21 november 2017

Woorden in de familie

Als het over de Thaise taal gaat komt altijd het probleem van de tonen naar voren. Dat is voor ons Nederlanders ook het grootste probleem, doordat precies hetzelfde woord een volledig andere betekenis kan krijgen als je het op een andere toon uitspreekt. Wil je bijvoorbeeld zeggen dat je van paardrijden houdt, dan zeg je phom tsjohp khie maa, waarbij khie een lage toon krijgt en maa een hoge. Spreek je echter khie uit met een dalende toon, en maa met een stijgende, dan verandert de betekenis van khie van "rijden" in "poep" en die van maa van "paard" in "hond". Dan hou je dus ineens van hele andere dingen. Wie meer voorbeelden wil kan een kijken op https://www.trefpuntazie.com/thaise-humor-houdt-op-grens/.

Wat ook een lastig element is in het Thais, is dat de onderlinge relaties invloed kunnen hebben op de woordkeuze. Tijdens onze taallessen waren onlangs de familiebetrekkingen aan de beurt en bleek dat we er met simpele vertalingen van oom, tante, neef en nicht hier niet zijn. Met ouders, kinderen en partner gaat het nog wel. Zo is Mieke mijn phan-rayaa en ben ik haar saamie. Mijn ouders zijn phoh en mae (wie vader is en wie moeder kun je wel raden), Coen is mijn loek-chaay en Renate mijn loek-saaw.

(Voor Coen wordt voorstellen nog lastig als hij in december hier op bezoek is. Je spreekt iemand hier namelijk meestal aan met "khun" gevolgd door de naam, en je stelt je ook zo voor. Khun spreek je uit als Coen, dus als Coen zich voorstelt als Coen wordt er waarschijnlijk vragend gewacht of er nog meer komt. Of het zich voorstellen als khun Coen geen vragende gezichten oplevert is overigens maar de vraag.)
Loek chaay khun Coen en loek-saaw khun Renate met hun phoh
Bij broers wordt het al wat lastiger, omdat er verschil is tussen oudere en jongere broers. Ik heb het als jongste wat dat betreft gemakkelijk. Al mijn broers zijn voor mij phie-chaay. Voor Bert ben ik echter zijn nong-chaay. Zou ik zussen gehad hebben dan waren dat phie-saaw en/of nong-saaw geweest.

Mijn opa was mijn poe, als het ten minste om de vader van mijn vader ging; de vader van mijn moeder was mijn taa. De oma's waren respectievelijk mijn yaa en mijn yaay.


Phie-chaai khun Bert en phie-sa-phai (vrouw van oudere broer ) khun Stieneke, met phan-rayaa khun Mieke en op de achtergrond liang laahn (stiefkind van broer) Nina en maa (stijgende toon :-) Tibbe)

Met de ooms en tantes wordt het pas echt leuk. De oudere broer van mijn vader of moeder is mijn loeng. Dat is overigens ook de aanspreektitel voor een oudere mannelijke kennis (zoals we thuis vroeger ook wel oom zeiden tegen een collega van onze ouders of een buurman). De vrouwelijke variant daarvan is een bpa. Een oudere zus van vader of moeder is een paa. Gaat het om een jongere broer of zus van vader dan is het een aa; een jongere broer van vader of moeder is een naa.

Loeng opá is de klusjesman in het dorp. Gras maaien, lekkend dak repareren, waterleiding aanpassen: loeng opá komt het doen. Bpa omá gaat soms mee en zit dan te kijken hoe hij zijn klusjes doet. Als ze niet mee is, en hij blijft langer weg dan verwacht, peddelt ze op haar fietsje naar hem toe om te kijken of alles in orde is. We weten hun echte naam niet, maar iedereen kent ze als opá en omá, ongetwijfeld doordat er al 20 jaar een Nederlander in het dorp woont. Poseren voor de foto vonden ze wat ongemakkelijk, maar toen khun Mieke zei dat hij een arm om haar heen moest slaan werd het ineens toch heel leuk.

Bij neven en nichten speelt ook weer de leeftijdsverhouding een rol, maar ook of het kinderen van je broer of zus zijn, of kinderen van je oom of tante. Ik zal jullie de opsomming besparen, anders wordt deze blog echt onleesbaar. 

Bij schoonfamilie hoef je gelukkig niet alle leeftijden te onthouden. Of je schoonzus phie of nong is hangt af van de leeftijd van je broer. Dat voorkomt waarschijnlijk heel wat misverstanden.

Gelukkig is de Thaise grammatica behoorlijk eenvoudig. Daar troosten we ons dus maar even mee. Verder vinden we onszelf al aardig knap doordat we inmiddels bijna alles kunnen lezen. Dat klink mooier dan het is: we hebben namelijk vervolgens geen flauw idee wat het betekent. Misschien komt dat ooit nog wel eens. Het is in ieder geval leuk én een uitdaging om met de taal bezig te zijn.

19 november 2017

Water en licht

Water, dat zou geen enkel probleem zijn op ons landje. Met een put van een metertje of 30 zouden we er wel zijn. Met al die onder water staande rijstvelden en de kanaaltjes langs de weg leek dat inderdaad vanzelfsprekend. Tot geleidelijk aan duidelijk begon te worden dat het bruikbare water toch wat dieper zat dan verwacht. We hadden ons inmiddels al voorbereid op zo'n 100 te boren meters, toen op een feestje iemand wist te vertellen dat "vrienden van" die in hetzelfde gebied woont meer dan 200 meter diep hadden moeten gaan.

Omdat verhalen van iemand die iemand kent die iemand kent die ergens woont die iets heeft meegemaakt meestal in de loop van het doorvertellen flink worden aangedikt namen we dat nog met een paar korrels zout. Totdat we bij de puttenboorder zaten, die na enig doorvragen vertelde dat hij toch minstens wel zo'n 150 te boren meters verwachtte. Vanwege die flinke diepte vond hij een 4 inch pijp wat te storingsgevoelig en adviseerde hij dringend de, uiteraard duurdere, 5 inch. En al even uiteraard kon hij niet garanderen dat hij op 150 meter diep al in het water zat. Het kon ook 200 of 250 meter worden. Stoppen op 150 meter kan, maar dan worden we wel geacht die boormeters te betalen, helaas dan zonder dat we een betrouwbare werkende bron hebben.

Dat was dus even slikken. De puttenboorder sprak geen Nederlands, maar begreep uit het overleg tussen Mieke en mij wel dat hij de opdracht wel eens mis kon gaan lopen. Hij probeerde alsnog de goedkopere 4 inch pijp in de strijd te werpen. Helaas had hij zo goed beargumenteerd waarom dat onverstandig was, dat dat voor ons geen optie was, nog afgezien van dat het open einde qua diepte sowieso een te groot risico vormde, ook bij de goedkopere pijp. Zijn vrees was terecht. De put werd afgeblazen.

We konden nu natuurlijk zelf in de put gaan zitten, maar daarmee zouden we nog steeds geen water naar boven kunnen krijgen. Dus werd het een avondje zoeken naar alternatieven, met als resultaat een oplossing die zo voordehandliggend is dat we ons verbaasd afvroegen waarom we dat niet meteen hadden bedacht: regenwater. Er valt hier meer dan genoeg, alleen niet zo mooi verspreid over het jaar. Er is dus een flinke opslagcapaciteit nodig, maar die is in prijs altijd nog slechts een fractie van de kosten van een diepe put. Er is inmiddels al veel praktijkervaring mee opgedaan, en die is positief.

Inmiddels hadden we ook eens geïnformeerd of we niet gewoon een aansluiting uit Nong Noi, het gehucht dat op zo'n 400 meter van ons landje ligt, konden krijgen. Dat kon, als we zelf materiaal en arbeid wilden betalen. Dat wilden we wel, want de kosten daarvan zijn weer een stuk lager dan die van het regenwateropvangsysteem.

Gisteren bewees de pickup zijn diensten dus weer eens, toen er 400 meter waterleidingpijp opgehaald moest worden. De Thaise bouwmarkt blijft ons verbazen. Waar je in de Gamma of Praxis de meeste tijd kwijt bent met zoeken naar een personeelslid dat je kan helpen, moet je hier oppassen dat je er niet over struikelt. Meestal staan ze in groepjes bij elkaar te ouwehoeren, of zitten ze op de grond op hun mobieltjes te staren. Maar als je ergens geïnteresseerd gaat staan kijken komen er wel meteen een of meer kijken of ze kunnen helpen.


En helpen, dat is hier ook echt helpen. De dag ervoor hadden we een bosmaaier gekocht. Die krijg je niet in de doos mee; nee, die wordt ter plekke gemonteerd en daarna wordt midden in de winkel de benzinemotor gestart om te kijken of hij het wel doet. Zoals je ziet is er een ploeg van 3 man en 1 vrouw mee bezig, waarbij "bezig" overigens een andere betekenis heeft dan we gewend zijn. De verkoper van de waterleidingpijp trommelde een ploegje van 3 helpers op en de rollen werden netjes voor me opgeladen en vastgesjord. Hoewel je hier soms pickups ziet rijden met een lading van een metertje of 4 hoog, besloten ze wel dat deze farang niet meer dan 4 rollen tegelijk mee mocht nemen. Het moest dus in twee keer, en ook de tweede lading werd door dezelfde ploeg enthousiast vastgezet. Kom daar maar eens om bij de bouwmarkt in Nederland.


Met hak en houweel werd de bijna 400 meter geul van Nong Noi naar de dichtstbijzijnde hoek van ons landje uitgehakt. Een zware klus in de brandende zon. Waar de grond zo hard was dat er extra tijd nodig was om erdoor te komen, werd tijdelijk een parasolletje geplaatst.


Ondertussen werd duidelijk dat een ondiepere put wel degelijk zin had voor het bewateren van de tuin. Het ondiep gevonden water is wel  minder zuiver en de bron kan droog vallen, dus als enige watervoorziening is het onbetrouwbaar, maar in aanvulling op het "stads"water kan het prima. De ondiepeputtenslager kon meteen aan de slag. Een prachtig schouwspel om de ploeg aan het werk te zien. Nederlanders referen graag aan het feit dat ze "keihard gewerkt hebben" om zo de grote welvaart waarin we leven te rechtvaardigen. Als dat echter de rechtvaardiging is, verdienen de Thaise werkers een veel grotere welvaart en een dubbel zo hoge AOW.


En zo vielen alle stukjes netjes op hun plaats en heeft ons landje sinds gisteren een waterbron én een aansluiting op het waterleidingnet. De regenwateropvang komt er ook nog wel, maar de opslagcapaciteit daarvoor kan een stuk omlaag, zodat we alsnog keurig binnen het totale waterbudget blijven.

Nu hopen we dat zich voor de stroomvoorziening een zelfde scenario ontwikkelt. Aansluiten op het net kost een astronomisch bedrag, nou ja, voor Thaise begrippen dan, maar op dat punt zijn we al behoorlijk ingeburgerd, dus ook wij spreken van astronomisch. De plannen voor zonne-energie liggen daarom al klaar. Ien, de buurboer, is echter de buurt aan het rondgaan om steun te krijgen voor een verzoek om de boerenpercelen aan te sluiten op het elektranet. Als hij een boer of 10 weet te interesseren wordt dat via een voordelige regeling geregeld. In dat geval komt de stroomvoorziening langs ons landje te lopen en wordt de aansluiting ineens betaalbaar. Ook dan gaan we zonnepanelen installeren, maar hoeven we minder opslagcapaciteit in de vorm van peperdure accu's te hebben.


Kortom, er is van alles gaande. De mooie luchten krijgen we er trouwens helemaal gratis bij.

13 november 2017

Onder de tuinslang

Eigenlijk hoefden we niet zo nodig een hek, maar hier in Thailand heeft iedereen een onheining om zijn land. In dorpen en steden is dat vaak een muur van grijze steen. Op het platteland kom je ook veel prikkeldraad tegen, maar ook de wat vriendelijker ogende bamboe-hekken. Prikkeldraad was voor ons in ieder geval geen optie. Bamboe ziet er wel het mooiste uit, maar vergt veel onderhoud en regelmatige vervanging. Uiteindelijk viel de keuze op wat we in Nederland varkensgaas noemen. Gegalvaniseerd ijzerdraad, met mazen die bovenaan 15 x 15 cm meten en naar onderen steeds fijner worden. Dat moet Tibbe en de kippen en poelepetaten en wat er verder rond komt te lopen binnen houden en de honden die van poelepetaten en kippen houden buiten.


Maandag hadden we de order geplaatst, woensdag stond de werkploeg uit Bangkok (600 km ver) om 8:30 op de stoep, en vandaag om 18:30 was het hek klaar. Nu is de uitdaging om dusdanig aan te gaan planten dat het hek weer uit het zicht verdwijnt op plaatsen waar het het beeld verstoort. Ja, die buitenlanders zijn rare jongens.


Over hekken gesproken: we zitten inmiddels alweer een paar dagen in Nang Lae. De Duitser en haar vriendin zijn weer naar die Heimat, dus we konden ons tijdelijke tijdelijke onderkomen in Lampang weer verruilen voor het tijdelijke in Nang Lae. Thailand heeft een zeer efficiënt functionerende tamtam. We wisten daardoor al dat er het nodige in het huis gebeurd was. Er waren mannen op het dak gesignaleerd en er was een tegelzetter gespot. Maar de meeste ophef was veroorzaakt door het plaatsen van een hek.

Die ophef werd bij aankomst in Nang Lae meteen verklaarbaar. Het soort afscheiding waarvoor onze huisbaas gekozen had is in onze ogen nou niet direct wat je tussen jou en je buren plaatst. Buurman is dus zacht gezegd not amused, terwijl onder de paar farang in het dorp foute grappen over de Duitse bouwstijl de ronde doen.


Binnenshuis hoopten we eigenlijk stiekem een keuken aan te treffen, of een werkende warmwatervoorziening, maar helaas. Het blijft op dat punt improviseren. Wel is de tegelvloer in de hal gerepareerd, evenals het glas in de voordeur. Dat had wat ons betreft nu niet direct prioriteit, maar wij zijn dan ook geen huisbaas.

Wel weer handig is dat er een waterpomp in de tuin is gekomen. De plantenpotten zijn nu een stuk makkelijker bereikbaar geworden. Een extra voordeel bleek al de 2e dag, toen de watervoorziening van het dorp het weer eens liet afweten. Met tuinslang en sproeikop kon mooi een buitendouche geïmproviseerd worden op een plekje buiten het blikveld van de buren. Want een afrastering van prikkeldraad, daar kijken ze natuurlijk dwars doorheen.


Een ander waterprobleem hebben we inmiddels ook weten op te lossen. Het gaat om het waswaterprobleem. Wasjes doen we op de hand, maar het uitwringen zorgt ervoor dat de maten van kledingstukken geleidelijk aan groter worden. Ondanks regelmatige consumptie van ijsjes en taartjes groeien we niet met onze kledingstukken mee. Overgaan van Thais eten op patat en frikadellen vonden we, behalve duur, ook niet raadzaam. Dus moesten we het zoeken in het voorkomen van uitdijende kleding. Een speurtocht naar een ouderwetse wringer leverde niets op. Het lijkt wel alsof die dingen hier niet bestaan, terwijl ze hier eigenlijk juist heel goed van pas zouden komen. Maar gelukkig worden ze nog altijd gewoon nieuw gemaakt. Zodat onze kelder niet alleen geïmproviseerde keuken, douche en opslag meer is, maar ook geïmproviseerde waswringerruimte.


Zo. Nu even onder de tuinslang.

12 november 2017

depressief van frangipani

In romans die zich in Azië afspelen komt heel vaak wel een keer de frangipani voorbij. De bomen met de heerlijk ruikende geel-witte bloemen vormen regelmatig het decor waarin de hoofdpersoon zich beweegt. Hier in Thailand zag je de bomen lange tijd alleen bij tempels en crematoria. Dat is eigenlijk wel bijzonder voor zo'n mooie boom, die hier heel goed gedijt. Die zou je massaal in tuinen verwachten.

Toen we afgelopen woensdag na de taalles bij onze Thaise juf vertrokken, stonden we nog even te kijken naar een schaal met water waarin frangipani-bloemen dreven. Nijvere leerlingen als wij zijn, wilden we natuurlijk graag weten wat de Thaise naam is. Dat blijkt ลีลาวดี te zijn, ofwel lilawadie. Maar dat is niet altijd de naam geweest. De oude naam van de franchipani is ลั่นทม, uitgesproken als lanthom. In het Thais lijkt lanthom erg op rathom (ระทม), doordat de R vaak als een L wordt uitgesproken. ระทม betekent zoiets als depressief, je depressief voelen. En bloemen waar je depressief van wordt zet je natuurlijk niet in je tuin. Vandaar dat de frangipani veroordeeld was tot een bestaan als tempel- en crematoriumplant.



Ik ben even verder gaan zoeken en vond dat lanthom staat voor het einde (lan) aan de treurigheid (thom). Dat is dus in feite een heel goed gekozen naam. Andere bronnen melden dat de plant genoemd is naar de overwinning van het Siamese leger op Cambodja bij Nakhornthom, de toenmalige Cambodjaanse hoofdstad. De terugkerende troepen namen de in Cambodja groeiende frangipani's mee naar huis en de naam lanthom verwijst naar "verslagen thom" waarbij thom de verkorte naam van de stad is.

Toen er varianten in andere kleuren verschenen werd de gelegenheid te baat genomen om een andere naam te verzinnen. Lilawadie werd dat dus. Een een lilawadie, die willen de Thai graag in hun tuin, want zoals gezegd zijn de bloemen prachtig en ruiken ze heerlijk. 

Vandaag hoorde ik nog het verhaal dat het prinses Sirindhorn is, die de nieuwe naam heeft bedacht. Daarvan heb ik geen bevestiging kunnen vinden, maar het is natuurlijk wel een mooi slot aan deze blog.