11 augustus 2019

Draagt elkanders lasten

Zoals de kenners onmiddelijk aan de titel van deze blog gezien hebben ga ik het vandaag eens over de uitvaart hebben. Het thema borrelt al in mijn hoofd sinds Yarden in Nederland bekend maakte dat het toekomstige prijsstijgingen mogelijk zou gaan doorberekenen aan hun verzekerden. Dat laatste woord is formeel niet helemaal juist; Yarden heeft geen verzekerden, maar leden. Die zijn met gelikte marketingcampagnes gelokt, onder meer omdat het (volgens Yarden) veel aantrekkelijker is om je bij een vereniging aan te sluiten die de volledige uitvaart regelt, in plaats van bij een verzekeraar die slechts een bedrag uitkeert. Want je weet immers nooit of dat bedrag wel voldoende is.

De geschiedenis van Yarden gaat terug naar precies 100 jaar geleden, toen de Arbeiders Vereniging voor Lijkverbranding werd opgericht. De achterliggende gedachte, naast het strijden voor legalisering van (toen nog verboden) crematie, was om gezamenlijk de kosten te dragen. De Arbeiders in 1919 hadden vermoedelijk geen plaatje voor zich van een luxe kantoorpand, hippe commercials met Adelheid Roosen, een afdeling beleggingen en een directie met een, volgens de website, marktconform salaris. (Marktconform is de term die gebruikt wordt als men liever geen bedrag noemt, en betekent in de praktijk meestal "veel te hoog".) Het idee van de oprichters was dat een gezamenlijke periodieke kleine bijdrage van iedereen de crematie van iedereen mogelijk zou maken.

Die andere grote jongen op uitvaartgebied, Dela, werd in 1937 opgericht, met eenzelfde solidatiteitsdoelstelling. Voor de niet-kenners: kijk nog even naar de titel van deze blog en je weet waar de naam Dela voor staat. Beide organisaties zijn inmiddels hun roots ver ontstegen, hebben uitvaarten steeds verder opgetuigd en nu de kosten de pan uitrijzen en de beleggingsbomen toch niet tot in de hemel blijken te groeien, komen ze in de problemen. De oprichters in 1919 en 1937 draaien zich om in hun urn, respectievelijk graf: ze deden de ledenbijdragen waarschijnlijk gewoon in een sigarenkistje en deden het praktische werk gewoon zelf.

In Thailand is "draagt elkanders lasten" geen holle praat. Overlijdt er hier iemand in het dorp, dan komen er meteen allerlei mensen in actie. Nog dezelfde avond is er bij het huis van de overledene een groot tentdak geplaatst en is er een grote lading tafels en stoeltjes aangevoerd. Iedereen die de nabestaanden bezoekt neemt een envelop mee, waarin een bedrag naar draagkracht is gestopt. Gedurende enkele avonden zijn er plechtigheden met monniken en een soort uitvaartleider die de juiste teksten voordraagt. Buren zorgen ervoor dat alles geregeld wordt.


De familie van de overledene hoeft zich dus nauwelijks met organisatorische dingen bezig te houden, maar kan zich volledig aan de zorg voor elkaar en voor de overledenen wijden. Wat moet er bijvoorbeeld mee, is een belangrijke vraag. Soms wordt er een soort pipowagen opgetuigd met allerlei spullen die voor de overledene nog van pas kunnen worden: kleding, stoeltjes, een koelkast, een ventilator, gemak dient niet alleen in dit leven de mens. Het "huisje" op de wagen krijgt overigens een herbestemming als sala, een overdekt zitplekje ergens in het dorp of in de tuin. Daartoe worden de wanden eruit gesloopt.


Op de dag van de verbranding wordt ook alles weer gezamenlijk gedaan. Er zijn stoelen aangevoerd, er wordt eten gekookt, en er wordt afgewassen, er zijn de rituele geschenken die aan de monniken overhandigd moeten worden. Ook hele praktische dingen lijken vanzelf te gaan. Zo stellen mensen hun oprit of weiland open om te parkeren.


Na een ochtend vol rituelen en de maaltijd vertrekt de rouwstoet voor de verbranding van het lichaam. Deze vindt plaats in een eenvoudig crematorium. In veel plaatsen is dat nog een simpel plateau in de open lucht; grotere plaatsen hebben vaak al wel een afgesloten verbrandingsplaats.
De overledene ligt in een kist die in een soort houten tempeltje staat. Het geheel staat achterop een auto.


Vroeger werd het tempeltje met de kist op handkracht naar het crematorium getrokken. Overblijfsel daarvan zijn de touwen die aan de auto vastzitten en die door de mensen die voor de auto uitlopen worden vastgehouden.


Bij het crematorium worden opnieuw door de monniken allerlei rituelen uitgevoerd. Dan worden met veel knalvuurwerk de onaardige geesten weggejaagd. Met een soort vuurpijl wordt vervolgens het tempeltje in brand geschoten. Met veel geknal staat het al snel in lichterlaaie. Nog terwijl het vuur brandt vertrekken de mensen. Ze verlaten het terrein zonder om te kijken, om te voorkomen dat ze zich op een of andere manier verbinden aan de geesten. In nog geen 10 minuten tijd zijn alle stoelen en andere spullen ook opgeruimd en blijft alleen de brandweerman achter, die moet zorgen dat de vonken de omgeving niet in de fik zetten.


En dat alles wordt dus betaald en uitgevoerd volgens het motto: draagt elkanders lasten. Alle mensen in het dorp leven in de zekerheid dat hun uitvaart geregeld wordt, onafhankelijk van beleggingsresultaten en inflatie.

Wat veel mensen niet weten is dat je in Nederland ook prima een uitvaart zelf kunt regelen. Mieke heeft het ooit gedaan voor vrienden waarvan de baby was gestorven. Zelfs de gemeente, die een verlof tot begraven moest afgeven, kon er met moeite van overtuigd worden dat je voor een begrafenis echt geen uitvaartonderneming nodig hebt. Net zomin als je een rouwauto nodig hebt voor het vervoer van een lichaam; dat mag gewoon in je eigen auto. Kist? Hoeft niet. Aula? Nergens voor nodig. 600 euro kostte de begrafenis uiteindelijk. Een bedrag dat vrijwel geheel bestond uit grafrechten. Dat scheelt nogal met de kosten die de Yarden-kostencalculator voorrekent: € 6695 voor een minimale uitvaart. Maarja, Mieke hoefde dan ook geen marktconforme beloning.

07 augustus 2019

Eindelijk echt regentijd

Op 26 mei schreef ik dat het regenseizoen "eindelijk" was begonnen. Hoewel dat al aan de late kant was, bleek het toch wishfull thinking. Op een spaarzame bui na bleef het nog zo'n 2 maanden droog en vooral ook warm. De boeren, die hun rijstvelden na de eerste bui klaar hadden gemaakt, konden slechts toezien hoe de boel droog bleef staan. Veel rijstvelden moesten na enkele weken zelfs opnieuw geploegd worden. Op de minimale marges die de boeren met de rijstteelt behalen is dat een flinke aderlating.


Een week of twee geleden is het regenseizoen dan toch echt begonnen. Wij waren die dag naar Chiang Mai geweest en op de terugweg zagen we de bui al hangen. De weersvoorspellers hadden net die ochtend gemeld dat het regenseizoen nog wel een maand op zich zou laten wachten, dus we hadden er niet op gerekend. De ramen waren weliswaar dicht of op een kiertje, maar de "stormvloedkering", de schuifpanelen boven de ramen, stond nog vrolijk open. We waren bijna thuis toen het water met bakken uit de lucht begon te vallen. De stormwind joeg het zowat horizontaal onder het dak door. Gelukkig konden we de schade binnen beperken door snel de panelen te sluiten. Alleen zelf werden we kleddernat, maardat is met de warme regen die hier valt niet zo erg.

Intussen regent het vrijwel iedere dag, meestal in de vorm van een malse bui die, nu de stormwinden achterwege blijven, keurig loodrecht omlaag valt. We hebben zelfs twee dagen grijs weer met miezerregen achter de rug; we waanden ons weer even in Nederland. Nu de grond al flink nat is, zonder dat grote delen van het landje al onder een laagje water staan, zijn de omstandigheden optimaal om bomen te planten. Als de grond hier droog is, is deze namelijk keihard. Er zijn dan een houweel en veel spierkracht nodig om een gaatje te maken. Dankzij de regen is de klei in de grond nu zacht geworden en kunnen we er wat makkelijker in komen. We zijn dan ook volop aan het bijplanten. Het wordt steeds moeilijker om te beseffen dat het hier eerst alleen maar grasland was.

 


Meer begroeiing betekent ook meer dierenactiviteit. Soms is dat echt fascinerend, bijvoorbeeld toen er een prachtige slang in de papayastruik zat. We weten nog altijd onvoldoende van slangen om te weten of een bepaalde soort gevaarlijk is of niet, dus we blijven op gepaste afstand. Deze jongen bleef in ieder geval braaf zitten tot we de camera hadden gehaald.


Onze toekeh, hij is hier al vaker voorbij gekomen, wordt met de dag tammer. Tegenwoordig komt hij om een uur of 5 achter de voorraadkast op de veranda omhoog. Hij gluurt dan over de rand, in afwachting van een maaltje meelwormen dat we hem serveren. We kunnen probleemloos allerlei werkzaamheden op het werkblad uitvoeren; hij blijft geïnteresseerd zitten kijken.



De droogte waar we het al eerder over hadden, speelde ook de insekten parten. In de weken voor de regens begonnen, kwamen in grote getale bijen op onze kraan af. Het eerst zagen we dat doordat er een heleboel verdronken waren in een schaaltje dat in de week stond. Vanaf dat moment hebben we de afwas steeds maar meteen weggewerkt. De bijen bleken een voorkeur te hebben voor de uitloop van de kraan en voor de douchekop. Blijkbaar konden ze daar het gemakkelijkst het water verwerken.


Dan is er nog het nodige kleine spul, waaronder een nieuwsgierige sprinkhaan en een kever die met de achterpoten omhoog gaat zitten opwarmen. In huis werden we aangenaam verrast door een flinke mot, met een spanwijdte van zo'n 10 centimeter.




En natuurlijk is ons favoriete fluitertje, de bushchat, er ook nog steeds. Ze woont nog altijd in onze sala en als we er rond bedtijd zitten te eten sputtert ze eerst wel een tijdje, maar uiteindelijk komt ze toch binnen om haar slaapplekje in te nemen.


Behalve alles wat spontaan aan komt lopen, kruipen of vliegen is er ook nog een meer gestuurde uitbreiding van de levende have hier rond Baan Din. Er kruipen 4 schildpadden rond, die we binnenkort in een deel van de tuin hun gang kunnen laten gaan. En de nieuwe vijver is ook bewoond door hele kleine schildpadden, naast de honderden guppies en de mooie shubunkins. Die laatsten zijn zelfs zo gehaaid (grappige omschrijving voor een vis) dat ze het schildpaddenvoer van een drooggelegen boomstam weten te halen.