21 september 2020

Somtjid Wongtang, filantroop

Bill Gates, Warren Buffett, Chuck Feeney, Somtjid Wongtang. Ik denk dat ik ze hier genoemd heb in volgorde van bekendheid. De eerste naam is wereldwijd zo'n beetje algemeen bekend. De tweede wat minder, de derde nog wat minder en van de vierde is de bekendheid beperkt tot Nong Noi en omstreken én de lezers van Leven in Thailand. Zelf ken ik de naam Chuck Feeney pas een paar dagen. Mijn aandacht werd getrokken door een artikel met de kop: "Miljardair die blut wilde sterven is nu blut (en nog niet dood)". Feeney had in 1982 een vermogen van 9 miljard dollar opgebouwd en besloot dat volledig weg te gaan geven. Het heeft wat tijd gekost, maar onlangs heeft hij zijn doel dan toch bereikt. Volgens diverse nieuwsberichten is hij nu officiëel blut. In dezelfde nieuwsberichten wordt overigens ook gemeld dat hij nog wel een pensioenpotje van 2 miljoen opzij had gezet, dus de definitie van blut is rekbaar, maar daar ga ik verder niet over zeuren. 

Bill Gates en Warren Buffett noemen Feeney hun grote inspiratiebron. Ook zij geven grote bedragen weg en worden steevast aangeduid met filantroop, in plaats van met belastingontwijker. Oeps, sorry, ik zou niet gaan zeuren en het is altijd nog beter om de helft van je vermogen weg te geven dan om het te gebruiken om president van een heel groot land te worden.

Somtjid Wongtang, filantroop


Somtjid Wongtang runt met haar man Pradith het plaatselijke restaurantje in Nong Noi. Ze bedient de klanten, maakt met iedereen een praatje, doet de keuken erbij als Pradith er niet is en als er dan even niets te doen is ze druk in de tuin. Die is zo weelderig dat we eerst twijfelden of Wongtang wel een restaurant was, of toch een tuincentrum. Ze is een overtuigd en praktiserend boeddhiste die op alle belangrijke dagen in de tempel te vinden is, waarbij ze regelmatig voor eten voor de hele goegemeente zorgt. Ze zorgt ook voor mensen in het dorp die al dan niet tijdelijk blut zijn en zelfs geen pensioenpotje achter de hand hebben. Daar stelt ze voedselpakketjes voor samen, of ze koopt een schooluniform of geeft een maaltijd.

Zoals de meeste Thai is ze ook gek op de loterij. Elke 1e en 16e van de maand zijn er trekkingen. Waarzeggers verdienen een flink deel van hun inkomen met het voorspellen van de winnende nummers. Van vrienden die een restaurant runnen of op de markt staan horen we dat er op de 1e en de 16e van de maand niets te verdienen valt omdat iedereen dan zijn laatste geld aan loten uitgeeft. Vanwege de verjaardag van Pradith had Somtjid speciale loten gekocht. Ik weet niet meer of iemand haar een winnend nummer had ingefluisterd of dat zij een aan Pradiths verjaardag gelieerd nummer had gekozen, maar ze won zo maar 20.000 baht. Dat is ruim 550 euro en dat is meer dan een bovengemiddeld maandsalaris hier. Ze heeft het geld inmiddels al weer uitgedeeld aan mensen die het harder nodig hebben dan zij. 

Familie Wongtang in de tempel met Kathin

Somtjid komt niet in Forbes, in The Guardian, of in de Volkskrant. Ze heeft geen pagina op Wikipedia. Ze heeft geen pensioenpotje van 2 miljoen en toch is ze niet blut. Ze is niet bekend als filantroop, maar als de vrouw die een restaurant in Nong Noi runt. Ze is geen inspiratiebron voor superrijken. Ze komt niet in het nieuws omdat ze haar gewonnen 20.000 baht weggeeft en ze hoeft ook niet in het nieuws, omdat ze gewoon doet wat goed is. Maar vandaag wil ik haar toch maar even noemen. Zodat iedere bloglezer voortaan bij het horen van het rijtje Bill Gates, Warren Buffett, Chuck Feeney enzovoort denkt: "en Somtjid Wongtang".

12 september 2020

De zoetzakken zijn er weer

We zijn er in Nederland niet meer aan gewend, maar ooit was de beschikbaarheid van fruit gebonden aan het seizoen. Tegenwoordig is vrijwel alles het hele jaar door verkrijgbaar. Dat wordt als prettig gepresenteerd, maar goed beschouwd is het dat niet. Dat je met kerstmis aardbeien kan kopen, daar wordt niemand meer extra blij van; zijn die vruchten een keer uitverkocht dan is de rest van je dag verpest. Een loose-loose-situatie, zou ik zeggen. De enige die er baat bij hebben zijn de Jumbo's en Albert Heijns. 

Hier in Thailand zijn groente en fruit nog altijd seizoensgebonden. Sinds we dat weer ervaren, hebben we erg te doen met de mensen in Nederland, want die missen dat euforische gevoel als er ineens weer meloenen, ananassen of zoete mango's op de markt te koop zijn. (Zelfs bij de Plus in Vierlingsbeek kon ik die het hele jaar door kopen.) Dat triomfantelijke gevoel waarmee je, bij thuiskomst van het boodschappen doen, met een achteloos gebaar de vrucht waar we al maanden naar verlangen op de fruitschaal legt. Het genot bij het horen van de kreet: "wow, zijn er weer lamjai?"

Gisteren waren er ineens noina's. Die behoren waarschijnlijk wel tot de meest seizoensgebonden vruchten. Pluk je ze een dag te vroeg, dan zijn ze nog niet lekker, pluk je ze een dag te laat, dan zijn ze niet meer te eten. Ik kreeg ze van Somtjid, hier in het dorp. "Kien proengnie", ofwel "eten morgen" zei ze erbij.

De noina (noi = weinig, na = mooi) is een nogal onaantrekkelijke verschijning, met een dikke grofschubbige schil. Niet iets waar je meteen je tanden in zou willen zetten. Is de vrucht rijp, dan kan je de schil er als het ware af vegen met je duim en verschijnt er een substantie die evenmin hoog zou scoren in een schoonheidswedstrijd voor fruit. Er zitten heel veel heel harde pitten in, maar die laten gemakkelijk los. Je pulkt een stukje vruchtvlees los, stopt het in je mond en spuugt de pitjes weer uit. 




De Kantonese naam voor de noina is, als je deze naar het Nederlands vertaalt, nog wat minder flatteus dan de Thaise: kippestrontvrucht. Die naam is geheel gebaseerd op het uiterlijk na het pellen, hoewel er dan nog wel wat fantasie bij nodig is. Ik vermoed in ieder geval dat je de noina niet veel in kantongerechten zult aantreffen.

In Nederlandse omschrijvingen wordt het vruchtvlees soms vergeleken met yoghurt, maar dat is wel heel vergezocht. De Engelsen spreken over een custard apple en dat is eigenlijk wel de best passende naam. Niet alleen de textuur van het vruchtvlees heeft wel wat weg van een pudding, maar ook de smaak doet er aan denken. In het Nederlands zijn er verschillende benamingen: de appelige: schubappel, suikerappel en kaneelappel, waarbij die laatste nog niet zo gek is; de smaak is inderdaad ook wat kaneelachtig. 

Maar de meest gebruikte Nederlandse naam is het weinig elegante zoetzak. Ik ben hem in Nederland nooit tegengekomen, maar de supermarkten in mijn woonplaatsen West Terschelling, Vierhouten, Bathmen, Lennisheuvel en Maashees waren waarschijnlijk ook niet de winkels waar exotisch fruit een commercieel succes zou worden. De zoetzak schijnt in ieder geval wel in Nederland verkrijgbaar te zijn. Ik kan hem aanbevelen. Maar wel snel zijn: het seizoen is zo weer over.

08 september 2020

Moordweekend

Het was een slecht weekend voor mijn karma. De eerste tekenen dienden zich donderdag al aan. Het was al donker, we zaten op het terras toen er ineens paniek was in de grote vogelkooi. Mieke rende er heen en aan de niet voor herhaling vatbare kreet kon ik opmaken dat er iets goed mis was. Er bleek een grote slang op het dak te glibberen. Het beest had door het gaas heen een van de dwergpapegaaitjes gegrepen. We hadden geen idee wat voor slang of het was, maar wilden uiteraard ook het vogeltje bevrijden, dus begonnen we het beest maar stevig met een bezem te meppen. In eerste instantie leek hij niet erg onder de indruk, maar vrij snel liet hij het vogeltje toch los. Om hem duidelijk te maken dat we het op prijs zouden stellen als hij helemaal zou vertrekken, mepten we nog even door en dat hielp. Met de staart tussen de ehhhh, nouja, hij ging er uiteindelijk dus vandoor.


We hadden het natuurlijk kunnen verwachten, maar toch was het de volgende avond weer schrikken toen er opnieuw paniekgeluiden uit de vogelkooi kwamen. Nu renden we er allebei heen en waar we bang voor waren was gebeurd: de slang was er weer en had weer een vogeltje te pakken. De bezem was er ook nog en na een paar meppen was het vogeltje weer vrij. Met de steel van de bezem hield ik de slang echter op zijn plaats. Een zeer onaangenaam dilemma diende zich aan. De 2 meter lange glibber wist duidelijk dat er hier hapklare vogeltjes te halen waren. Moesten we de natuur zijn gang laten gaan of een verder ongevaarlijke slang rigoureus opruimen?

We kozen voor het laatste. Ik heb wel eens vaker dieren dood gemaakt. Een fazant die door een auto was aangereden en zwaar gewond was, een van onze kippen die om onverklaarbare redenen lag te zieltogen, een rat die door de honden gegrepen was. Maar dat lag allemaal in de sfeer van euthanasie. Niet leuk om te doen, maar uiteindelijk bedoeld om die beesten lijden te besparen. Heel anders dus dan deze slang, die ons bovendien met de neus op het feit drukten dat we bij de bouw van de kooi wél gedacht hadden aan hoe we de vogels binnen konden houden, maar niet hoe we slangen buiten konden houden. Terwijl de aanwezigheid van slangen hier toch geenszins een verrassing was, zoals trouwe bloglezers al weten.

Weer een dag later stapte ik zoals iedere ochtend vroeg uit bed om koffie te gaan maken. Toen ik mijn lungi uit een mand pakte bleek er een takaab in te zitten. Dit is een uiterst onaangenaam sujet, weenschappelijk bekend als scolopendra subspinipes en onwetenschappelijk ook bekend als reuze-duizendpoot. Het heeft een paar uitwendige kaken waarmee het niet alleen bijt maar ook gif in kan brengen. Hoewel het gif, afgezien van voor kleine kinderen, niet dodelijk is, kan je een beet maar beter vermijden. In veel beschrijvingen wordt de takaab-beet de meest pijnlijke die er bestaat genoemd. Ze zijn, naast schorpioenen, de reden om je schoenen en laarzen, maar ook alle andere kledingstukken hier goed uit te kloppen voordat je ze aantrekt. Er is al eens een takaab in het shirt dat ik droeg terechtgekomen, maar die heeft mij toen gelukkig niet de moeite waard gevonden om zijn kaken in te zetten. Met de duizendpoot in het lungimandje hoefde ik echt geen tweede ontmoeting meer en daar heb ik dan ook voor gezorgd. (Er is weinig informatie in het Nederlands over de takaab te vinden. Op https://www.pattayaunlimited.com/thailands-monster-poisonous-centipede/ staat een uitgebreid verhaal in het Engels.) Takaab schijnt trouwens een goede bron van een medicijn tegen zere keel te zijn.

Vanmorgen was het weer raak. Mieke draaide een kraan dicht en werd prompt gestoken in een verse tattoo. De schuldige: een plooivleugelwesp. In het Engels heet het dier een social wasp en het is inderdaad zeer sociaal, maar helaas alleen tegenover soortgenoten. Met een groep bouwen ze gezamenlijk een nest. Sociale woningbouw, als het ware. Terwijl een deel van de groep gaat fourageren, blijft een ander deel het nest bewaken. En dat laatste gebeurt allesbehalve sociaal. Zodra je maar een beetje in de buurt komt vallen ze aan. Dat zou niet onoverkomelijk geweest zijn als je kon weten dat je in de buurt van het nest kwam, maar die nesten worden altijd op verdekte plekjes gemaakt. Dat je in de buurt bent weet je daardoor pas als je gestoken wordt, als je geluk hebt door eentje, maar door 2 of 3 kan ook, zoals Mieke kort na de eerste steekpartij nog twee keer moest ervaren. Inmiddels heeft ze ontdekt dat deppen met tea tree olie de pijn snel laat verdwijnen en de gebruikelijke zwelling en jeuk effectief tegen gaat.

Zit het nest op een plek waar je vaak moet zijn, zoals in dit geval dus bij een kraan, dan is er echt geen andere keuze dan de boel op te ruimen. Er wonen allerlei soorten wespen in en rond ons huisje, die overal nesten maken. Achter kasten, in laatjes, aan een handdoek, in het toongat van een fluit en ga zo maar door. Soms lastig, als blijkt dat je fluit het niet meer doet, maar verder valt er prima mee te leven; ze steken alleen als ze echt in het nauw gebracht worden. Een waarlijk sociale wesp zou daar een voorbeeld aan nemen.


Als het enigszins kan proberen we natuurlijk onaangename ontmoetingen te voorkomen. De hierboven genoemde kraan zat verscholen tussen de planten die bij de Thai bekend staan als never die-plant (maar dan in het Thais). Die planten, die hun bijnaam ontlenen aan het feit dat uit elk willekeurig deel dat de grond raakt weer een nieuw plantje, groeit hebben we nu maar verplaatst, in de hoop dat ze hun bijnaam eer aan doen. 

De never die is de plant rechts met de lantaarntjesbloem

De kraan staat nou weer vrij. Maar de (a)sociale wespen kunnen overal nog zitten. Voor de vogelkooi hebben we fijner gaas besteld, dat de slangen buiten moet houden. En de takaab... daar hebben we helaas geen diervriendelijke oplossing voor. Die valt in dezelfde categorie als de muggen. Als het hij of ik is ben ik ook een stuk minder sociaal.

Erratum

In de vorige blog schreef ik over de Fiat 500 van de rijke tak van onze familie. Het blijkt nog veel erger te zijn. Mijn neef liet me zonder gêne weten dat het geen Fiat 500 was, maar een 600. "100 cc, 2 cylinders" peperde hij me nog eens extra in. Wie denkt dat het dan wel mee viel met de ruimte: naast het gezin van 5 bleek ook oma nog mee te reizen naar Frankrijk. Voor zover bekend zat ook zij gewoon binnen.