat een spinnendoder een soort wesp is die zijn prooi met een snelle steek verlamt. De verlamde spin wordt naar het nest gesleept en ingegraven, waarna de spinnendoder haar eitjes op de spin afzet. Als de larven uit het eitje komen is de spin nog lekker vers en kunnen ze meteen aan het eten. Spinnendoders komen ook in Nederland voor, maar leven vooral ondergronds en zijn daardoor vrij onbekend. Ook dit sujet hebben we kunnen filmen (youtube: https://youtu.be/aPmLV2whZ9A).
 

Nee, dan de kleine reiger. Die jaagt weliswaar op de guppies in onze vijver, maar daar gebruikt hij geen martelmethodes voor. Iedere ochtend kunnen we vanuit ons bed zien hoe hij van een ontbijtje geniet. De grote vissen laat hij gelukkig met rust, anders zouden we misschien toch afschrikwekkend moeten gaan optreden.

Op het gebied van de schattigheid scoort het zebraduifje heel hoog. Het is een duivensoort die veel kleiner is dan wat we in Nederland gewend zijn. Vorig jaar broedde er al een koppel in een plantenpot die aan de dakrand hing, en dit jaar waren ze terug. De plantenpot hangt in de loop van de voordeur naar het terras, maar ze laten zich niet door ons geloop verjagen. Inmiddels zijn er twee jongen en het zal niet lang duren voordat ze allemaal weer vertrokken zijn.
En dan zijn er eindelijk bewoners in het nestkastje dat we nog uit Maashees hebben meegenomen getrokken. De vogels hier zijn niet aan dat soort luxe verblijven gewend en gaan er dan ook niet in. Maar van de week hoorden we een hoop gezoem en zagen we vliegen in en uit vliegen. Dat wees dus op een lijk. Vliegen hebben we al te veel hier, dus de vermeerdering daarvan wilden we maar liever niet stimuleren. Dus pakte ik het nestkastje op om het ergens achter in de tuin leeg te kunnen schudden. Er kwam een bewoner naar buiten die daar niet van gediend was. AU! De vliegen bleken bij nadere bestudering een donkere bijensoort te zijn, die prachtige raten in het kastje had gefabriceerd. In Thailand geldt het als gelukbrengend als je een nest bijen bij je huis hebt. Het kastje moest dus terug op zijn plaats, maar we betwijfelden of de bijen die blijde boodschap zouden begrijpen en ons vriendelijk zoemend toe zouden juichen bij de terugplaatsing. Uiteindelijk hebben we het ding met behulp van de lange slangvanggrijper terug weten te zetten zonder steken op te lopen.

Die slangvanggrijper hebben we een paar weken geleden aangeschaft, nadat we een slang alleen maar konden weerhouden van het vangen van onze vogels door hem om zeep te helpen. Eigenlijk hadden we zo'n ding al veel eerder moeten aanschaffen, nadat we op een avond een spugende cobra onder ons bed aantroffen. Met die grijper kunnen we de slang in in zijn nek grijpen, in een emmer stoppen en elders weer droppen. We hebben hem inmiddels een keer voor dat doel gebruikt, niet zo zeer om ons tegen een slang te beschermen, maar om een slang te redden van onze honden. In de nek pakken lukte nog niet helemaal, maar Mieke had wel beet. Het ging om een ongevaarlijke kukri. Die hoefde niet in de emmer: over de omheining zetten was voldoende. Zo konden de honden er niet meer bij.
Intussen zien we hier ook veel meer vogels dan toen we hier net woonden. Dat heeft alles te maken met de weelderige begroeiing die er nu staat. Twee jaar geleden was het nog een grasvlakte. De reiger en zebraduifjes heb ik al genoemd. Ooievaars zijn ook een vaste verschijning. Regelmatig staat er een in onze vijver slakken te vangen en een tijd lang had een grote groep een boom in de buurt als slaapplek. Wie we ook vrijwel dagelijks zien zijn de ijsvogel, drongo's, kieviten en natuurlijk de munia's, waarover we al eerder schreven. De hop, een spectaculair mooie vogel, horen we dagelijks, maar hij laat zich niet gemakkelijk zien. Een mooike dat wel regelmatig neerstrijkt is de bee-eater. Die heeft het zelfs tot tattoo op Mieke's rug geschopt.

Ahhhhhh, kijk nou? Een boomkikker..... wat een schatje.... Nouja, zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan, maar dan gaan er misschien lezers afhaken. Al onze beessies staan ook op onze fotosite. Als je er geen genoeg van kunt krijgen, klik dan op www.flickr.com/gp/miquefrancois/78pP3t. Oja, vergeten we bijna nog het plaatje van die boomkikker.





 

12 januari 2021

Heb je geen tent?

En dan is het zomaar ineens de koudste dag sinds we hier wonen. Zelfs voor de weerdiensten kwam dat onverwacht, want eergisteren werd voor vandaag een lekker koele dag van zo'n 25 graden voorspeld. Maar warmer dan 19 graden werd het niet, en dat is in onze beleving tegenwoordig siberisch koud. Met 2 vesten aan stonden we zand te zeven voor de leemstuc waarmee de laatste nog kale muur afgesmeerd moest worden. Voor Phan, die uit het warme zuiden komt, was het helemaal spartaans. We hebben hem maar met vorstverlet gestuurd.

De kou ging gepaard met windvlagen, weliswaar niet heel hard, maar genoeg om het extra fris aan te doen voelen. En genoeg om de vlam van de kookpit onder de waterketel uit te laten slaan, zodat we allerlei windschermen moesten improviseren om het water toch nog aan de kook te krijgen. En het leed is nog niet geleden. Vannacht loopt de temperatuur terug naar 11 graden. Vooral voor Thaise mensen is dat heel vervelend. Wij hebben nog wat warme kleren voor het geval we een keer terug naar Nederland willen, en voldoende beddengoed, maar veel Thai zijn helemaal niet op deze kou voorbereid. En je ziet hier meer airco's dan kachels. Ook onze auto kunnen we wel koelen, maar niet verwarmen. Gelukkig laat morgen de zon zich weer zien, zegt de weerapp.

Het is een vreemd verschijnsel, die gevoelstemperatuur. Ik herinner me 2e kerstdag 2015, toen we luchtig gekleed in het zonnetje voor ons huisje in Maashees zaten. Ik heb het eens even opgezocht en de temperatuur in Nederland was toen de hoogste ooit gemeten op 26 december: 14,4 graden. Dat vonden we toen best aangenaam.

Maar ik wilde eigenlijk helemaal niet over het weer schrijven, maar over de communicatie. Die gaat bij Thai namelijk heel anders dan bij Nederlanders. En dan bedoel ik niet de taal. We zijn zoals gezegd begonnen om een vrijstaand muurtje dat nog altijd niet afgesmeerd was eindelijk eens af te werken met de leemstuc waarmee ook de muren van het huisje zijn afgewerkt. Phan is er enthousiast over, want hij wil op zijn eiland ook een baan din, een huis van aarde, bouwen. Ik laat hem zien dat ik de kalkmortel in een emmer doe en onder water zet en leg hem uit dat die het beste een nacht zo kan blijven staan, voordat je hem gaat mengen met het zand en de klei. Hij knikt begrijpend en vraagt dan of hij de inhoud van de emmer al bij het zand en de klei moet kieperen. 

Mieke laat hem zien hoe de leemstuc in dunne lagen, van onder naar boven met de hand op de muur moet worden gesmeerd. Phan bevestigt dat hij het snapt en begint enthousiast dikke klodders aan te brengen. Eigenwijzigheid of dommigheid? Geen van beide. Voor veel Thai is het niet beleefd om te zeggen dat je het niet begrepen hebt, want dan heeft de ander het blijkbaar niet goed uitgelegd. We weten dat inmiddels en proberen vaak subtiel te checken of de ander het écht wel begrepen heeft, maar tuinen er toch vaak weer in. Uiteindelijk komt het ook allemaal wel weer goed. Een overigens mogen we ook wel even de hand in eigen boezem steken: na 4 jaar hadden we natuurlijk al voldoende Thais moeten kunnen spreken om zoiets goed uit te kunnen leggen.

Een aardige illustratie van het verschil tussen de Thaise en Nederlandse manier van communiceren ondervond laatst Kaffae. Hij is de zoon van Thaise ouders, maar zijn vader kreeg toen Kaffae nog heel jong was een relatie met de Belgisch-Italiaanse Lorenza. Hij heeft dus beide culturen in zijn opvoeding meegekregen. Eigenlijk is hij verpleegkundige voor olifanten, maar de olifantenparken halen hun inkomsten uit het toerisme, en dat is door corona tot stilstand gekomen. Hij zit dus zonder werk en om toch wat te verdienen is hij tweedehands kleding gaan verkopen op markten. 

Lorenza en Kaffae


Toen hij de eerste keer op de markt in Chiang Rai een plekje innam ging hij ook even een praatje maken met zijn tijdelijke buren. "Heb je geen tent?" vroeg de buurman rechts. Nee, die had Kaffae niet. Het viel hem ineens wel op dat alle andere verkopers een of ander afdakje hadden. Niet vanzelfsprekend voor Thaise markten. "Heb je geen tent?" vroeg ook de buurman links en vervolgens ook de overbuurman. Een Nederlander zou bij de eerste vraag al antwoorden: "nee, waarom vraag je dat" of zoiets dergelijks. Of de Nederlandse vragensteller zou bij een negatief antwoord meteen vertellen waarom het aan te bevelen zou zijn om op zijn minst een simpel afdakje boven je koopwaar te maken. Thai doen dat niet.

Op het antwoord op zijn niet-gestelde wedervraag hoefde Kaffae niet heel lang te wachten. Rond de schemering verzamelde een gigantische myna-populatie zich in de bomen op de markt. Ze maakten zich klaar voor de nacht en verschillen daarin op een aantal punten niet heel erg van mensen. Overeenkomst is dat ze nog even hun ontlasting kwijt willen voor ze gaan slapen; verschil is dat ze daarvoor niet een afgesloten hokje opzoeken maar het gewoon vanuit de boom laten vallen. Resultaat was dat Kaffae zijn handel kon gaan wassen. En een tent kopen.

08 januari 2021

Gemoedelijk

Minimaal één keer per jaar moeten we naar de bank. Voor de verlenging van onze verblijfsperiode moeten we bewijzen dat we een bepaald bedrag op onze bankrekeningen hebben staan. Iedere rekeninghouder heeft een bankboekje, maar dat is niet voldoende. De bank moet een overzicht uitdraaien waarop precies hetzelfde staat als in het bankboekje, en iedere pagina voorzien van een stempel en een paraaf. Ook moet de bank een brief opstellen waarin staat dat wij klant van die bank zijn. Je zou denken dat dat overbodig is als je al een bankboekje én een saldo-overzicht van de bank hebt, maar de Thaise logica is nou eenmaal niet hetzelfde als de Nederlandse.

De bankbrief is ieder jaar weer iets lastigs voor de bankmedewerkers. Het duurt even voordat ze begrijpen wat we precies willen hebben. Er wonen tienduizenden buitenlanders in Thailand, dus heel bijzonder is zo'n bankbrief niet, maar toch lijkt het ieder jaar weer alsof we de allereersten zijn die er ooit om vragen. Om het gemakkelijk te maken hebben we vorig jaar een foto van de bankbrief gemaakt. Mieke en ik hebben in het kader van de risicospreiding elk een rekening bij een andere bank, dus onze wegen splitsen zich. 

Ik laat de foto van de brief zien, waarna er meteen een chef bij wordt gehaald. Na het bestuderen van de brief wordt er het een en ander genoteerd en dan gaat de baliemedewerkster zoeken in de computer. Uiteindelijk rolt de brief van vorig jaar uit de printer. De medewerkster pakt de brief, legt deze naast haar toetsenbord en begint hem over te typen. Daarna print ze de nieuwe brief uit en vraagt of ze mijn telefoon nog even mag. Ze vergelijkt de tekst die ze getypt heeft nauwgezet met die waarvan ik vorig jaar een foto heb gemaakt. Dan is het akkoord. Er moet gestempeld worden en dan moet iemand die in een apart kamertje zit de brief ondertekenen. De hele excercitie heeft zo'n 3 kwartier geduurd en daarvoor moet ik 200 Baht (6 euro) afrekenen. Dat is te doen.

Mieke is nog niet klaar en terwijl ik zit te wachten schiet me het plaatje te binnen van de allereerste keer dat we voor dit doel naar de bank moesten. We gaan dan naar de bankfilialen in de hal van de grote supermarkt in de stad, want daar zitten zo'n beetje alle banken bij elkaar, zodat we tegelijk naar onze eigen bank kunnen gaan. De eerste keer dus, waren we wat te vroeg en waren de banken nog niet open. Terwijl we zaten te wachten kwam er een vrouw met een sporttas aanlopen. Ze zette de tas op de grond en ging op haar hurken voor de geldautomaat zitten. Met een draaiknop voerde ze een cijfercode in, waarna het apparaat open ging. Ze draaide zich om naar de tas, die half achter haar stond, deed die open, en haalde er een flinke stapel bankbiljetten uit. Die ging in de machine. Het tafereel herhaalde zich enkele malen, waarna de automaat werd afgesloten en de vrouw met haar tas de bank binnen ging.

We keken elkaar stomverbaasd aan. Niks geen gepantserde geldtransportwagen; gewoon een open tas op de vloer, tussen het winkelende publiek. En als we hadden gewild hadden we de cijfercode makkelijk kunnen filmen met een telefoon. We gniffelen vaak om in onze ogen onlogische situaties hier, zoals bijvoorbeeld het gedoe met die bankbrief, maar ook dit is Thailand. De eerlijkheid gebiedt me wel erbij te zeggen dat iedere bank een bewaker bij de deur heeft staan en dat die niet te beroerd is om zijn wapen te gebruiken als hij dat nodig vindt. Maar diezelfde eerlijkheid gebiedt om te zeggen dat het hier werkelijk vergeven is van de geldautomaten, soms meerdere van verschillende banken naast elkaar, gewoon buiten bij een supermarkt, tankstation, of zomaar ergens langs de snelweg. Plofkraken? Nooit van gehoord. 

Het past wel in het plaatje van de gemoedelijke samenleving die we hier ervaren. Criminaliteit lijkt iets van Bangkok en de grote toeristengebieden, en daar dan nog altijd veel minder dan in de Nederlandse steden. Een mooi voorbeeld is de plantenmarkt, aan de rand van de stad. De markt bestaat uit allemaal vaste winkeltjes gewoon langs de straat in de open lucht. Als een winkeltje dicht gaat rolt de eigenaar simpelweg een stuk zwart schaduwdoek uit dat hij vóór zijn winkel spant. Met een schaar kan je naar binnen, of je kunt, als je je schaar vergeten bent, even onder het doek doorkruipen, maar dat gebeurt niet.

Ook de winkeltjes in de hal van de supermarkt worden afgesloten door een grote doek over de te verkopen spullen heen te leggen. En de tafeltjes en stoeltjes op de terrassen in de stad kunnen 's nachts gewoon buiten blijven staan.

Hier in de rijstvelden rondom ons huisje is het eenzelfde beeld. Iedere boer heeft wel een sala, een overdekt zitplekje, op zijn landje. Maar daar kan iedereen gebruik van maken. Als wij zouden willen barbecuen in de sala van buurman Toey is dat geen enkel probleem. Goeie kans dat hij aanschuift met een fles zelfgestookte wissekie. Buurman Iene kreeg laatst een flinke partij zakken koeienvoer geleverd. Die staan dan naast zijn sala, gewoon buiten. Elke ochtend als hij aan kwam rijden laadde hij één zak op zijn brommer er reed ermee naar zijn koeien. Niemand die het in zijn hoofd zou halen om een zak mee te nemen. 

We wonen in een land waar heel veel anders gaat dan in Nederland. Soms moet je dat gelaten over je heen laten gaan. Soms moet je er om lachen. Soms zou je je kunnen ergeren, maar we hebben elkaar plechtig beloofd dat niet te doen en dat blijkt helemaal geen moeite te kosten. En bijna altijd mogen we meegenieten van de gemoedelijke sfeer. We zijn bevoorrecht.

05 januari 2021

7 dwaze dagen

We zitten in de "7 Dangerous Days". Dat zijn de dagen rond nieuwjaarsdag en ze worden zo genoemd omdat er tijdens die dagen veel verkeersslachtoffers vallen. Er worden allerlei maatregelen genomen om dat aantal omlaag te krijgen, zoals het afsluiten van gevaarlijke u-turns (zodat de u-turn verderop exra druk wordt) en het oprichten van diverse checkpoints waar gecontroleerd wordt op alcoholgebruik, een van de grootste oorzaken van verkeersongelukken hier. 

Ik kan er niks aan doen, maar als ik de borden met 7 dangerous days zie verschijnen (om de een of andere reden is het hier hip om dat soort kreten in het Engels te gebruiken, hoewel de overgrote meerderheid van de Thai dat niet kan lezen) heb ik meteen associaties met de 3 dwaze dagen. Ze hebben we wat gemeen. De 3 dwaze dagen staan model voor de consumptiewaanzin die uiteindelijk ten grondslag ligt aan de milieu- en klimaatproblematiek. De 7 dangerous days zijn ook desastreus, maar in meer directe zin. 

De gevaarlijkste uren van de dangerous days zijn van 1 tot 4 's nachts en midden in één van die dangerous nights rijd ik naar de stad, om Phan van het station te halen. Thailand is flink wat groter dan Nederland en de treinen rijden flink wat langzamer, dus zeker op stations die niet aan het begin- of eindpunt van een treinroute liggen is het niet uitzonderlijk dat je midden in de nacht aankomt. 

Phan is al eerder in onze verhalen aan bod gekomen. In het voorjaar van 2020 kwam hij bij ons vast te zitten toen het land in complete lockdown ging. Zijn voornemen terug te keren naar Kho Yao Yai, "zijn" eiland bij Phuket, nadat hij jaren in het noorden had gewoond, moest een tijdje in de koelkast, maar uiteindelijk is hij toch weer thuisgekomen. De naam Phan betekent duizend en hij is inderdaad een man uit duizenden; een ontzettend lieve, betrouwbare, spirituele, hardwerkende en ook nog eens mooie man, die heel weinig nodig heeft om tevreden te zijn. Zijn bezit bestaat, naast een stukje land met een simple huisje op Kho Yao Yai, uit slechts een paar spullen die je met gemak in een klein autootje kunt vervoeren, en dan kunnen er ook nog 3 mensen bij in. Voor zijn verblijf van minimaal een maand hier in het noorden kwam hij met één klein rugzakje aan. Halfvol. Hij gaat weer voor verschillende mensen klusjes doen. Ook nu is het trouwens de vraag hoe alles zich de komende tijd zal gaan ontwikkelen. Het aantal coronabesmettingen is hier namelijk ook aan het stijgen.

Kho Yao Yai


In vergelijking met Nederland valt het overigens reuze mee. Het totale aantal besmettingen staat op 7700. Let wel, dat is vanaf het begin van de uitbraak. Voor zo'n aantal heeft Nederland momenteel maar een dag nodig. Het aantal dodelijke slachtoffers is 64. Na de eerste golf heeft het maandenlang op 60 gestaan, maar de afgelopen dagen zijn er weer een paar mensen overleden. Gisteren was er een record-aantal besmettingen op één dag, namelijk 315. De verwachting is dan ook dat er weer strengere maatregelen genomen zullen gaan worden.

Eigenlijk is het merkwaardig. Tijdens de eerste 5 dangerous days kwamen er 316 mensen om in het verkeer. Omgerekend per dag is dat bijna net zoveel als er aan covid zijn overleden sinds het begin van de uitbraak. Neenee, wees gerust: ik ga covid niet bagatelliseren. Ik verwonder me alleen over het verschil in beleving van het gevaar van het verkeer enerzijds en het gevaar van het virus anderzijds. Dit verschil is nadrukkelijk zichtbaar in het verkeersbeeld: bijna alle motorrijders dragen een mondmasker, maar nog niet de helft draagt een helm. En 80% van de verkeersslachtoffers zat op een motor. 

Er is nog wel meer merkwaardig aan de 7 dangerous days. In totaal vallen er in het Thaise verkeer jaarlijks zo'n 24.000 doden. Deel dat door 365 en je komt op 65. Er zijn in feite 365 dangerous days. Je zou verwachten dat dat ook de nodige stevige maatregelen rechtvaardigt. Een grondige handhaving van de helmplicht zou al veel moet helpen. In districten waar de politie streng controleert zie je ook dat de meeste motorrijders een helm dragen. Maar dat is dus lang niet overal het geval. En dan is er nog die vreemde regel dat je door mag rijden nadat je betaald hebt en bij een volgende controle op dezelfde dag je met je bonnetje kunt laten zien dat je voor die dag al betaald hebt.

Ik ben vroeg naar bed gegaan en sta om kwart over 1 op. Om half 2 rijd ik weg en met de dangerous days én een gebroken nacht in gedachten, rijd ik extra voorzichtig. Ik houd in bij alle kruisingen waar ik voorrang heb, rekening houdend met zatlappen die niet meer weten waar ze mee bezig zijn. Het is echter akelig stil op straat. Ik kom geen enkele auto tegen, Wel twee checkpoints, maar die zijn tijdens de gevaarlijkste uren van de nacht onbemand. (Kwade tongen beweren wel eens dat Thaise checkpoints altijd alleen tijdens kantooruren bemand zijn. Minus de tijd die nodig is voor opbouwen en afbreken.)

In de stad blijkt tussen alle gesloten luiken zomaar ineens een soeptentje open te zijn en het zit ook nog vol. Verderop is ook de 7-11 open en een paar deuren verderop de Mini-BigC. Dat zijn beide minisupermarktjes, vergelijkbaar met de AH to go. Ik heb geen idee waar de klanten in die zaken vandaan komen, want ik heb geen verkeer gezien.

Het station is nog verlaten als ik aankom. Na een paar minuten komen er 2 songthaews, een soort open minibusjes, aanrijden en even later nog 2. Dan wordt de komst van de trein aangekondigd en blijken er toch minstens 6 spoorwegbeambten aanwezig te zijn, die met vlaggen, lampjes en fluiten de boel in goede banen moeten leiden. 

Er stappen 3 mensen uit. 2 ervan uit de wagon die het verst weg is en 1 daarvan lijkt qua postuur Phan te kunnen zijn. Maar hij is het niet. Sterker nog, de andere 2 zijn het ook niet. De trein vertrekt weer en ik wacht nog even of hij misschien ergens een toilet in is gedoken, maar dan krijg ik te horen dat het station weer dicht gaat. De songthaews rijden onverrichter zake weer weg. De 3 aangekomen reizigers maken er geen gebruik van. Ik rij naar huis. Het is bijna half 3. Het soeptentje zit nog steeds vol en de checkpoints zijn nog steeds verlaten. 

De volgende ochtend fantaseren we over wat er aan de hand kan zijn. Phan heeft niet gereageerd op vragen waar hij zit. De meest waarschijnlijke optie is volgens ons dat hij lag te slapen en niet op tijd wakker is geworden. Hoewel in Thailand elke wagon een medewerker heeft die weet waar de mensen eruit moeten en ze op tijd wekt. Maar misschien vanwege covid? Of misschien niet in de 3e klas? Of zou hij aangehouden zijn om een of andere reden? En na 10 uur in de trein is zijn batterij natuurlijk leeg, dus hij ziet onze berichtjes niet. En als hij zich verslapen heeft durft hij zich misschien niet meer te melden omdat ik dan voor niks ben opgestaan om hem op te halen. This is Thailand, tenslotte.

Dan meldt hij zich. Er staat inderdaad 3 januari op het kaartje waarvan hij ons een foto heeft gestuurd, maar dat staat bij de vertrektijd. De aankomsttijd is wel 2 uur, maar dan op de 4e. Daar staan we dan met onze This is Thailand-theorieën. En de goeierd verontschuldigt zich ook nog, alsof het zijn schuld is dat we niet goed gekeken hebben. 

Epiloog

Vannacht heb ik me weer in een dangerous night gestort. Phan zat deze keer wél in de trein.