19 april 2021

Er is hoop

 Er ligt een drol op het terras. Nou is dat niet zo bijzonder, want er loopt en vliegt hier van alles rond en meestal houdt dit “van alles” geen enkele rekening met ons als het om het zich ontlasten gaat. Zo valt er regelmatig een tjiktjakpoepje op mijn hoofd, of in mijn bord. Tjiktjaks lopen over het dak, of misschien moet ik onder het dak zeggen, want ze lopen ondersteboven tegen de onderkant van het dak aan. Ik kan zelf niet ondersteboven lopen, maar áls ik dat zou kunnen zou ik in die positie echt geen drollen produceren. Als ik dat probeer te visualiseren wordt ik in ieder geval niet enthousiast van dat idee. Tjiktjaks visualiseren waarschijnlijk niet en laten ongeneerd hun ondersteboven gedraaide drolletjes van boven op onze hoofden vallen.

Maar goed, ik dwaal af. De drol op het terras is namelijk groter dan de meeste tjiktjaks. Zelfs de veel grotere toekehs draaien maar minikeuteltjes vergeleken bij waar ik net niet ben ingetrapt (wat een prettig idee is aangezien ik op blote voeten loop). We bestuderen het geval en komen tot de conclusie dat we geen flauw idee hebben. Als het ding van een rat komt moet dat een enorm beest geweest zijn. Dat lijkt ons zeer onwaarschijnlijk. De producent moet toch al gauw maatje Tibbe hebben en een beest met maatje Tibbe kan niet door de omheining. Het blijft dus een raadsel.


Maar gelukkig, als er één plek is waar veel met stront gesmeten wordt is het facebook, dus daar moeten ze er wel verstand van hebben. Mieke is lid van een paar beestenboelgroepen en deponeert onze drol daar. Het duurt niet lang voordat het antwoord komt. De droldraaier zou bepaald niet maatje Tibbe zijn. Ook niet maatje egel of maatje rat. De drol zou van een pad afkomstig zijn. Dat antwoord lijkt volslagen ongeloofwaardig. Degene die het antwoord plaatste heeft er echter een link naar een filmpje bij gedaan. Dat hebben we met toenemende verbazing zitten bekijken, waarna we niet anders konden dan onderschrijven dat het een paddendrol is. We zijn er ondersteboven van. Wie nieuwsgierig is geworden moet zelf maar even gaan kijken op https://www.dailymotion.com/video/x74m0ja

Opvallend is dat de vraag van Mieke over de drol veel meer reacties heeft opgeleverd dan ze ooit op een facebookpost heeft gehad. Dat staat in schril contrast met mijn blog over FERC, de stichting die het arme scholieren mogelijk maakt hun middelbare school af te maken. Mieke had die blog ook op facebook geplaatst, maar deze werd verwijderd, omdat hij in strijd was met de voorwaarden. Ik snap nou waarom sommigen het over faecesbook hebben.

Intussen is het hier ook voorjaar. We hebben zelfs de eerste regens al achter de rug en sinds gisteren hebben we weer mooie blauwe luchten met indrukwekkende witte bloemkoolwolken. Het lijkt erop dat de hete tijd veel milder is geweest en korter heeft geduurd dan vorig jaar. Maar laten we niet te vroeg juichen; de droogte kan best nog een tijdje terugkeren.

(Video niet zichtbaar? Ga naar https://youtu.be/jyb8SnLnEeo)

De natuur heeft het voorjaar in ieder geval al volop omarmd. Bij de vijver lopen de kieviten met 4 jongen. Er zitten meerdere vogels op en rond het terras te broeden. De plantenpotten die aan de dakrand hangen zijn populair bij de zebraduifjes. 

Vlakbij de voordeur heeft een buulbuul een nestje gehad en nu is er een honingzuiger een nestje aan het bouwen. De honingzuiger (sunbird, Nectariniidae) is een piepklein vogeltje dat veel weg heeft van de kolibri. Net als de kolibri kan het vogeltje stil hangen in de lucht, waarbij het razendsnel de vleugels beweegt. Het nestje is een hangende constructie die op een kunstige wijze in elkaar geweven is. Het wekt een beetje de indruk van een krotwoning, die gebouwd is van allerlei bij elkaar geraapte materialen. Het hangt op een meter of twee van de voordeur, op een plek waar we tientallen keren per dag langslopen, maar dat weerhoudt de sunbird er niet van om vrolijk door te bouwen. We zijn benieuwd naar de eitjes en de jongen. Dat moeten echt wel miniatuurvogeltjes zijn.

Ook de toekehs hebben het voorjaar in de bol. We horen hun karakteristieke roep regelmatig. “Onze” toekeh heeft een paar weken geleden een keihard gevecht geleverd om zijn territorium. Hij leek aan de winnende hand, maar bleek toch te zijn verjaagd. Er woont nu een andere op zijn plek achter de kast en de onze liet zich een tijd lang niet meer zien. We vroegen ons af of hij nog leefde, toen hij ineens midden op de dag het terras op liep. Hij bleek een forse wond in zijn zij te hebben en aan twee voeten tenen te missen. Die schattige beestjes zijn helemaal niet zo schattig tegen elkaar. Hij zag er niet goed uit en het leek wel alsof hij afscheid kwam nemen. De voorgezette meelwormen wilde hij niet hebben. Na deze ontmoeting verdween hij weer uit beeld, maar een paar dagen geleden bleek hij toch weer in het huisje te wonen. Niet meer achter de kast, maar onder het raam. De wonden lijken langzaam te genezen en hij eet weer wat Mieke hem voorzet. Hopelijk gaat hij geen gevechten meer aan.

Binnenkort komt Surya bij ons wonen. Ze is in januari geboren bij een paardenkarretjeseigenaar. In Lampang rijden nog paardenkarretjes rond als een soort taxi's. Je kunt ze aanhouden om je erdoor naar een bepaalde plek te laten rijden, maar het zijn vooral de toeristen die er rondritten mee maken. Nu de toeristen wegblijven is er nauwelijks nog werk voor de paardenkarretjes, terwijl de paarden natuurlijk gewoon moeten eten en verzorging nodig hebben. Dat brengt veel eigenaren in de problemen. Wij hebben nog een tijdje getwijfeld of ons nieuwe stalletje een paardje of een of twee hertjes zou moeten gaan huisvesten, maar het is dus een paardje geworden. De eigenaar was dolblij dat hij Surya kon verkopen. Een kennis van ons heeft een paardenfarm in de buurt. Zij heeft de moeder van Surya gekocht. Zolang Surya nog bij de moeder drinkt blijft ze op de paardenfarm. Intussen maken we hier een omheining voor de paardenwei en gaat Mieke iedere dag naar de farm. Officieel omdat Surya moet leren om Mieke tevolgen, maar flauwegrappenmakers zeggen dat het eigenlijk andersom is. Met Surya erbij is het gezin wel zo'n beetje voltooid. Of moet er toch alvast een hond bij omdat Tibbe al een dagje ouder begint te worden?

Let op: E-mailnotificatie gaat stoppen

Blogger meldt dat de service die ervoor zorgt dat er na het plaatsen van een blog automatisch een mailtje verstuurd wordt naar wie zich daarvoor heeft aangemeld per 1 juli stopt. We zijn nu aan het kijken of we zelf voor een alternatief kunnen zorgen. We zouden zelf een notificatiemailtje kunnen gaan versturen, maar de praktijk leert dat een mailtje met heel veel (b)cc's grote kans heeft om als ongewenste mail te worden beschouwd. Daarom kijken we ook naar online tools voor het versturen van nieuwsbrieven, zoals mailchimp. Mocht iemand een goeie tip hebben, dan horen we dat graag.

09 april 2021

Call your girlfriend

Er wordt wat afgemopperd in Nederland over de kosten van de zorgverzekering en het eigen risico. Maar ten opzichte van Thailand is het zo beroerd nog niet. Niet alleen ten opzichte van Thailand trouwens, maar zelfs ten opzichte van de meeste landen in de wereld. In Nederland bestaat in ieder geval de acceptatieplicht, die inhoudt dat een verzekeraar iedereen die zich aanmeldt moet accepteren voor in ieder geval het basispakket. Bovendien mag een verzekeraar geen verschillende premies aan verschillende risicogroepen berekenen.

In Thailand is de zorgverzekering de natte droom van de liberalen. De premie stijgt naarmate je ouder wordt en voordat je geaccepteerd wordt als verzekerde moet je eerst je volledige ziektegeschiedenis doorgeven. Aan de hand daarvan kunnen bepaalde behandelingen worden uitgesloten. Bij mij geldt dat bijvoorbeeld voor van alles wat met de urinewegen te maken heeft, omdat ik 10 jaar geleden prostaatkanker heb gehad. Dat de prostaat verwijderd is en de kans op "standaard" urinewegproblemen daardoor alleen maar kleiner is doet niet ter zake. Marktwerking om je vingers bij af te likken, zou de premier van Nederland (aan zijn naam draag ik geen actieve herinnering) zeggen.

Vanwege nieuwe verplichtingen bij de verlenging van onze verblijfsperiode moesten we op zoek naar een nieuwe verzekeraar. Die was wel te vinden, maar we moesten als 55-plussers wél even laten onderzoeken of we niet al een beginnende staar hadden. Zoals bij bijna alle 55-plussers was daar inderdaad wel een beginnetje van te zien, dus mochten we ooit voor staar behandeld moeten worden, dan mogen we dat zelf betalen. En passent constateerde de oogarts een beginnende glaucoom en dat vereist directe behandeling, om te voorkomen dat het verergert.

In Thailand heb je dan de keus tussen ziekenhuis en privékliniek. Grote kans dat je daar dezelfde arts treft, alleen ben je in het ziekenhuis minstens een halve dag zoet, terwijl het in zo'n kliniek meestal wat vlotter gaat. Als je tenminste niet op tijd komt. De kliniek is geopend van 17:00 tot 20:00 uur, maar de werkdag van de arts in het ziekenhuis eindigt om 17:00 uur. Als je geluk hebt kan hij ook echt om 5 uur vertrekken en is hij om half 6 in de kliniek, maar toen ik nog niet in de gaten had dat ik beter wat later kon gaan heb ik ook wel meegemaakt dat hij pas om kwart over 6 binnen kwam sloffen. 

Iedere keer als ik kom wordt er een vast ritueel afgewerkt. Ik meld me bij het piepkleine, met papieren volgestouwde balietje en wordt dan naar een kamertje verwezen. Er hangt een bord met allemaal cijfers, de bovenste regel met een grote 8 en 3, daaronder iets kleiner 5, 9, 2 en 4, dan nog iets kleiner 8, 5, 7, 4, 6, 9 en 1 en dan nog twee regels, steeds iets kleiner. Ik moet ze met één oog afgedekt oplezen en ken ze inmiddels uit mijn hoofd. Dan krijg ik een volgnummertje en wordt me een stoel gewezen. Is er iemand klaar bij de dokter, dan moeten alle wachtenden een stoel opschuiven. De laatste wacht-stoel staat ín de praktijkkamer. Ik kan vrolijk meekijken op het scherm waarop de arts de beelden van het oog van de patient vóór me laat zien en als ik de taal machtig zou zijn geweest had ik ook de diagnose prima kunnen volgen. 

Dan ben ik aan de beurt en bestudeert de arts mijn ogen en meet hij mijn oogdruk. Totnutoe ziet het er steeds goed uit. "See you in 3 months." Ik mag terug naar het balietje en daar weten de assistentes al dat er een afspraak voor over 3 maanden gemaakt moet worden. Dan krijg ik een vette rekening, met onder meer 2400 baht (65 euro) voor twee flesjes oogdruppels. Inmiddels heb ik al ontdekt dat de plaatselijke apotheker die voor 1600 baht verkoopt, dus die flesjes mogen weer terug. Je zou verwachten dat dat inmiddels al wel bekend is, maar het kost iedere keer weer moeite om duidelijk te maken dat ik ze niet hoef. Het zinnetje "Ya mae aw, mie lew kap" (medicijn niet nodig, heb ik al) kan ik inmiddels dromen, maar pas na 3 of 4 keer word ik geloofd en gaan de 2400 baht van de rekening. 

Bij mijn laatste bezoek kreeg ik nog een verwijsbriefje voor het ziekenhuis, waar ik over 3 maanden ook heen moet om een gezichtsveldonderzoek te laten doen. Daarover probeerde de assistente me nog iets duidelijk te maken, maar we kwamen er niet uit. Uiteindelijk pakte ik mijn telefoon met google translate en die vertaalde haar mededeling met "Call your girlfriend please." Dat was een nogal vreemd verzoek en hoewel "thammai (waarom)" vragen hier soms gevoelig kan liggen heb ik het toch maar gedaan. "To explain her about hospital," was de verklaring. Ik wou net vragen waarom of ze dat niet aan mij kon vertellen toen het kwartje viel. Als westerse ouwe snoeper had ik hier natuurlijk een Thaise jonge vriendin. Via google translate kon ik weer duidelijk maken dat mijn vriendin bellen niet echt zou helpen omdat die ook geen Thais spreekt. En door mijn klantenkaartje van het ziekenhuis, waar ik al eerder een soortgelijk onderzoek had ondergaan, te laten zien begreep ze dat ik wist waar ik wezen moest.

De apotheek is trouwens ook weer zo'n typisch Thaise winkel, met een hele lading personeel en de bazin die in het midden op een verhoging zit zonder echt iets anders te doen dan de boel in de gaten houden. De eerste keer dat we er kwamen waren we mateloos geïntrigeerd doordat de bazin op haar troon zat met een plastic zakje op haar hoofd. Mieke wist uiteindelijk het mysterie te ontrafelen: ze had haar haar geverfd en de verf moest nog een tijdje intrekken. Het is iets typisch Thais. Uiterlijk vertoon is aan de ene kant heel belangrijk, dus de baas moet duidelijk als zodanig zichtbaar zijn in de zaak, maar dat ze dan met zo'n zakje op haar hoofd zit is weer absoluut geen probleem. Voor hetzelfde geld zit ze de volgende keer haar wenkbrauwen te epileren, haar gezicht te poederen of haar nagels te knippen. Of ze zit te knikkebollen. Hier kan dat allemaal. 

01 april 2021

Aangifte

Stel je voor dat je als buitenlander naar Nederland verhuist. Je kent het land eigenlijk niet zo goed, maar je hebt gehoord dat het in de top 3 van belastingparadijzen staat en dat spreekt je zeer aan. Het laatste wat je verwacht is wel zo'n blauwe envelop met een Formulier Beoordeling Belastingplicht of zo iets dergelijks. Maar helaas, hoewel je je nooit bij de Belastingdienst hebt gemeld valt die envelop toch al binnen een paar maanden op je deurmat. Een belastingparadijs blijkt het alleen te zijn voor degenen die zich helemaal geen zorgen hoeven te maken over een volwaardige belastingaanslag, omdat ze die makkelijk kunnen betalen.

In Thailand werkt het anders. Het grootste probleem is niet hoe je kunt voorkomen dat je belasting moet betalen, maar juist hoe je ervoor kunt zorgen dat iemand je te betalen belasting in ontvangst wil nemen. Zoals altijd geldt dat de aanhouder wint. Vandaag is het gelukt om de aangifte te doen en het daaruit voortvloeiende bedrag meteen ook te betalen. Maar dat ging niet zonder slag of stoot.

Natuurlijk was het niet het eerste waar we energie in gestoken hebben toen we ons hier vestigden, maar ergens in het eerste jaar van ons verblijf hier brak toch het besef door dat we zelf actie moesten gaan ondernemen om belastingplichtig te worden. Nederland hoefde onze belasting niet meer en nu we hier van allerlei voorzieningen gebruik mogen maken is het niet meer dan redelijk om daar ook onze bijdrage aan te leveren. Op naar het belastingkantoor dus, om ons als belastingplichtigen aan te melden. Waarschijnlijk waren we de allereerste buitenlanders die zich vrijwillig op het lokale Revenue Office meldden, want men begreep absoluut niet wat we kwamen doen. Gelukkig hadden we een Thaise buurvrouw meegenomen. Zij kreeg te horen dat buitenlanders hier geen belasting betalen. Nadat we duidelijk hadden gemaakt dat we er geen problemen mee hadden als men ons geld niet wilde, maar dat we niettemin ingeschreven wilden worden zodat ons niet verweten kon worden dat we probeerden belastingbetaling te ontlopen, gingen we uiteindelijk met onze kersverse belastingnummers weer naar huis.

Toen we een tijdje later terugkwamen om daadwerkelijk aangifte te doen was er weer grote verwarring. Niemand op het belastingkantoor wist wat ze met die rare buitenlanders aanmoesten. Wie komt er nou vrijwillig belasting betalen? Uiteindelijk kregen we het advies om naar onze bank te gaan voor een bankstatement. Daarmee moesten we dan terugkomen en dan werd alles geregeld. Maar bij de bank kregen we te horen dat zo'n statement alleen nodig was voor multmiljonairs. (In Thaise baht ben je dat veel eerder dan in euro's.) Ons banksaldo was onvoldoende om belasting over te moeten betalen.

Diverse andere pogingen liepen telkens op niets uit. Op een gegeven moment hebben we een Thaise vriendin die als controller bij de overheid werkt en dus wel wat van financiën afweet, gevraagd om bij het hoofd-belastingkantoor van Lampang te vragen wat we nou moesten ondernemen om van onze belastingcenten af te komen. Ze kwam terug met de mededeling dat we als buitenlanders geen belasting hoefden te betalen. De belastingambtenaar had haar zelfs het belastingverdrag meegegeven, met het artikel gemarkeerd waarin staat dat dat het geval is. We lazen het en konden niet anders dan concluderen dat we op basis van dat artikel wél belasting zouden moeten betalen. Maar de vraag diende zich aan hoever we nou moesten gaan als we keer op keer van officials te horen krijgen dat het echt niet hoeft.

We laten het weer een tijdje liggen, maar het voelt gewoon niet goed. We verwijten de Gatesen, Bezossen en Bonos dat ze de filantroop spelen van mede door belastingontwijking (met dank aan belastingparadijs Nederland) verdiend geld en zitten nu, weliswaar tegen wil en dank, een beetje hetzelfde te doen. We duiken nog eens in websites over het Thaise belastingsysteem en vinden uiteindelijk een Engelse vertaling van het Thaise aangiftebiljet. We besluiten dat in te vullen en dan met een tolk én het formulier naar het grotere belastingkantoor in de stad te gaan. We vragen niet meer óf we aangifte moeten doen, maar melden dát we aangifte komen doen. Een behulpzame beambte kijkt de stukken door en geeft aan dat we een jaaroverzicht van de bank moeten hebben én kopieën van onze huwelijksakte en alle pagina's uit onze paspoorten waar informatie op staat. Alles moet uiterlijk 31 maart geregeld zijn, anders zijn we te laat en krijgen we een boete. Daar kunnen we de humor wel van inzien. Tijden lang wil niemand je geld hebben en als je dan eindelijk een manier hebt gevonden om tóch te kunnen betalen, zou je een boete krijgen omdat je te laat bent. De boetebedragen zijn hier gelukkig niet zo hoog, dus mochten we er inderdaad een krijgen dan kunnen we om die absurditeit wel lachen.

Maar het is nog niet zo ver. We schrijven 24 maart dus er is nog een week te gaan. Op naar de bank. Een bankoverzicht? Dat kan wel, maar alleen tot 6 maanden terug. Een overzicht van heel 2020 kan ook wel, maar dat duurt een week. We hebben geen keus en hopen dat het overzicht er dan over een week, op de 31e dus, ook echt is. Er zit een feestdag in die week en bovendien zijn dat soort planningen hier meestal zo'n beetje bij benadering. 

Mieke, de belastingbeambte en Janjira

Vanmorgen, de 31e, meldden we ons bij de bank en de bankverklaring bleek keurig klaar te liggen. Op naar het belastingkantoor, waar onze vriendin Janjira al op ons zat te wachten. Het kantoor is een niet al te grote ruimte, voornamelijk gevuld met rijtjes stoelen voor de wachtenden. Er zijn meer dan 10 loketten, waarvan de meeste bemenst worden door beambten die je aangiftebiljet voor je invullen. Service die in Nederland niet bij de Belastingdienst te vinden is. (Nee, we maken nu geen leuke toespelingen op toeslagen.) Bij binnenkomst pak je een kaartje met een volgnummer. Een medewerkster houdt in de gaten bij welk loket er een klant klaar is. Dan roept ze het volgende nummer af, en het loket waar de klant naartoe moet. Zelf loopt ze ook naar dat loket om het volgnummer van de klant in ontvangst te nemen. Eigenlijk net zo'n systeem als de volgnummers in een Nederlands gemeentehuis, maar dan niet geautomatiseerd.


Het Thaise belastingformulier beslaat slechts een dubbelzijdig A4'tje. Uitgangspunt is het inkomen voor zover je dat in Thailand hebt binnengebracht. Dan is er een vaste aftrekpost voor iedereen, vergelijkbaar met de belastingvrije voet die we in Nederland vroeger hadden. Vervolgens zijn er aftrekposten voor schenkingen aan goede doelen, voor ziektekosten, voor schoolgaande kinderen, voor als je je ouders verzorgt en nog zo een aantal. En er zijn wat posten specifiek voor ondernemers. Voor ons relevant waren een aftrekpost voor de ziektekostenverzekering en voor 65-plussers. Door net op de laatste dag van het jaar 65 te worden sleepte ik die in de wacht. Er zijn 8 belastingschijven, beginnend bij 0% en dan telkens met 5% oplopend tot 35%. Zo simpel kan het zijn.

Onze aangifte was enigszins gecompliceerd doordat op het bankoverzicht niet duidelijk zichtbaar was wat inkomen was en wat spaargeld. Over dat laatste was in Nederland al belasting betaald, dus dat hoeft niet nog een keer in Thailand. Uiteindelijk kwamen we daar ook met de beambte wel uit en waren onze aangiftes klaar. Bij een van de andere loketten konden we meteen betalen. Gewapend met onze betaalbewijzen keerden we huiswaarts. Alweer een beetje verder ingeburgerd.

We hebben sterk de indruk dat vooral lokale belastingambtenaren geen idee hebben van hoe ze de aangifte van een buitenlander moeten aanpakken. Op grotere kantoren in de districten waar veel buitenlanders wonen is dat waarschijnlijk wel anders. Voor Thaise beambten is het echter heel moeilijk, zo niet onmogelijk, om te zeggen dat ze niet weten wat ze moeten doen. Ook voor anderen dan beambten geldt dat trouwens. In eerdere blogs is al eens aan de orde geweest hoe winkelmedewerkers liever zeggen dat ze iets niet hebben, dan dat ze moeten zeggen dat ze niet weten waar het ligt. Een belastingambtenaar die niet weet hoe de aangifte van buitenlanders afgehandeld moet worden zegt daarom al gauw dat die buitenlander niet belastingplichtig is. Daarmee is het probleem op dat moment in ieder geval geen probleem meer. Voor ons een onnavolgbare manier van doen, die alles te maken heeft met dat ondoorgrondelijke verschijnsel van het voorkomen van gezichtsverlies. Door niet te vragen wát we moesten doen, maar gewoon een stapel papieren in te leveren, kon de beambte haar routinematige controles doen, vertellen welke gegevens ontbraken, en uiteindelijk de aangifte afronden. Op het punt van voorkomen van gezichtsverlies worden we gelukkig steeds meer bedreven.