18 oktober 2020

Zelfvoorzienend

Wat gewoon is is eigenlijk alleen maar gewoon zolang het niet ongewoon is. Als ik het niet zelf had opgeschreven zou ik gedacht hebben dat het een uitspraak van Cruyff was. Hier in Thailand zijn veel dingen die wij gewoon vinden helemaal niet gewoon. Dat er stroom uit het stopcontact komt bijvoorbeeld. Als dat in Nederland een keer niet gebeurt staat het land stil. Als de winkeldeuren al open kunnen zonder elektriciteit, dan doen op zijn minst de kassacomputer en de betaalsystemen het niet. Even snel geld pinnen kan ook niet, want de geldautomaat heeft ook stroom nodig en bij de bank weten ze tegenwoordig niet meer hoe een bankbiljet eruit ziet. Om Nederland plat te leggen heb je echt geen virus nodig.

Hier horen stroomstoringen er gewoon bij. Ernstigste gevolg ervan is dat je geen koffie kunt krijgen in een van de zeer vele coffeeshops. De grote supermarkten hebben dan ook problemen, maar alle gewone winkeltjes draaien gewoon door. De deuren staan toch altijd al open en wat je af moet rekenen wordt uitgerekend op een zakjapanner. En wat je hebben moet kan de verkoper als het moet zelfs in het donker vinden. Mocht er ooit een wereldwijde langdurige stroomstoring ontstaan, dan draait Thailand gewoon door, terwijl in Nederland paniek uitbreekt.

Je zou denken dat wij met onze zonnepanelen geen last hebben van stroomstoringen. Voor zover het storingen van het provinciale netwerk zijn klopt dat: we zijn niet op het stroomnet aangesloten. Maar helaas betekent een volledig zelfvoorzienend zonne-energiesysteem niet dat je altijd gewoon stroom hebt. Voor de momenten dat er onvoldoende zonneschijn is hebben we 8 accu's op zolder staan. Dat lijkt ruim, maar dat valt tegen. De installateur had 24 accu's aanbevolen, terwijl wij er maximaal 4 in gedachten hadden. Uiteindelijk hebben we ons laten verleiden tot 8 en met onszelf afgesproken dat we het daarmee gewoon moeten doen. Meestal lukt dat, maar ook een zelfstandig systeem heeft af en toe nukken. Zo hebben de accu's een beperkte levensduur. 

Vandaag hebben we al voor de 3e keer een accu vervangen. We merken dat er wat mis gaat doordat de inverter, het apparaat dat de 48 volt van de acu's omzet naar 220 volt en alle processen aanstuurt, begint te piepen. Meestal is dat op een onmogelijk tijdstip, bijvoorbeeld 4 uur 's morgens. Het piepen is een signaal dat de accu's niet genoeg stroom meer leveren. Bij het doormeten blijkt er inderdaad één niet meer goed mee te doen. Voor accu's geldt dat de keten zo sterk is als de zwakste schakel, dus een zwakke accu betekent heel veel minder stroom.

Door de boel iets anders aan te sluiten kunnen we de zwakke broeder eruit halen en zorgen dat we in ieder geval nog op halve kracht kunnen doordraaien. Alles wat niet strikt noodzakelijk is moet dan uit. De vijverpomp, de opladers van batterijen van tuingereedschap en als we pech hebben zelfs de koelkast en de pompen van de hydrocultuur.  Gelukkig hebben we in het gehuurde gastenhuisje nog een koelkast staan en kunnen we daar ook zware batterijen opladen. En geluk bij een ongeluk is dat de hydrocultuurtafels momenteel leeg zijn omdat het zo warm is geweest dat de sla niet goed wilde ontkiemen.

Zo, nu zijn de mensen die het ongeloofwaardig vinden dat we alleen maar positieve verhalen schrijven ook weer tevreden. Dan kunnen we verder met het goede nieuws. Want we hebben dan wel geen sla van eigen tafel, maar voor het overige gaat de tuin als een trein. Ons kleine papayaboompje hangt barstensvol gigantische vruchten en we hebben net weer een forse kam bananen geoogst. Eerder dit jaar hebben we overdadig van de heerlijk zoete moerbeien kunnen eten, en waren er geregeld mango's en bananen. De passievrucht heeft ook veel vruchten, maar we moeten nog even geduld oefenen voordat ze rijp zijn.

Verder ontdekt Mieke steeds meer eetbare planten in de tuin. Een klimplant die tegen een pilaar van de dakconstructie groeit bijvoorbeeld, blijkt lekker spinazie-achtig te smaken. En de weelderig bloeiende clitoria ternatae, die je in Nederland voor €8,95 per 50 gram kunt bestellen, is heerlijk in salades of om thee van te zetten.

Wat het echt fantastisch doet zijn de pastaplanten. Het was echt afwachten of die in dit warme klimaat zouden aanslaan en of de dikke, keiharde kleilaag geen beletsel zou zijn voor de groei. Maar de macaronistruik blijkt het hier ontzettend naar de zin te hebben. Hij zit al vol met elleboogjes, die nu nog wat gelig zijn, maar we verwachten ze volgende week te kunnen oogsten. Als de ijsvogel ze tegen die tijd tenminste niet allemaal heeft opgegeten. Hij blijkt er gek op te zijn.

Ook de lasagnaboom, waarvan zoals bekend de bladeren het goed doen in met name Italiaanse gerechten, is goed aangeslagen. We plukken er binnenkort de eerste bladen vanaf.

Een totale verrassing is de spaghetti. We hadden niet verwacht dat die in de kleigrond zou gedijen, maar hij doet het overweldigend. Het uitsteken van de stengels moet heel zorgvuldig gebeuren, want ze moeten natuurlijk wel heel blijven, maar dan heb je ook echt een delicatesse op tafel.

Na de rampzalige vissterfte van vorig jaar in de vijver is de visstand weer helemaal hersteld. Met name de kibbeling doet het zo goed, dat we die er zelfs met een gewoon schepnetje uit kunnen halen. Ze blijkt erg goed te combineren met de spaghetti en een sausje van paddestoelen uit eigen toilet

Zo worden we ook qua voeding steeds meer zelfvoorzienend. 

14 oktober 2020

Snelverkeerd

 In de buurt van Bangkok is een trein op een bus gebotst, waarbij 20 mensen zijn omgekomen. Zo'n ongeluk spreekt in Nederland flink tot de verbeelding. Zelfs het Boeddhistisch Dagblad, toch geenszins een brenger van sensatienieuws, wijdde er een bericht aan. En zoals meestal als het over het Thaise verkeer gaat, werd daarin gemeld dat de wegen hier tot de dodelijkste ter wereld behoren. 

Is dat zo? Statistieken liegen (meestal) niet. Per 100.000 inwoners komen in Thailand jaarlijks 38 mensen om in het verkeer. Daarmee staat het land op een weinig benijdenswaardige 3e plaats, achter de Dominicaanse Republiek en het eilandstaatje Niue, dat de ranglijst aanvoert met 68 doden per 100.000 inwoners. Niue heeft echter maar zo'n 1500 inwoners, dus die eerste plaats wordt gehaald met 1 verkeersdode per jaar. In Nederland sterven jaarlijks 4 tot 5 mensen per 100.000 inwoners in het verkeer.

Is het dus volstrekt onverantwoord om in Thailand te rijden? Nou, nee, dat ook weer niet. Zo'n 80% van alle slachtoffers zijn brommerrijders. Of beter gezegd, motorrijders. En veelal zijn dat jongere, onervaren verkeersdeelnemers. Onder jongeren is het verkeer hier doodsoorzaak nummer 1. Er bestaat geen gedegen rij-opleiding en evenmin een strikte controle op naleving van de verkeersregels. De motoren schieten je links en rechts voorbij, niet zelden zitten er 3 mensen op en degenen die een helm dragen zijn in de minderheid. Goed beschouwd is het merkwaardig om te zien dat veel brommerrijders wel degelijk om hun veiligheid geven, want ze dragen een mondkapje, maar bescherming met een valhelm tegen het veel grotere risico van een ongeluk gebruiken ze niet.

Ook voor het autorijbewijs ontbreekt een structurele opleiding. Om het rijbewijs te halen moet een theorie-examen afgelegd worden, waarin vooral gevraagd wordt naar zaken als "hoe hoog is de boete als je zonder rijbewijs rijdt?" en "welk licht gebruik je om aan te geven dat je linksaf wilt slaan?" Op een afgesloten terrein moet je dan nog laten zien dat je voor- en achteruit kunt rijden en de auto kan inparkeren en dat is het dan wel zo'n beetje. Aan het verkeer is merkbaar dat men niet weet hoe er in bepaalde situaties gehandeld moet worden. Invoegend verkeer op de snelweg staat regelmatig stil, omdat er niet geleerd is dat je juist snelheid moet maken. Gevolg daarvan is overigens wel dat er door de bank genomen veel minder hard gereden wordt dan in Nederland. (Althans, toen wij er nog woonden; nu houdt iedereen zich natuurlijk keurig aan de 100km/u.) Als wij 90 rijden worden we niet veel ingehaald. We omschrijven het Thaise verkeer dan ook als een rustige chaos.

Geïmproviseerde overweg met waarschuwing: STOP voordat u het spoor oversteekt


Deel van het verkeersprobleem hier is geldgebrek. Voor klaverbladen en fly-overs zijn simpelweg geen middelen. Het alternatief is U-draaien. Wegen kruisen nooit direct een snelweg. In plaats daarvan is er een paarhonderd meter van waar de kruising zou moeten zijn een U-draai. Moet je de snelweg oversteken, of rij je al op die snelweg maar moet je rechtsaf (er wordt hier links gereden) dan rij je eerst door tot de U-draai, keert daar om en slaat vervolgens linksaf. Op zich een goed systeem, maar hier gebeuren wel de meeste ongelukken en deels komen die ook weer doordat men niet geleerd heeft de snelheid aan te passen. Auto's sukkelen vaak met een slakkengangetje de snelweg op en stoppen dan op de rechterbaan omdat ze niet de linkerbaan op durven te gaan. 

Theorie-examenvraag

Ten slotte is er een groot gebrek aan handhaving. Tegen het verkeer in rijden, parkeren op de vluchtstrook, inhalen waar dat echt niet verantwoord is, het gebeurt hier allemaal en er is nauwelijks controle op. Omdat het ook geenszins vanzelfsprekend is dat de weg mooi vlak is, met goede belijning en verlichting leer je hier wel om continu scherp te blijven. In Nederland kun je redelijk voorspellen wat andere weggebruikers gaan doen, maar hier is dat onmogelijk. Zit er een bocht in de weg, dan houden we er altijd rekening mee dat iemand die van de andere kant komt gewoon aan het inhalen is. Staat er een auto te wachten om de snelweg op te gaan, dan kan het best gebeuren dat die wacht tot je er bijna bent en dan alsnog de weg op kruipt. Je leert met het meest onmogelijke rekening te houden.

Bij het ongeluk met de bus speelden verschillende factoren een rol. De overweg had geen slagbomen. Er was wel een knipperlichtinstallatie, maar als die niet knippert is dat geen enkele garantie dat er geen trein aankomt. Klimaat en gebrekkig onderhoud zorgen voor veel kapotte verkeerslichten. Verder zijn de overwegen hier vaak heel beroerd aangelegd. Het wegdek zit er vol hobbels en kuilen. Soms hebben omwonenden zelf een overweg geknutseld. De bus moest stapvoets over de overweg hobbelen en reed dus lang in de gevarenzone. Een van de overlevenden vertelde dat ze net stond te dansen. Er was blijkbaar een goede sfeer die mogelijk de chauffeur heeft afgeleid. 

De Engelstalige Thaise krant Khaosod English meldt dat er veel media-aandacht is voor de beschermende amuletten die overlevenden droegen. Ook staat er vlakbij de overweg een pilaar met nummer 13 erop. Er moet dus wel sprake zijn van hogere machten. Opvallend hieraan is dat nummer 13 traditioneel helemaal geen ongeluksgetal is; die kwalificatie is overgenomen van het westen. 

Het geloof in beschermende amuletten en meer nog in voorbestemdheid is wel een verklaring voor de zorgeloosheid waarmee men zich hier in het verkeer stort. Pradith, een vriend van ons hier in Nong Noi, is een tijdje geleden met zijn brommer met aangeknutseld aanhangertje onderuit gegaan. Over de vraag hoe hij er aan toe was was hij bijna verbaasd: "ik heb toch de Boeddha", zei hij, wijzend op zijn amuletten. Zelf hechten wij toch iets meer waarde aan onze gedegen rij-opleiding.

Onder de hier verblijvende westerlingen wordt veel geklaagd over het Thaise verkeer, waarbij uiteraard hoog wordt opgegeven over het goed georganiseerde verkeer in het thuisland. Veel gehoord daarbij is dat de Thai zich niets aantrekken van de regels. Niet zelden rijdt de klagende farang na het drinken van zijn biertjes zonder helm op naar huis. De suggestie dat het verschil in het zich houden aan de verkeersregels een kwestie van volksaard zou zijn is dus niet erg geloofwaardig. Als de handhaving in Nederland wegvalt, gaat het verkeer daar snel op het Thaise lijken. Wat dat betreft is het wel aardig om te beseffen hoe in Nederland met de coronamaatregelen wordt omgegaan. Dat geeft wellicht een veel beter beeld van de volksaard.


08 oktober 2020

Amandava flavidiventris the movie

 Dit hoort nog bij de blog van gisteren. Als het filmpje niet zichtbaar is kun je het bekijken op youtube (https://youtu.be/CLq2m8RN7gY)





07 oktober 2020

Amandava flavidiventris

Het is zondag, 3 uur 's nachts. Mieke schuifelt zachtjes het bed uit, maar ik word toch een beetje wakker van de rits van de klamboe, die altijd associaties oproept met de tenten en slaapzakken van vroeger, en van het lichtje van haar telefoon. Als ze buiten langs de ramen loopt maken de veren die de metalen rasters in de kozijnen vormen vreemde bewegende schaduwen op de klamboe. Ze knipt een lampje aan op de veranda en even later hoor ik de geiser aanslaan. Mieke heeft warm water toegevoegd aan wat opfokvoer. Met haar tong voelt ze of de temperatuur goed is. 

Vrijdagmiddag

Dan verdwijnt haar hand in een mandje en komt er weer uit met een piepklein vogeltje. Het is een een paar dagen geleden uit het ei gekropen amandava flavidiventris, munya in het Engels en in Nederland ook bekend als tijgervink. Het nestje zat in een boom achter het huis, en iedere keer als we daar onderdoor liepen fladderden pa en ma munya er snel vandoor. Maar sinds vrijdagochtend doen ze dat niet meer. Dat is verdacht, want munya's worden niet zo gemakkelijk tam. Veel andere vogels, zoals de zebraduifjes, raken niet meer onder de indruk van onze nabijheid, maar de munya's vliegen altijd op als we in de buurt komen. Nu ze dat niet meer doen groeit het vermoeden dat de ouders er niet meer zijn.

Het munya-nest. De opening is groter gemaakt om erin te kunnen kijken.

Dat laatste is geenszins denkbeeldig, want de rijstboeren houden niet zo van de vogeltjes. Munya's zijn namelijk dol op rijst. (Wij noemen ze ook altijd rijstvogeltjes.) Op allerlei manieren proberen de boeren ze te verjagen. Met vuurwerk, door met een stok op de golfplaten wand van een schuurtje te slaan, met vogelverschrikkers en, als meest rigoureuze methode, met de katapult. Als vrijdag tegen de avond de munya-ouders nog steeds afwezig lijken, is het tijd het nest te inspecteren. Het munya-nest is een mooi stukje techniek, bolvormig met een klein gaatje als ingang. Als ze aan het nestelen zijn zien we ze naar het lange gras bij de vijver vliegen. Daar knippen ze een lange spriet af met hun snavel en daarmee vliegen ze naar de bouwplaats. Toen we dat voor het eerst zagen leek het alsof er een vogeltje met een hele lange staart voorbijkwam. 

Volwassen munya's


Mieke's vermoeden wordt bewaarheid: in het nest zitten 3 munya-jongen, waarvan er eentje dood is. De andere twee hebben een lege krop. Het opfokvoer dat we nog hebben staan claimt geschikt te zijn voor alle vogels, dus ze gaat proberen of ze de vogeltjes daarmee "groot" kan krijgen. Grote vraag is of het lukt ze via een spuit te voeren. Dat blijkt goed te lukken.

Inmiddels zijn we 4 dagen verder en beginnen de kwabjes steeds meer op echte vogeltjes te lijken. Ze laten zich horen als ze honger krijgen en vallen fanatiek aan op de spuit met voer. En, de droom van alle ouders, ze slapen 's nachts door. We zijn benieuwd hoe tam ze blijven als ze iets groter worden. Uiteindelijk zullen ze uitvliegen, waarna we ze waarschijnlijk niet meer terugzien. 




De vogeltjes op vrijdag, zondag en woensdag

De buren vertellen we maar niets over deze reddingsactie. En ach, 2 vogeltjes meer of minder, dat maakt op een rijstoogst nauwelijks iets uit. Althans, dat vinden wij.