25 december 2020

Nooit gedacht dat ik ooit nog eens

Garnalen met staart en al zou eten.

Mijn handen nooit meer zou afdrogen na het handen wassen

Zou spookrijden

Een huis zou bouwen

Een toekeh zou voeren

In een restaurant met mijn handen zou eten

Geld zou geven aan een religieuze instelling

Tattoo's mooi zou gaan vinden (bij een ander)

Mijn kont zou afspoelen in plaats van afvegen

Een rol pleepapier tijdens het eten op tafel zou zetten om als servetjes te gebruiken

Voer voor de wormen klaar zou maken in de blender

Iedere week zou schaken

Als er wat anders op tafel komt dan besteld, dat gewoon zou opeten

Een slapende agame op een verwarmingmatje zou leggen

Met een hak het land zou bewerken

Om de paar weken de strontput leeg zou pompen

Ratten zou vangen en kilometers verderop weer loslaten

Warme maaltijden zou bereiden op één kookpit

Bij 20 graden een dik vest zou aantrekken

Een gewonde gecko zou euthanaseren

Beleefd zou knikken tegen een ambtenaar die je het bloed onder de nagels vandaan haalt

Iedere week 8 accu's zou doormeten

Met bananenbomenstammen zou sjouwen

Waterleiding zou aanleggen

Midden in de nacht zou opstaan om te controleren of de verwarmingslamp bij de egels en schildpadden het wel doet

Een slang zou bevrijden uit het net waar hij in verstrikt zat

Zou eten met vork en lepel

Het Engelse woord voor wat ik zeggen wil eerder zou weten dan het Nederlandse

Het Thaise woord voor wat ik zeggen wil eerder zou weten dan het Engelse

Om 9 uur naar bed zou gaan en om 5 uur opstaan

Warm eten koud zou eten

Een baard zou hebben

Kortom: je bent nooit te oud om eens wat nieuws te proberen. We wensen iedereen een tevreden 2021.

18 december 2020

Keihard

 

Dit is Toey. Hij is wel vaker voorbijgekomen in onze blogs. Toey woont in het dorp, maar heeft een groot stuk weiland en rijstveld grenzend aan ons landje. Zo gauw het 's morgens licht begint te worden zien we Toey in de weer met zijn koeien. Afhankelijk van de tijd van het jaar moet hij daarna allerlei klussen op zijn land doen: gras maaien, rijst uitplanten, ploegen, slootjes uitdiepen, mest strooien, vogels wegjagen en ga zo maar door. Al te veel tijd heeft hij daar niet voor, want zodra er zich betaalde klussen aandienen neemt hij die aan. Afrasteringen plaatsen, bamboe zagen, waterleiding ingraven, vloertjes storten, schuurtjes bouwen, het maakt niet uit wat. Op de terugweg van een klus sprokkelt hij dan nog wat hout om een vuurtje te maken waarop gekookt kan worden. Ten slotte gaat hij dan weer naar zijn koeien en als het mee zit heeft hij die net voor het donker weer op stal, maar soms horen we het ha-ha-ha waarmee hij zijn dieren roept nog ver na zonsondergang, en zien we het licht van zijn lamp in de wei. Zo gaat het eigenlijk al zijn hele volwassen leven.

Dit is Foe. Foe is de kleinzoon van Toey. Vorig jaar is zijn vader overleden en zijn moeder is al een hele tijd uit beeld. We zien Foe vaak in het kielzog van zijn opa, mee naar de koeien, mee naar de klussen op het land en naar de klussen voor derden. "Goodmorning" roept hij naar ons, ongeacht het tijdstip waarop we voorbij komen. Foe heeft nog een oudere zus en een gehandicapte broer. Ook voor die twee heeft Toey de zorg. Dat is hier in Thailand geen keuze; dat is gewoon zoals het gaat.

En hier hebben we Pradith. Hij draagt een offerboom met geld, dat ter gelegenheid van het Boeddhistische feest Kathin is ingezameld en naar de tempel gebracht wordt. Voor die tijd heeft hij al voor een paarhonderd personen gekookt, want tijdens Kathin moet er ook gegeten worden. En daar weer voor is hij naar zijn kleine landje met rubberbomen gereden om rubber af te tappen en nieuwe tappunten in de bomen te snijden. Voor het werk aan de rubberbomen staat hij iedere dag al om 4 uur op, zodat hij om een uur of half zeven weer thuis in zijn restaurantje annex dorpswinkel kan zijn. Want rond die tijd komen de eerste klanten. Sommige voor een ontbijtje, andere voor wat inkopen in het winkeltje. 

Dan is het tijd om naar de markt te gaan om inkopen te doen voor het restaurant. Daarna groente schoonmaken en voorbereiden wat voorbereid kan worden. Als de lunchgasten vertrokken zijn is het even tijd voor een siësta, maar dan nadert de tijd voor het avondeten alweer. Kathin is een extra drukke dag, maar Pradith kookt wel vaker voor tempels in de buurt. En verder komt de fabriek in de buurt vaak met bestellingen en kunnen er natuurlijk ook spontaan mensen binnenvallen.

Somtjid kennen jullie nog van een paar blogs geleden, waarin ik haar filantropische werk hoger waardeerde dan dat van Bill Gates c.s. Ze draagt de Kathin-geldboom met de bijdragen van haar en Pradith en van ons. Speciaal voor ons heeft ze "farang" op het bordje ook in latijns schrift geschreven, naast de Thaise versie, die er natuurlijk ook op moet, zodat de monniken weten van wie de goede gaven afkomstig zijn. Somtjid heeft deels hetzelfde dagritme als Pradith, maar zorgt naast haar restaurantwerk ook voor de goed verzorgde tuin én voor mensen in het dorp die ondersteuning nodig hebben.


Wie kent haar niet.... Mieke, losjes leunend tegen de papayaboom. Als het 's morgens licht begint te worden drinkt ze een kop koffie in bed en leest wat, kijkt wat, of doet een spelletje. Daarna ontbijt ze naar keuze in bed, in de sala of op het balkon van het houten gastenhuisje. Dan is het tijd om de dieren te verzorgen en in de tuin te werken, of verder te gaan met het opleuken van het huisje of het uitbreiden van de mozaiekvloer rondom. De lunch wordt in een restaurantje genuttigd of afgehaald. Na de lunch is het tijd voor siesta of wat lamballen of iemand bellen in Nederland. Zodra het later in de middag wat afkoelt kan er nog wat in de tuin gedaan worden en moet er worden besloten waar er gegeten gaat worden of wat er in huis wordt gehaald.


En natuurlijk mag François niet ontbreken. Hij volgt zo'n beetje hetzelfde ritme als Mieke en doet zo'n 10 uur per week nog redactieklusjes voor het ooit door hem opgerichte 2Xplain. Sinds de 1e van deze maand is hij officiëel gepensioneerd, maar al 4 jaar geleden stopte hij zijn full-time werk bij 2Xplain. Mieke kon als verpleegkundige al op haar 55e met vervroegd pensioen.

Toey is ongeveer net zo oud als François; Somtjid heeft dezelfde leeftijd als Mieke. Toey heeft geen pensioen, maar wel 3 kleinkinderen te onderhouden. Hij moet gewoon doorgaan met zijn vee en zijn landje en zijn klussen. Somtjid en Pradith hebben ook geen pensioen, maar wel wat land gekocht als oudedagsvoorziening. Voorlopig zullen ze echter ook gewoon door moeten werken.

De reden voor bovenstaande uitgebreide inleiding, deels bovendien met al bekende feiten, was een artikeltje in Trouw van afgelopen dinsdag: Pilletje tegen dodelijke slangenbeet komt in zicht. Goed nieuws voor wie woont op een plek waar wekelijks wel een of meer slangen gespot worden. Het bijzondere van het gevonden medicijn is dat een combinatie van bestaande pillen is en dat het heel goedkoop is. Het lijkt te werken bij beten van adder-achtigen, die de helft van de 140.000 jaarlijkse slachtoffers van slangenbeten op hun geweten hebben. Voor beten van de cobra en de krait, die hier ook vertoeven, zijn andere medicijnen nodig, maar de farmaceuten zijn niet geïnteresseerd om daarin te investeren, want cobra, krait en dergelijke komen alleen in armere landen voor.

Dat verhaal sluit dan weer naadloos aan bij het artikel "De geschiedenis herhaalt zich: na HIV werken de rijke landen nu de bestrijding van de coronacrisis tegen", eveneens in Trouw. Net als indertijd met HIV zijn nu de coronavaccins te duur voor de armere landen en net als bij HIV weigeren de rijke landen, waaronder Nederland, de patenten op te heffen waardoor het armere landen onmogelijk wordt gemaakt om zelf goedkopere varianten te produceren. Ondanks alle plechtige beloftes over eerlijke verdeling van de vaccins hebben de rijke landen gewoon ruimschoots ingekocht, met Canada als uitschieter: daar kunnen de inwoners 9 keer gevaccineerd worden met de ingekochte voorraad. Voor inwoners van de EU liggen straks 4 doses per persoon klaar. Voor armere landen is ter inlossing van die plechtige beloften het inkoopprogramma COVAX gestart. Per 10 mensen die van dat programma afhankelijk zijn is er nu 1 dosis vaccin beschikbaar.

Het beeld begint duidelijk te worden: waar de westerlingen straks ingeënt weer aan het werk en op reis kunnen, gaan in Afrika en hier in Azië veel mensen dood of moeten noodgedwongen de grenzen gesloten blijven of quarantainemaatregelen worden opgelegd. Dus blijven veel westerlingen weg, wat dan weer erg goed is voor het milieu, maar wat de armoede hier verder doet toenemen. En uiteindelijk zijn straks de verschillen tussen arm en rijk weer verder gegroeid.

Wat hebben Toey, Foe, Pradith, Somtjid, Mieke en François hier nou mee te maken? Als het gaat om de pensioenen en welvaart in Nederland wordt er steevast benoemd dat we daar met zijn allen "keihard voor gewerkt hebben". Iets wat haast impliceert dat anderen dat blijkbaar niet gedaan hebben. Nu was tenten bouwen op het socialistische bolwerk De Paasheuvel best zwaar werk en namen ze het daar niet zo nauw met werktijden (Joop Visser's "Linkse mensen" was populair onder de werknemers), maar zelfs al had ik dat mijn hele leven gedaan, dan zou ik nog niet in de buurt komen van de inspanningen die Toey, Pradith en Somtjid moeten verrichten om in eenvoudig levensonderhoud te voorzien. Als inkomen afhankelijk zou zijn van hoe keihard je werkt zou Toey in Nederland zitten te lamballen, in plaats van ik in Thailand.

Zoals in Nederland de zwaarste arbeid het minst beloond wordt, geldt dat ook op grotere schaal. Straks kunnen de Nederlanders na een jaar afzien eindelijk weer op "welverdiende" vakantie. Niet naar Thailand, want dat wil corona buiten houden maar heeft nog geen vaccins kunnen kopen. En Toey, voor wie een vakantie echt welverdiend zou zijn, werkt keihard door tot hij echt niet meer kan. Klagen doet hij daar niet over; dat kun je ook beter aan de farang overlaten.


30 november 2020

Secretaris

Zo'n 55 jaar geleden werd ik voor het eerst in mijn leven secretaris. Dat was van de Beekse Boys, de voetbalclub van het stukje Beeklaan in Den Haag waar we toen woonden. Samen met Jantje Timmers, die een paar huizen verderop woonde vormden we het bestuur. Verder bestond de vereniging uit Peter Timmers, het jongere broertje van Jantje. Een vierkant grasveldje aan het eind van de Beeklaan, nog voorbij waar de ouwe Drees gewoond had, was ons speelveld. Behalve dat was het ook een favoriete plek voor hondenuitlaters. Beekse Boys stond bekend om de vele onverwachte slidings.

In de loop der jaren was ik vervolgens bestuurslid (meestal weer secretaris) van de Aksiegroep Maskers Af (bijna 50 jaar voordat die naam dankzij corona een andere associatie opriep), de vakbond voor jeugdherbergmedewerkers, de Nederlandse Vuurtoren Vereniging, de Vereniging van Nederlandse Salarisadministrateurs en de World Lighthouse Society. De afgelopen 10 jaar ging ik bestuurloos door het leven, maar sinds kort ben ik toch weer secretaris.

De weg daarheen begon met de jaarlijkse verplichting voor gepensioneerden om te bewijzen dat ze nog leven. Ooit is die verplichting ontstaan nadat bleek dat buitenlandse partners nog jarenlang AOW of pensioen opstreken van hun overleden echtgenoten. De Thaise overheid ondertekent alleen levensbewijs-formulieren van de SVB, maar de SVB wil ons geen formulieren sturen omdat we nog geen AOW krijgen. Dus moeten we óf naar de ambassade in Bangkok, dat 600 kilometer hier vandaan ligt, of naar een dure notaris. Totdat bleek dat Marc, een vriend van ons, in zijn hoedanigheid als consul van Zwitserland ook als tekenbevoegde instantie kon worden aangemerkt.

Terwijl Marc de levensbewijzen invulde, stempelde en ondertekende viel mijn oog op een oproep voor bestuursleden voor de door hem opgerichte Foundation for Education of Rural Children, kortweg FERC. De FERC sponsort kinderen uit arme gezinnen in Noord Thailand die hun middelbare school niet af kunnen maken wegens geldgebrek. Het Thaise onderwijs is gratis, maar lesmiddelen en de verplichte schooluniformen moeten wel zelf worden betaald. Tot 15 jaar geldt er een leerplicht, maar op dat moment is er nog 3 jaar te gaan voordat de middelbare school is afgerond. Veel ouders halen hun kind van school zodra de leerplicht vervalt, zodat ze de kosten kunnen besparen en een paar extra handen hebben om te helpen bij het vergaren van een inkomen. 

De FERC zorgt in nauwe samenwerking met de scholen dat een aantal van die kinderen hun school toch af kunnen maken. Daarvoor probeert ze sponsoren te vinden die een kind de volledige 3 jaren willen ondersteunen, zodat het gesponsorde kind ook de zekerheid heeft dat het de school kan afmaken. Dat is een ambitieuze manier van werken, want aan de sponsoren wordt een bijdrage van 12000 Thaise baht per jaar gevraagd, een dikke 300 euro. Niettemin werkt het blijkbaar goed, want inmiddels worden er jaarlijks 80 kinderen in staat gesteld naar school te blijven gaan.

Inmiddels heb ik de eerste kennismaking met de mensen die FERC draaiend houden achter de rug en half december is er een grote bijeenkomst met de scholieren en sponsors. Hier in Thailand is corona zeer beperkt gebleven waardoor er aan dat soort evenementen geen restricties gesteld zijn.

De Beekse Boys zijn een stille dood gestorven. Met een vereniging van 3 leden bleek het toch wat te lastig te zijn om een elftal samen te stellen. Bovendien werd op het speelveld een flatgebouw neergezet. Daar kon een enthousiaste secretaris niets aan veranderen. Bij de FERC wordt de taal de grootste uitdaging. Een secretariaat in het Engels voeren; of dat goed gaat lukken zal snel blijken. 

Ik heb dit stukje niet geschreven met het doel om fondsen te werven, maar mochten er lezers toevallig net op zoek zijn naar een nuttig project om aan bij te dragen, dan zijn die natuurlijk welkom. Meer informatie staat op fercthailand.org, maar een mailtje sturen mag ook (lapoutre@protonmail.com). 

15 november 2020

Stempelen maar

We zijn niet het type mensen dat snel zenuwachtig wordt als de zaken anders lopen dan verwacht, maar begin november merken we altijd aan elkaar dat er sprake is van spanning. Die heeft alles te maken met het jaarlijkse circus van de verlenging van onze verblijfsvergunning. In principe zijn de enige eisen waar je aan moet voldoen dat je 50+ bent, over een bepaald soort visum beschikt, een goedgekeurde ziektekostenverzekering hebt en een inkomen of banksaldo boven een bepaald bedrag. Aan al die eisen voldoen we. Toch is er ieder jaar wel een probleem, doordat het immigratiekantoor zo zijn eigen interpretatie van de regels heeft en eigen eisen stelt ten aanzien van de documenten die moeten aantonen dat je aan alle regels voldoet. Het is een grote frustratie van veel buitenlanders hier, dat de regels per provincie kunnen verschillen. Bij het ene kantoor sta je na een kwartiertje met je jaarverlenging buiten, bij het andere duurt het 1 of 2 uur. Lampang behoort niet tot de kantoren waar je in een kwartiertje buiten staat. 

De immigratiebeambte begint met het doorspitten van alle meegebrachte documenten, bij elkaar zo'n 30 pagina's. Met gele markeerstift worden iedere keer mijn naam en paspoortgegevens gemarkeerd. Dan wordt 3/4 van de documenten voorzien van een reusachtige stempel, waarop staat dat ik verklaar dat dit originele kopieën van de originele documenten zijn. In al die stempels moet ik dan mijn handtekening zetten. Op een gegeven moment begint de beambte dan te fronsen. Ze kijkt naar het ene vel, dan naar het andere vel, overlegt even met de buurbeambte, kijkt nog eens naar de papieren, en zegt dan met zorgelijke blik dat er een probleem is. Zo hadden we een keer een formulier op de computer ingevuld, terwijl dat met blauwe pen had gemoeten. Een andere keer hadden we weliswaar keurig volgens de regels iedere 90 dagen met formulier TM47 gemeld op welk adres we verbleven, maar we bleken ook te hebben moeten melden met formulier TM28 dat we naar dat adres verhuisd waren én met formulier TM30 dat we er de eerste nacht hadden doorgebracht. Vorig jaar was mijn ene bankboekje van filiaal Chiang Dao. Omdat het boekje vol was had ik ook een nieuw, maar dat was van filiaal Maeteng, aangezien filiaal Chiang Dao niet meer bestond. Het koste zowat een half uur bellen en overleggen voordat dat met zichtbare tegenzin toch maar geaccepteerd werd.

Hoewel we inmiddels meerder malen ervaren hebben dat er altijd wel een probleem gevonden wordt, maar dat dat totnutoe nooit ernstige gevolgen heeft, worden we er dus toch zenuwachtig van. Voor hetzelfde geld is er ineens een nieuwe regel, of hebben we toch ergens iets over het hoofd gezien. Vorig jaar werd er een week voor onze verlengdatum een nieuwe wet afgekondigd, die bepaalde dat iedereen die het land binnen komt met een visum zoals wij hebben voortaan een goedgekeurde ziektekostenverzekering moet hebben. Omdat wij hier al een paar jaar woonden was dat voor ons niet van toepassing, maar het immigratiekantoor legde de wet anders uit. Onze verzekering voldeed ruimschoots aan de minimum voorwaarden, op één klein onderdeel, vergelijkbaar met de huisartsenzorg bij ons, na. Die zorg is namelijk zo goedkoop hier dat we die niet apart verzekerd hadden. Ternauwernood lukte het nog om op tijd een nieuwe verzekering af te sluiten.

Deze keer lag het probleem van het jaar geheel buiten de beïnvloedingssfeer van het immigratiekantoor. Op de afgesproken dag was er een stroomstoring. Twee dagen later konden we alsnog terecht en of het nou kwam doordat we een keer tevergeefs waren geweest of door andere oorzaken weten we niet, maar we stonden met een uurtje weer buiten. In dat uurtje zijn per persoon 48 stempels op documenten en in de paspoorten gezet, elk voorzien van een paraafje, alle documenten zijn met de hand geregistreerd in een heeeeeeel groot boek, het aanvraagformulier dat we netjes met blauwe pen hadden ingevuld en van de verplichte pasfoto voorzien is helemaal in de computer overgetypt en voorzien van een met de webcam gemaakte foto, waarna we ook dat weer hebben getekend (met blauwe pen uiteraard).

Maar eind goed, al goed. We mogen weer een jaar blijven. Nouja, min 1 dag dan, want onze verblijfsperiode liep telkens van 24 november t/m 23 november, maar de ziektekostenverzekering eindigt op de 22e en dan zouden we zo maar een dag onverzekerd kunnen zijn. We begrijpen toch zeker wel dat dát niet kan? Natuurlijk begrijpen we dat.

06 november 2020

Beestachtig

Het ging zo goed met de munya. Ik schrijf het bewust in enkelvoud, want een van de twee vogeltjes waar we een paar weken geleden al over schreven had het niet gered. 's Avonds zag ze er al verzwakt uit, 's morgens at ze nog wel, maar meteen daarna was het afgelopen. De overgebleven munya groeide voorspoedig en ontwikkelde zich tot een grappig vogeltje dat ons overal opzocht. Het kroop in het holletje dat mijn hand maakte als ik met de computermuis aan het werk was, of in Mieke's hand als ze aan het lezen was. Het ging op het mes zitten waarmee Mieke de groente voor de schildpadden en de baardagame aan het snijden was. Het vloog van mijn schouder naar Mieke's hoofd en terug en ging op de rug van Yindee zitten. Het was helemaal gewend aan ons en aan de dieren om ons heen en dat is haar fataal geworden. In een onbewaakt ogenblik heeft Tibbe het vogeltje gegrepen.


Diepe treurnis hier want als we dit of dat hadden gedaan, of zus of zo hadden gelaten, was het misschien niet gebeurd. Het laat maar weer eens zien dat we de rol van de natuur niet zo maar over kunnen nemen. Zo'n vogeltje groot brengen lukt nog wel, maar het leren te vluchten voor gevaar dat kunnen alleen de ouders. Aan de andere kant beseffen we ook wel dat de beestjes zonder de goede zorgen van Mieke sowieso kansloos waren geweest. We hopen maar dat het plezier dat we er zelf enkele weken van hebben gehad wederzijds was en dat de munya toch van zijn korte leventje heeft kunnen genieten.



Wie het ook niet makkelijk hebben zijn de rattenouders. Ze hadden een mooi, veilig nestje gemaakt in een verlaten myna-nest in de balken net onder het dak. Plotseling was er veel onrust. Een 2 meter lange ratsnake had wel zin in een jongerattensnack en kronkelde in de richting van het nest. Moeder rat vond dat een slecht plan en recht boven Mieke's hoofd begon zich een gevecht af te spelen, waarbij de slang probeerde de rat te bijten terwijl de rat de aanval inzette op de staart van de slang. De ratsnake koos uiteindelijk het, ehhhh, hazenpad toen ie in de gaten had dat Mieke hem stond te fotograferen. Wat ons betreft had hij het nest leeg mogen eten. Zo leuk als we de munya's vinden, zo graag zien we de ratten vertrekken. En de ratsnake is weliswaar indrukwekkend groot, maar ongevaarlijk.


De huis-tokeh blijkt inmiddels niet meer alleen te wonen. Rond etenstijd verschijnen er soms 3 koppen vanachter de kast. Omdat de tokehkinderen normaal gesproken het ouderlijk huis verlaten vermoeden we dat hij er een miniharempje van 2 vrouwtjes op nahoudt. Toen we een van de kasten van de muur schoven om eens goed schoon te kunnen maken, bleek waar dat toe leidt: er zat een complete kraamkamer tegen de achterwand geplakt. Even dachten we trouwens dat de tokeh er niet meer was, aangezien we hem al zowat een week niet hadden gezien, maar vandaag was hij er weer. Die beesten doen maar gewoon waar ze zin in hebben. En zo hoort het natuurlijk ook.



18 oktober 2020

Zelfvoorzienend

Wat gewoon is is eigenlijk alleen maar gewoon zolang het niet ongewoon is. Als ik het niet zelf had opgeschreven zou ik gedacht hebben dat het een uitspraak van Cruyff was. Hier in Thailand zijn veel dingen die wij gewoon vinden helemaal niet gewoon. Dat er stroom uit het stopcontact komt bijvoorbeeld. Als dat in Nederland een keer niet gebeurt staat het land stil. Als de winkeldeuren al open kunnen zonder elektriciteit, dan doen op zijn minst de kassacomputer en de betaalsystemen het niet. Even snel geld pinnen kan ook niet, want de geldautomaat heeft ook stroom nodig en bij de bank weten ze tegenwoordig niet meer hoe een bankbiljet eruit ziet. Om Nederland plat te leggen heb je echt geen virus nodig.

Hier horen stroomstoringen er gewoon bij. Ernstigste gevolg ervan is dat je geen koffie kunt krijgen in een van de zeer vele coffeeshops. De grote supermarkten hebben dan ook problemen, maar alle gewone winkeltjes draaien gewoon door. De deuren staan toch altijd al open en wat je af moet rekenen wordt uitgerekend op een zakjapanner. En wat je hebben moet kan de verkoper als het moet zelfs in het donker vinden. Mocht er ooit een wereldwijde langdurige stroomstoring ontstaan, dan draait Thailand gewoon door, terwijl in Nederland paniek uitbreekt.

Je zou denken dat wij met onze zonnepanelen geen last hebben van stroomstoringen. Voor zover het storingen van het provinciale netwerk zijn klopt dat: we zijn niet op het stroomnet aangesloten. Maar helaas betekent een volledig zelfvoorzienend zonne-energiesysteem niet dat je altijd gewoon stroom hebt. Voor de momenten dat er onvoldoende zonneschijn is hebben we 8 accu's op zolder staan. Dat lijkt ruim, maar dat valt tegen. De installateur had 24 accu's aanbevolen, terwijl wij er maximaal 4 in gedachten hadden. Uiteindelijk hebben we ons laten verleiden tot 8 en met onszelf afgesproken dat we het daarmee gewoon moeten doen. Meestal lukt dat, maar ook een zelfstandig systeem heeft af en toe nukken. Zo hebben de accu's een beperkte levensduur. 

Vandaag hebben we al voor de 3e keer een accu vervangen. We merken dat er wat mis gaat doordat de inverter, het apparaat dat de 48 volt van de acu's omzet naar 220 volt en alle processen aanstuurt, begint te piepen. Meestal is dat op een onmogelijk tijdstip, bijvoorbeeld 4 uur 's morgens. Het piepen is een signaal dat de accu's niet genoeg stroom meer leveren. Bij het doormeten blijkt er inderdaad één niet meer goed mee te doen. Voor accu's geldt dat de keten zo sterk is als de zwakste schakel, dus een zwakke accu betekent heel veel minder stroom.

Door de boel iets anders aan te sluiten kunnen we de zwakke broeder eruit halen en zorgen dat we in ieder geval nog op halve kracht kunnen doordraaien. Alles wat niet strikt noodzakelijk is moet dan uit. De vijverpomp, de opladers van batterijen van tuingereedschap en als we pech hebben zelfs de koelkast en de pompen van de hydrocultuur.  Gelukkig hebben we in het gehuurde gastenhuisje nog een koelkast staan en kunnen we daar ook zware batterijen opladen. En geluk bij een ongeluk is dat de hydrocultuurtafels momenteel leeg zijn omdat het zo warm is geweest dat de sla niet goed wilde ontkiemen.

Zo, nu zijn de mensen die het ongeloofwaardig vinden dat we alleen maar positieve verhalen schrijven ook weer tevreden. Dan kunnen we verder met het goede nieuws. Want we hebben dan wel geen sla van eigen tafel, maar voor het overige gaat de tuin als een trein. Ons kleine papayaboompje hangt barstensvol gigantische vruchten en we hebben net weer een forse kam bananen geoogst. Eerder dit jaar hebben we overdadig van de heerlijk zoete moerbeien kunnen eten, en waren er geregeld mango's en bananen. De passievrucht heeft ook veel vruchten, maar we moeten nog even geduld oefenen voordat ze rijp zijn.

Verder ontdekt Mieke steeds meer eetbare planten in de tuin. Een klimplant die tegen een pilaar van de dakconstructie groeit bijvoorbeeld, blijkt lekker spinazie-achtig te smaken. En de weelderig bloeiende clitoria ternatae, die je in Nederland voor €8,95 per 50 gram kunt bestellen, is heerlijk in salades of om thee van te zetten.

Wat het echt fantastisch doet zijn de pastaplanten. Het was echt afwachten of die in dit warme klimaat zouden aanslaan en of de dikke, keiharde kleilaag geen beletsel zou zijn voor de groei. Maar de macaronistruik blijkt het hier ontzettend naar de zin te hebben. Hij zit al vol met elleboogjes, die nu nog wat gelig zijn, maar we verwachten ze volgende week te kunnen oogsten. Als de ijsvogel ze tegen die tijd tenminste niet allemaal heeft opgegeten. Hij blijkt er gek op te zijn.

Ook de lasagnaboom, waarvan zoals bekend de bladeren het goed doen in met name Italiaanse gerechten, is goed aangeslagen. We plukken er binnenkort de eerste bladen vanaf.

Een totale verrassing is de spaghetti. We hadden niet verwacht dat die in de kleigrond zou gedijen, maar hij doet het overweldigend. Het uitsteken van de stengels moet heel zorgvuldig gebeuren, want ze moeten natuurlijk wel heel blijven, maar dan heb je ook echt een delicatesse op tafel.

Na de rampzalige vissterfte van vorig jaar in de vijver is de visstand weer helemaal hersteld. Met name de kibbeling doet het zo goed, dat we die er zelfs met een gewoon schepnetje uit kunnen halen. Ze blijkt erg goed te combineren met de spaghetti en een sausje van paddestoelen uit eigen toilet

Zo worden we ook qua voeding steeds meer zelfvoorzienend. 

14 oktober 2020

Snelverkeerd

 In de buurt van Bangkok is een trein op een bus gebotst, waarbij 20 mensen zijn omgekomen. Zo'n ongeluk spreekt in Nederland flink tot de verbeelding. Zelfs het Boeddhistisch Dagblad, toch geenszins een brenger van sensatienieuws, wijdde er een bericht aan. En zoals meestal als het over het Thaise verkeer gaat, werd daarin gemeld dat de wegen hier tot de dodelijkste ter wereld behoren. 

Is dat zo? Statistieken liegen (meestal) niet. Per 100.000 inwoners komen in Thailand jaarlijks 38 mensen om in het verkeer. Daarmee staat het land op een weinig benijdenswaardige 3e plaats, achter de Dominicaanse Republiek en het eilandstaatje Niue, dat de ranglijst aanvoert met 68 doden per 100.000 inwoners. Niue heeft echter maar zo'n 1500 inwoners, dus die eerste plaats wordt gehaald met 1 verkeersdode per jaar. In Nederland sterven jaarlijks 4 tot 5 mensen per 100.000 inwoners in het verkeer.

Is het dus volstrekt onverantwoord om in Thailand te rijden? Nou, nee, dat ook weer niet. Zo'n 80% van alle slachtoffers zijn brommerrijders. Of beter gezegd, motorrijders. En veelal zijn dat jongere, onervaren verkeersdeelnemers. Onder jongeren is het verkeer hier doodsoorzaak nummer 1. Er bestaat geen gedegen rij-opleiding en evenmin een strikte controle op naleving van de verkeersregels. De motoren schieten je links en rechts voorbij, niet zelden zitten er 3 mensen op en degenen die een helm dragen zijn in de minderheid. Goed beschouwd is het merkwaardig om te zien dat veel brommerrijders wel degelijk om hun veiligheid geven, want ze dragen een mondkapje, maar bescherming met een valhelm tegen het veel grotere risico van een ongeluk gebruiken ze niet.

Ook voor het autorijbewijs ontbreekt een structurele opleiding. Om het rijbewijs te halen moet een theorie-examen afgelegd worden, waarin vooral gevraagd wordt naar zaken als "hoe hoog is de boete als je zonder rijbewijs rijdt?" en "welk licht gebruik je om aan te geven dat je linksaf wilt slaan?" Op een afgesloten terrein moet je dan nog laten zien dat je voor- en achteruit kunt rijden en de auto kan inparkeren en dat is het dan wel zo'n beetje. Aan het verkeer is merkbaar dat men niet weet hoe er in bepaalde situaties gehandeld moet worden. Invoegend verkeer op de snelweg staat regelmatig stil, omdat er niet geleerd is dat je juist snelheid moet maken. Gevolg daarvan is overigens wel dat er door de bank genomen veel minder hard gereden wordt dan in Nederland. (Althans, toen wij er nog woonden; nu houdt iedereen zich natuurlijk keurig aan de 100km/u.) Als wij 90 rijden worden we niet veel ingehaald. We omschrijven het Thaise verkeer dan ook als een rustige chaos.

Geïmproviseerde overweg met waarschuwing: STOP voordat u het spoor oversteekt


Deel van het verkeersprobleem hier is geldgebrek. Voor klaverbladen en fly-overs zijn simpelweg geen middelen. Het alternatief is U-draaien. Wegen kruisen nooit direct een snelweg. In plaats daarvan is er een paarhonderd meter van waar de kruising zou moeten zijn een U-draai. Moet je de snelweg oversteken, of rij je al op die snelweg maar moet je rechtsaf (er wordt hier links gereden) dan rij je eerst door tot de U-draai, keert daar om en slaat vervolgens linksaf. Op zich een goed systeem, maar hier gebeuren wel de meeste ongelukken en deels komen die ook weer doordat men niet geleerd heeft de snelheid aan te passen. Auto's sukkelen vaak met een slakkengangetje de snelweg op en stoppen dan op de rechterbaan omdat ze niet de linkerbaan op durven te gaan. 

Theorie-examenvraag

Ten slotte is er een groot gebrek aan handhaving. Tegen het verkeer in rijden, parkeren op de vluchtstrook, inhalen waar dat echt niet verantwoord is, het gebeurt hier allemaal en er is nauwelijks controle op. Omdat het ook geenszins vanzelfsprekend is dat de weg mooi vlak is, met goede belijning en verlichting leer je hier wel om continu scherp te blijven. In Nederland kun je redelijk voorspellen wat andere weggebruikers gaan doen, maar hier is dat onmogelijk. Zit er een bocht in de weg, dan houden we er altijd rekening mee dat iemand die van de andere kant komt gewoon aan het inhalen is. Staat er een auto te wachten om de snelweg op te gaan, dan kan het best gebeuren dat die wacht tot je er bijna bent en dan alsnog de weg op kruipt. Je leert met het meest onmogelijke rekening te houden.

Bij het ongeluk met de bus speelden verschillende factoren een rol. De overweg had geen slagbomen. Er was wel een knipperlichtinstallatie, maar als die niet knippert is dat geen enkele garantie dat er geen trein aankomt. Klimaat en gebrekkig onderhoud zorgen voor veel kapotte verkeerslichten. Verder zijn de overwegen hier vaak heel beroerd aangelegd. Het wegdek zit er vol hobbels en kuilen. Soms hebben omwonenden zelf een overweg geknutseld. De bus moest stapvoets over de overweg hobbelen en reed dus lang in de gevarenzone. Een van de overlevenden vertelde dat ze net stond te dansen. Er was blijkbaar een goede sfeer die mogelijk de chauffeur heeft afgeleid. 

De Engelstalige Thaise krant Khaosod English meldt dat er veel media-aandacht is voor de beschermende amuletten die overlevenden droegen. Ook staat er vlakbij de overweg een pilaar met nummer 13 erop. Er moet dus wel sprake zijn van hogere machten. Opvallend hieraan is dat nummer 13 traditioneel helemaal geen ongeluksgetal is; die kwalificatie is overgenomen van het westen. 

Het geloof in beschermende amuletten en meer nog in voorbestemdheid is wel een verklaring voor de zorgeloosheid waarmee men zich hier in het verkeer stort. Pradith, een vriend van ons hier in Nong Noi, is een tijdje geleden met zijn brommer met aangeknutseld aanhangertje onderuit gegaan. Over de vraag hoe hij er aan toe was was hij bijna verbaasd: "ik heb toch de Boeddha", zei hij, wijzend op zijn amuletten. Zelf hechten wij toch iets meer waarde aan onze gedegen rij-opleiding.

Onder de hier verblijvende westerlingen wordt veel geklaagd over het Thaise verkeer, waarbij uiteraard hoog wordt opgegeven over het goed georganiseerde verkeer in het thuisland. Veel gehoord daarbij is dat de Thai zich niets aantrekken van de regels. Niet zelden rijdt de klagende farang na het drinken van zijn biertjes zonder helm op naar huis. De suggestie dat het verschil in het zich houden aan de verkeersregels een kwestie van volksaard zou zijn is dus niet erg geloofwaardig. Als de handhaving in Nederland wegvalt, gaat het verkeer daar snel op het Thaise lijken. Wat dat betreft is het wel aardig om te beseffen hoe in Nederland met de coronamaatregelen wordt omgegaan. Dat geeft wellicht een veel beter beeld van de volksaard.


08 oktober 2020

Amandava flavidiventris the movie

 Dit hoort nog bij de blog van gisteren. Als het filmpje niet zichtbaar is kun je het bekijken op youtube (https://youtu.be/CLq2m8RN7gY)





07 oktober 2020

Amandava flavidiventris

Het is zondag, 3 uur 's nachts. Mieke schuifelt zachtjes het bed uit, maar ik word toch een beetje wakker van de rits van de klamboe, die altijd associaties oproept met de tenten en slaapzakken van vroeger, en van het lichtje van haar telefoon. Als ze buiten langs de ramen loopt maken de veren die de metalen rasters in de kozijnen vormen vreemde bewegende schaduwen op de klamboe. Ze knipt een lampje aan op de veranda en even later hoor ik de geiser aanslaan. Mieke heeft warm water toegevoegd aan wat opfokvoer. Met haar tong voelt ze of de temperatuur goed is. 

Vrijdagmiddag

Dan verdwijnt haar hand in een mandje en komt er weer uit met een piepklein vogeltje. Het is een een paar dagen geleden uit het ei gekropen amandava flavidiventris, munya in het Engels en in Nederland ook bekend als tijgervink. Het nestje zat in een boom achter het huis, en iedere keer als we daar onderdoor liepen fladderden pa en ma munya er snel vandoor. Maar sinds vrijdagochtend doen ze dat niet meer. Dat is verdacht, want munya's worden niet zo gemakkelijk tam. Veel andere vogels, zoals de zebraduifjes, raken niet meer onder de indruk van onze nabijheid, maar de munya's vliegen altijd op als we in de buurt komen. Nu ze dat niet meer doen groeit het vermoeden dat de ouders er niet meer zijn.

Het munya-nest. De opening is groter gemaakt om erin te kunnen kijken.

Dat laatste is geenszins denkbeeldig, want de rijstboeren houden niet zo van de vogeltjes. Munya's zijn namelijk dol op rijst. (Wij noemen ze ook altijd rijstvogeltjes.) Op allerlei manieren proberen de boeren ze te verjagen. Met vuurwerk, door met een stok op de golfplaten wand van een schuurtje te slaan, met vogelverschrikkers en, als meest rigoureuze methode, met de katapult. Als vrijdag tegen de avond de munya-ouders nog steeds afwezig lijken, is het tijd het nest te inspecteren. Het munya-nest is een mooi stukje techniek, bolvormig met een klein gaatje als ingang. Als ze aan het nestelen zijn zien we ze naar het lange gras bij de vijver vliegen. Daar knippen ze een lange spriet af met hun snavel en daarmee vliegen ze naar de bouwplaats. Toen we dat voor het eerst zagen leek het alsof er een vogeltje met een hele lange staart voorbijkwam. 

Volwassen munya's


Mieke's vermoeden wordt bewaarheid: in het nest zitten 3 munya-jongen, waarvan er eentje dood is. De andere twee hebben een lege krop. Het opfokvoer dat we nog hebben staan claimt geschikt te zijn voor alle vogels, dus ze gaat proberen of ze de vogeltjes daarmee "groot" kan krijgen. Grote vraag is of het lukt ze via een spuit te voeren. Dat blijkt goed te lukken.

Inmiddels zijn we 4 dagen verder en beginnen de kwabjes steeds meer op echte vogeltjes te lijken. Ze laten zich horen als ze honger krijgen en vallen fanatiek aan op de spuit met voer. En, de droom van alle ouders, ze slapen 's nachts door. We zijn benieuwd hoe tam ze blijven als ze iets groter worden. Uiteindelijk zullen ze uitvliegen, waarna we ze waarschijnlijk niet meer terugzien. 




De vogeltjes op vrijdag, zondag en woensdag

De buren vertellen we maar niets over deze reddingsactie. En ach, 2 vogeltjes meer of minder, dat maakt op een rijstoogst nauwelijks iets uit. Althans, dat vinden wij.

21 september 2020

Somtjid Wongtang, filantroop

Bill Gates, Warren Buffett, Chuck Feeney, Somtjid Wongtang. Ik denk dat ik ze hier genoemd heb in volgorde van bekendheid. De eerste naam is wereldwijd zo'n beetje algemeen bekend. De tweede wat minder, de derde nog wat minder en van de vierde is de bekendheid beperkt tot Nong Noi en omstreken én de lezers van Leven in Thailand. Zelf ken ik de naam Chuck Feeney pas een paar dagen. Mijn aandacht werd getrokken door een artikel met de kop: "Miljardair die blut wilde sterven is nu blut (en nog niet dood)". Feeney had in 1982 een vermogen van 9 miljard dollar opgebouwd en besloot dat volledig weg te gaan geven. Het heeft wat tijd gekost, maar onlangs heeft hij zijn doel dan toch bereikt. Volgens diverse nieuwsberichten is hij nu officiëel blut. In dezelfde nieuwsberichten wordt overigens ook gemeld dat hij nog wel een pensioenpotje van 2 miljoen opzij had gezet, dus de definitie van blut is rekbaar, maar daar ga ik verder niet over zeuren. 

Bill Gates en Warren Buffett noemen Feeney hun grote inspiratiebron. Ook zij geven grote bedragen weg en worden steevast aangeduid met filantroop, in plaats van met belastingontwijker. Oeps, sorry, ik zou niet gaan zeuren en het is altijd nog beter om de helft van je vermogen weg te geven dan om het te gebruiken om president van een heel groot land te worden.

Somtjid Wongtang, filantroop


Somtjid Wongtang runt met haar man Pradith het plaatselijke restaurantje in Nong Noi. Ze bedient de klanten, maakt met iedereen een praatje, doet de keuken erbij als Pradith er niet is en als er dan even niets te doen is ze druk in de tuin. Die is zo weelderig dat we eerst twijfelden of Wongtang wel een restaurant was, of toch een tuincentrum. Ze is een overtuigd en praktiserend boeddhiste die op alle belangrijke dagen in de tempel te vinden is, waarbij ze regelmatig voor eten voor de hele goegemeente zorgt. Ze zorgt ook voor mensen in het dorp die al dan niet tijdelijk blut zijn en zelfs geen pensioenpotje achter de hand hebben. Daar stelt ze voedselpakketjes voor samen, of ze koopt een schooluniform of geeft een maaltijd.

Zoals de meeste Thai is ze ook gek op de loterij. Elke 1e en 16e van de maand zijn er trekkingen. Waarzeggers verdienen een flink deel van hun inkomen met het voorspellen van de winnende nummers. Van vrienden die een restaurant runnen of op de markt staan horen we dat er op de 1e en de 16e van de maand niets te verdienen valt omdat iedereen dan zijn laatste geld aan loten uitgeeft. Vanwege de verjaardag van Pradith had Somtjid speciale loten gekocht. Ik weet niet meer of iemand haar een winnend nummer had ingefluisterd of dat zij een aan Pradiths verjaardag gelieerd nummer had gekozen, maar ze won zo maar 20.000 baht. Dat is ruim 550 euro en dat is meer dan een bovengemiddeld maandsalaris hier. Ze heeft het geld inmiddels al weer uitgedeeld aan mensen die het harder nodig hebben dan zij. 

Familie Wongtang in de tempel met Kathin

Somtjid komt niet in Forbes, in The Guardian, of in de Volkskrant. Ze heeft geen pagina op Wikipedia. Ze heeft geen pensioenpotje van 2 miljoen en toch is ze niet blut. Ze is niet bekend als filantroop, maar als de vrouw die een restaurant in Nong Noi runt. Ze is geen inspiratiebron voor superrijken. Ze komt niet in het nieuws omdat ze haar gewonnen 20.000 baht weggeeft en ze hoeft ook niet in het nieuws, omdat ze gewoon doet wat goed is. Maar vandaag wil ik haar toch maar even noemen. Zodat iedere bloglezer voortaan bij het horen van het rijtje Bill Gates, Warren Buffett, Chuck Feeney enzovoort denkt: "en Somtjid Wongtang".

12 september 2020

De zoetzakken zijn er weer

We zijn er in Nederland niet meer aan gewend, maar ooit was de beschikbaarheid van fruit gebonden aan het seizoen. Tegenwoordig is vrijwel alles het hele jaar door verkrijgbaar. Dat wordt als prettig gepresenteerd, maar goed beschouwd is het dat niet. Dat je met kerstmis aardbeien kan kopen, daar wordt niemand meer extra blij van; zijn die vruchten een keer uitverkocht dan is de rest van je dag verpest. Een loose-loose-situatie, zou ik zeggen. De enige die er baat bij hebben zijn de Jumbo's en Albert Heijns. 

Hier in Thailand zijn groente en fruit nog altijd seizoensgebonden. Sinds we dat weer ervaren, hebben we erg te doen met de mensen in Nederland, want die missen dat euforische gevoel als er ineens weer meloenen, ananassen of zoete mango's op de markt te koop zijn. (Zelfs bij de Plus in Vierlingsbeek kon ik die het hele jaar door kopen.) Dat triomfantelijke gevoel waarmee je, bij thuiskomst van het boodschappen doen, met een achteloos gebaar de vrucht waar we al maanden naar verlangen op de fruitschaal legt. Het genot bij het horen van de kreet: "wow, zijn er weer lamjai?"

Gisteren waren er ineens noina's. Die behoren waarschijnlijk wel tot de meest seizoensgebonden vruchten. Pluk je ze een dag te vroeg, dan zijn ze nog niet lekker, pluk je ze een dag te laat, dan zijn ze niet meer te eten. Ik kreeg ze van Somtjid, hier in het dorp. "Kien proengnie", ofwel "eten morgen" zei ze erbij.

De noina (noi = weinig, na = mooi) is een nogal onaantrekkelijke verschijning, met een dikke grofschubbige schil. Niet iets waar je meteen je tanden in zou willen zetten. Is de vrucht rijp, dan kan je de schil er als het ware af vegen met je duim en verschijnt er een substantie die evenmin hoog zou scoren in een schoonheidswedstrijd voor fruit. Er zitten heel veel heel harde pitten in, maar die laten gemakkelijk los. Je pulkt een stukje vruchtvlees los, stopt het in je mond en spuugt de pitjes weer uit. 




De Kantonese naam voor de noina is, als je deze naar het Nederlands vertaalt, nog wat minder flatteus dan de Thaise: kippestrontvrucht. Die naam is geheel gebaseerd op het uiterlijk na het pellen, hoewel er dan nog wel wat fantasie bij nodig is. Ik vermoed in ieder geval dat je de noina niet veel in kantongerechten zult aantreffen.

In Nederlandse omschrijvingen wordt het vruchtvlees soms vergeleken met yoghurt, maar dat is wel heel vergezocht. De Engelsen spreken over een custard apple en dat is eigenlijk wel de best passende naam. Niet alleen de textuur van het vruchtvlees heeft wel wat weg van een pudding, maar ook de smaak doet er aan denken. In het Nederlands zijn er verschillende benamingen: de appelige: schubappel, suikerappel en kaneelappel, waarbij die laatste nog niet zo gek is; de smaak is inderdaad ook wat kaneelachtig. 

Maar de meest gebruikte Nederlandse naam is het weinig elegante zoetzak. Ik ben hem in Nederland nooit tegengekomen, maar de supermarkten in mijn woonplaatsen West Terschelling, Vierhouten, Bathmen, Lennisheuvel en Maashees waren waarschijnlijk ook niet de winkels waar exotisch fruit een commercieel succes zou worden. De zoetzak schijnt in ieder geval wel in Nederland verkrijgbaar te zijn. Ik kan hem aanbevelen. Maar wel snel zijn: het seizoen is zo weer over.

08 september 2020

Moordweekend

Het was een slecht weekend voor mijn karma. De eerste tekenen dienden zich donderdag al aan. Het was al donker, we zaten op het terras toen er ineens paniek was in de grote vogelkooi. Mieke rende er heen en aan de niet voor herhaling vatbare kreet kon ik opmaken dat er iets goed mis was. Er bleek een grote slang op het dak te glibberen. Het beest had door het gaas heen een van de dwergpapegaaitjes gegrepen. We hadden geen idee wat voor slang of het was, maar wilden uiteraard ook het vogeltje bevrijden, dus begonnen we het beest maar stevig met een bezem te meppen. In eerste instantie leek hij niet erg onder de indruk, maar vrij snel liet hij het vogeltje toch los. Om hem duidelijk te maken dat we het op prijs zouden stellen als hij helemaal zou vertrekken, mepten we nog even door en dat hielp. Met de staart tussen de ehhhh, nouja, hij ging er uiteindelijk dus vandoor.


We hadden het natuurlijk kunnen verwachten, maar toch was het de volgende avond weer schrikken toen er opnieuw paniekgeluiden uit de vogelkooi kwamen. Nu renden we er allebei heen en waar we bang voor waren was gebeurd: de slang was er weer en had weer een vogeltje te pakken. De bezem was er ook nog en na een paar meppen was het vogeltje weer vrij. Met de steel van de bezem hield ik de slang echter op zijn plaats. Een zeer onaangenaam dilemma diende zich aan. De 2 meter lange glibber wist duidelijk dat er hier hapklare vogeltjes te halen waren. Moesten we de natuur zijn gang laten gaan of een verder ongevaarlijke slang rigoureus opruimen?

We kozen voor het laatste. Ik heb wel eens vaker dieren dood gemaakt. Een fazant die door een auto was aangereden en zwaar gewond was, een van onze kippen die om onverklaarbare redenen lag te zieltogen, een rat die door de honden gegrepen was. Maar dat lag allemaal in de sfeer van euthanasie. Niet leuk om te doen, maar uiteindelijk bedoeld om die beesten lijden te besparen. Heel anders dus dan deze slang, die ons bovendien met de neus op het feit drukten dat we bij de bouw van de kooi wél gedacht hadden aan hoe we de vogels binnen konden houden, maar niet hoe we slangen buiten konden houden. Terwijl de aanwezigheid van slangen hier toch geenszins een verrassing was, zoals trouwe bloglezers al weten.

Weer een dag later stapte ik zoals iedere ochtend vroeg uit bed om koffie te gaan maken. Toen ik mijn lungi uit een mand pakte bleek er een takaab in te zitten. Dit is een uiterst onaangenaam sujet, weenschappelijk bekend als scolopendra subspinipes en onwetenschappelijk ook bekend als reuze-duizendpoot. Het heeft een paar uitwendige kaken waarmee het niet alleen bijt maar ook gif in kan brengen. Hoewel het gif, afgezien van voor kleine kinderen, niet dodelijk is, kan je een beet maar beter vermijden. In veel beschrijvingen wordt de takaab-beet de meest pijnlijke die er bestaat genoemd. Ze zijn, naast schorpioenen, de reden om je schoenen en laarzen, maar ook alle andere kledingstukken hier goed uit te kloppen voordat je ze aantrekt. Er is al eens een takaab in het shirt dat ik droeg terechtgekomen, maar die heeft mij toen gelukkig niet de moeite waard gevonden om zijn kaken in te zetten. Met de duizendpoot in het lungimandje hoefde ik echt geen tweede ontmoeting meer en daar heb ik dan ook voor gezorgd. (Er is weinig informatie in het Nederlands over de takaab te vinden. Op https://www.pattayaunlimited.com/thailands-monster-poisonous-centipede/ staat een uitgebreid verhaal in het Engels.) Takaab schijnt trouwens een goede bron van een medicijn tegen zere keel te zijn.

Vanmorgen was het weer raak. Mieke draaide een kraan dicht en werd prompt gestoken in een verse tattoo. De schuldige: een plooivleugelwesp. In het Engels heet het dier een social wasp en het is inderdaad zeer sociaal, maar helaas alleen tegenover soortgenoten. Met een groep bouwen ze gezamenlijk een nest. Sociale woningbouw, als het ware. Terwijl een deel van de groep gaat fourageren, blijft een ander deel het nest bewaken. En dat laatste gebeurt allesbehalve sociaal. Zodra je maar een beetje in de buurt komt vallen ze aan. Dat zou niet onoverkomelijk geweest zijn als je kon weten dat je in de buurt van het nest kwam, maar die nesten worden altijd op verdekte plekjes gemaakt. Dat je in de buurt bent weet je daardoor pas als je gestoken wordt, als je geluk hebt door eentje, maar door 2 of 3 kan ook, zoals Mieke kort na de eerste steekpartij nog twee keer moest ervaren. Inmiddels heeft ze ontdekt dat deppen met tea tree olie de pijn snel laat verdwijnen en de gebruikelijke zwelling en jeuk effectief tegen gaat.

Zit het nest op een plek waar je vaak moet zijn, zoals in dit geval dus bij een kraan, dan is er echt geen andere keuze dan de boel op te ruimen. Er wonen allerlei soorten wespen in en rond ons huisje, die overal nesten maken. Achter kasten, in laatjes, aan een handdoek, in het toongat van een fluit en ga zo maar door. Soms lastig, als blijkt dat je fluit het niet meer doet, maar verder valt er prima mee te leven; ze steken alleen als ze echt in het nauw gebracht worden. Een waarlijk sociale wesp zou daar een voorbeeld aan nemen.


Als het enigszins kan proberen we natuurlijk onaangename ontmoetingen te voorkomen. De hierboven genoemde kraan zat verscholen tussen de planten die bij de Thai bekend staan als never die-plant (maar dan in het Thais). Die planten, die hun bijnaam ontlenen aan het feit dat uit elk willekeurig deel dat de grond raakt weer een nieuw plantje, groeit hebben we nu maar verplaatst, in de hoop dat ze hun bijnaam eer aan doen. 

De never die is de plant rechts met de lantaarntjesbloem

De kraan staat nou weer vrij. Maar de (a)sociale wespen kunnen overal nog zitten. Voor de vogelkooi hebben we fijner gaas besteld, dat de slangen buiten moet houden. En de takaab... daar hebben we helaas geen diervriendelijke oplossing voor. Die valt in dezelfde categorie als de muggen. Als het hij of ik is ben ik ook een stuk minder sociaal.

Erratum

In de vorige blog schreef ik over de Fiat 500 van de rijke tak van onze familie. Het blijkt nog veel erger te zijn. Mijn neef liet me zonder gêne weten dat het geen Fiat 500 was, maar een 600. "100 cc, 2 cylinders" peperde hij me nog eens extra in. Wie denkt dat het dan wel mee viel met de ruimte: naast het gezin van 5 bleek ook oma nog mee te reizen naar Frankrijk. Voor zover bekend zat ook zij gewoon binnen.

31 augustus 2020

Natte voeten bij het plassen

Mijn oudste broer, Jos, is al ruim 7 jaar dood, maar sommige van zijn wijze lessen leven nog altijd voort. De alleroudste die ik me kan herinneren kwam vandaag ineens van pas. Hij stamt uit de zomer van 1966. Jarenlang fietste de familie La Poutré in de vakantie van Den Haag naar Zeist om daar een aantal weken in het huis van een tante en oom door te brengen. Die waren rijker dan de Haagse tak, want ze konden zich een fiat 500 veroorloven, waarin ze met zijn vijven naar Zuid Frankrijk reden. Maar in 1966 ging ook ons gezin voor het eerst in het buitenland op vakantie, met de trein naar de Côte d'Azur.

Ik was 10 jaar, Jos was 8 jaar ouder. Ik had wat echte Franse Francs gekregen en mocht daar zelf iets van gaan kopen. Met het geld in mijn vuist geklemd vergaapte ik me aan al de lekkernijen in de kiosk aan het strand van Boulouris sûr Mer. De keuze viel op een bounty, maar de verkoper begreep me niet. "Bounty" probeerde ik nog een keer en stak er één vinger bij op. Ik wees in de richting waar de bounties lagen, maar daar lagen ook milky ways, treetsen, topdrops, rangen en kingen. Teleurgesteld droop ik af. Even verderop kwam ik Jos tegen en vertelde dat ik gewoon een bounty wilde kopen, maar dat ze me niet begrepen. "Wacht maar even" zei Jos en even later kwam hij met een triomfantelijke grijns én een bounty aanlopen. "Je moet gewoon opletten hoe ze de letters hier uitspreken," zei hij. "Onze naam is geen La Pautree maar La Poetree, dus ik dacht ik vraag om een boentie en dat snapten ze." Gewapend met deze nieuwe wijsheid liep ik terug naar de kiosk en niet veel later hapte ik in mijn eerste Franse boentie.

Gisteren liepen we in een soort winkel van sinkel, In tegenstelling tot wat de buitenkant deed vermoeden was het een enorme zaak. Ik moest een computermuis hebben en het zou me niet verbazen als ze die daar ook hadden, maar ik kon er geen vinden in het rek met allerlei computerbenodigdheden. Vragen dus maar, maar "computer mouse" deed geen enkel belletje rinkelen bij de verkoper. Gelukkig kwam de wijze les van Jos bovenborrelen: gewoon opletten hoe ze de letters hier uitspreken. Als onze Thaise vrienden Engelse woorden uitspreken die eindigen op een s laten ze die klank meestal weg. House, ice en nice worden hou, aai en naai. En Engelse woorden die op ter eindigen krijgen vaak de klemtoon op die laatste lettergreep, waarbij die lang wordt uitgesproken en de r wegvalt: "tùùùhhh". "Mou compoetùùùhhh" probeerde ik daarom maar eens en jawel hoor, ik werd verwezen naar gang 3 en daar lag een ruime keuze.

Uiteindelijk namen we ook nog een oplaadkabeltje mee, maar daarvan bleek de stekker het niet te doen. Stekkers zijn van die dingen waarvan je niet eens beseft dat die het mogelijk ook wel eens niet zouden kunnen doen, maar in Thailand daar kan dat dus. We zijn er inmiddels aan gewend. De uitdrukking "met de Franse slag" is bij ons inmiddels gewijzigd in "met de Thaise slag; soms verlangen we hevig naar dingen die met de Franse slag gemaakt zijn. 

Onze riolering bijvoorbeeld. Die is keurig volgens een werktekening aangelegd. Het water van het toilet loopt via een afvoerbuis de sceptictank in. Daar bezinken de zware bestanddelen. Het water dat bovenop de brij drijft is goed bruikbaar voor de tuin. Dat vloeit daarom vanuit de sceptictank naar een verzamelput. Het water uit de keuken komt in een vetscheider, waarin het vet achterblijft terwijl de rest van het water ook naar de verzamelput vloeit. Ook de afvoeren van de wastafel en douche volgen die laatste route. De douche-afvoer moesten we overigens zelf improviseren, want die waren de riooolaanleggers tijdens de bouw vergeten; de Thaise slag, zal ik maar zeggen.

De verzamelput is ook met de Thaise slag gebouwd. Hij bestaat uit 4 betonnen ringen die in de grond op elkaar gestapeld zijn. De onderste ring heeft een bodem. Zo is er dus een put van zo'n 2 meter diep ontstaan, maar helaas zijn de ringen gewoon los op elkaar gestapeld. Na twee flinke hoosbuien is de put helemaal gevuld met regenwater. Het water in de toiletpot komt omhoog en laat de productie van die dag vrolijk ronddobberen. Inmiddels hebben we een lange dikke slang aan een vuilwaterpompje gekoppeld en tot helemaal achter in de tuin uitgerold. Als het weer zover is haal ik de betonnen deksel van de put, hang de pomp erin, trek de stroomgenerator aan en na 10 minuten is de boel weer klaar voor de volgende 2 hoosbuien.

Intussen probeer ik de belasting van de riolering zo veel mogelijk te minimaliseren door te wildplassen. Hier levert dat geen boete van 70 euro op. Ik krijg er wel natte voeten van. Niet omdat ik niet kan richten of zo dom ben om tegen de wind in te plassen, maar omdat ik niet meteen naast de paadjes wil gaan staan. Ik moet dus het natte gras in. En eigenlijk laarzen aantrekken.

15 augustus 2020

Falangstreductie

De Thai zijn meesters in het vol laden van auto's. Of eigenlijk is het het méér dan vol laden van auto's. Je ziet hier regelmatig pickupjes waarvan de lading een paar meter hoog is opgetast. Ook zie je veel auto's waar allerlei constructies aan zijn gefreubeld zodat er (nog) meer op kan. Vrachtwagens met een laadvloer die gewoon nog anderhalve meter is verlengd aan de achterkant zijn evenmin een uitzondering. Wij werden er zelf een keer mee geconfronteerd toen we de rijstkaf bestelden waarmee het grootste deel van de muren van Baan Din is gevuld. We konden dat "per truck" bestellen en toen we wilden weten hoe groot zo'n truck dan wel niet was wees de verkoper op die van ons. "Same same." Eén truck leek ons een goede hoeveelheid om mee te beginnen, maar toen de lading werd afgeleverd bleek die 3 meter hoog en naar alle kanten uitpuilend te zijn. We hebben nog steeds een bergje van het spul liggen.

Bij het vol laden van auto's lijkt het enige doel te zijn dat er zo veel als mogelijk mee gaat. Of de auto dat ook echt aan kan, en of deze wel bestuurbaar blijft, is niet relevant. En dus gaat het regelmatig mis. Wie denkt dat ik overdrijf om mijn verhaal lekker smeuïg te maken moet maar even kijken naar https://www.youtube.com/watch?v=IKtWTaMHXNM. Of anders naar https://www.youtube.com/watch?v=RD8UdHzlO2o. Dagelijks vallen er wel een paar pickupjes om of zakken door hun assen. Dat leidt tot het vreemde verschijnsel dat de goedkopere 2-deurs-pickupjes duurder zijn in de verzekering dan de duurdere 4-deurs. Hier in Thailand kan je zien hoe het Nederlandse wagenpark eruit zou hebben gezien als er geen strenge regels aan het grijze kenteken zouden zijn gesteld. De helft van de auto's heeft iets dat op een laadbakje lijkt en kwalificeert daarmee voor het Thaise equivalent van een grijs kenteken. Superdeluxe SUV's hebben een bakje van nog geen meter en zijn daardoor formeel pickupjes. 


Vanmiddag reed ik achter een pickupje dat overvol geladen was met ijzeren buizen, die naar voren en naar achteren zo'n anderhalve meter uitstaken. Het ging allemaal op een sukkeldrafje, en omdat het een bochtige weg was bleef ik er maar achter. We zijn nog niet zo verthaist dat we aan kamikazeachtige inhaalacties beginnen. Bij de spoorwegovergang nam het laaghangende truckje nog wat gas terug. Om onduidelijke redenen is het wegdek op vrijwel alle Thaise spoorwegovergangen een mix van bulten en gaten, waardoor je er stapvoets overheen moet. Misschien is dat wel bewust zo gedaan om het verkeer snelheid te laten terugnemen. Verkeersborden en knipperlichten bereiken dat effect hier niet. Hotsend en botsend hobbelde het autootje het spoor over en toen de bestuurder net weer wat gas bij wilde geven gleed de helft van de lading aan de achterkant van de wagen af.

Minstens 20 van de buizen lagen op de rails. Gelukkig gaan er hier net zo veel treinen per dag als op sommige Nederlandse trajecten in een uur, en gelukkig gaan de treinen bij lange na geen 120 km/u, maar dat de chauffeur wat ongelukkig naar de ravage stond te kijken zal niemand verbazen. Hij sjorde wat aan een buis, maar kreeg deze met moeite van zijn plaats. Ik besloot uit te stappen. Hij leek te schrikken van de lange witte man die op hem afkwam. Ik gebaarde dat ik hem wilde helpen. De eerste buis die we optilden wilde hij meteen naar zijn auto dragen, maar ik probeerde hem duidelijk te maken dat we beter eerst alles van het spoor af konden halen. Dat leek hem bij nader inzien toch ook wel het beste en zo kon even later een kleine file Thaise automobilisten zien hoe een Thais mannetje en een farang reus een lading buizen versjouwde. Het was behoorlijk warm en ik was al aan het bedenken hoe ik hem kon vragen of hij iemand anders kon zoeken om de boel weer op zijn auto te krijgen, toen er zo'n zelfde pickupje met een zelfde lading ijzeren buizen aan kwam sukkelen. Het bleek een collega van de eerste man te zijn. Als de nood het hoogst is....

Met veel gebuig en gewai en gekapunmaakkrap werd ik bedolven onder de bedankjes. Verder onderweg moest ik denken aan zijn verschrikte blik toen ik op hem af stapte. "Farang" worden wij buitenlanders hier genoemd en meestal wordt dat uitgesproken als falang. Voor de Thai die die farang maar vreemd en zelfs een beetje eng vinden hebben wij bedacht dat die aan falangst lijden. Vandaag heb ik dus een effectief stukje falangstreductie weten te bereiken. Niet gek voor een amateur.