17 januari 2023

Donatiedilemma

Er staat een klein roze fietsje langs de gravelweg die naar het stationnnetje van Hang Chat leidt. Het is geen drukke weg; er stoppen maar 2 treinen per dag in Hang Chat en voor de meeste mensen is het niet de snelste weg naar het station. Het zijn vooral de mensen die op het land werken die de weg gebruiken. En wij dus ook, als we op de fiets zijn of met de auto de "toeristische" route willen nemen.

Het kleine roze fietsje is van een klein Thais mannetje. Logisch, denk je misschien, (de kleur buiten beschouwing gelaten) maar this is Thailand en hier zie je volop mensen op te kleine fietsen. Ze zitten er dan helemaal opgevouwen op en rijden net snel genoeg om niet om te vallen. Maar de eigenaar van het kleine roze fietsje heeft dus de juiste maat. Hij staat in het groentetuintje waar we hem regelmatig zien als we er langs komen. We nemen maar aan dat het zijn eigen groentetuintje is.

Het mannetje staat voorover gebogen in de grond te wroeten, waarbij zijn lijf een hoek maakt van ongeveer 90 graden. Voor de meeste Nederlanders zou dat een onmogelijke houding zijn. Ikzelf zou het waarschijnlijk niet eens kunnen, maar áls het toch zou lukken, dan kiepte ik waarschijnlijk na een paar tellen voorover. Als een Nederlandse werknemer werkend in die houding zou worden aangetroffen, kon de werkgever bezoek van de arbopolitie verwachten. Thaise mensen zie je echter vaak zo staan werken, bijvoorbeeld in de rijstvelden. Het lijkt ze geen moeite te kosten.

We zien het mannetje wel vaker, en zijn lijf is vastgegroeid in die haakse hoek. Ook dat is helemaal geen ongewoon beeld hier. Mensen met lichamelijke gebreken waarvoor je in Nederland een scootmobiel zou krijgen, lopen hier zo goed en zo kwaad als het kan over straat, soms met een stok, een hele enkele keer met een looprekje, maar meestal zonder enig hulpmiddel. En omdat er ook niet voor iedereen zoiets als een arbeidsongeschiktheidsuitkering voor handen is, zijn ze ook vaak gewoon aan het werk. Zoals het mannetje in zijn groentetuintje.

Hij lijkt daar niet onder gebukt te gaan en groet ons altijd joviaal als hij op zijn kleine roze fietsje voorbij komt. De dingen accepteren zoals die op je weg komen, dat lijken de mensen hier veel beter te kunnen dan die in Nederland. Daar wordt het inmiddels vanzelfsprekend gevonden dat er allerlei instanties zijn die je ogenblikkelijk te hulp schieten bij lichamelijke en andere ongemakken. Een voorrecht waar de mensen hier alleen maar van kunnen dromen.

We vragen ons wel eens af of we mensen als het kleine mannetje niet op een of andere manier zouden moeten ondersteunen, bijvoorbeeld met een maandelijkse bijdrage. Maar dat is nog niet zo simpel als het misschien lijkt. Het gebeurt nog al eens dat mensen op een vakantie tegen een schrijnende situatie aanlopen en besluiten daar wat aan te doen. Meestal is dat dan door geld te geven, of door bijvoorbeeld schoolspullen of -uniformen voor kinderen aan te schaffen, zodat die naar school kunnen. Niet zelden blijkt bij een volgend bezoek dat de kinderen toch niet naar school gaan. Andere kinderen in het dorp doen dat namelijk ook niet en met zo'n individuele ondersteuning zet je onbedoeld de bestaande sociale verhoudingen onder druk. Hoe goed de bedoelingen ook zijn, je moet er voorzichtig mee zijn.

Waar je dan tegenaan loopt noemen we maar even het donatiedillemma. Als je niks doet verandert er niks. Als je wel wat doet verandert er mogelijk wel wat, maar niet altijd wat je voor ogen had. Wat dat betreft is doneren aan bestaande organisaties meestal een betere optie, maar daar kunnen dan weer nadelen aan kleven als een strijkstok, een grotere afstand tot de doelen en de onmogelijkheid om bijvoorbeeld een specifiek dorp of project te steunen.

Om dat te omzeilen geven we iedere maand een bedrag aan Somtjid, de vrouw van het plaatselijke restaurantje waarover ik al eerder een blog schreef. Zij weet wat er gaande is in het dorp, wie er ondersteuning nodig heeft en wat voor ondersteuning dat dan moet zijn. Soms koopt ze schoolspullen voor iemand, een ander mag gratis een maaltijd komen halen en weer anderen krijgen wat contant geld, al naar gelang de situatie. 

Het fietsmannetje is weliswaar arbeidsgehandicapt, zoals dat in Nederland heet, maar krijgt ook van Somtjid geen ondersteuning en vraagt daar ook niet om. Hij kan zich blijkbaar goed genoeg redden, onder meer dankzij zijn eigen groentetuintje en zijn kleine roze fietsje.

Een scootmobiel zit er voor hem niet in.