27 maart 2024

Geven en delen, hoe doe je dat. (Deel II)

Het eerste deel over dit onderwerp, dat ik onlangs schreef, leverde de vraagstelster (ik noem haar Jasmijn) weer nieuwe vragen op:

Maar wanneer weet je nou of dit geven, of delen, en ontvangen in balans is (weer die berekening)? Wat als je 'achterloopt' of juist 'ver voorloopt'?. Ik heb het idee dat bijvoorbeeld Thai daar niet mee bezig zijn, niet iets terugverwachten. Maar wat is de verhouding tussen een mango ontvangen en slechts een glimlach teruggeven (weer die berekening)?
Dit klinkt misschien gek, maar je tekst maakt me emotioneel. Je raakt mijn bron. De manier waarop je schrijft is zo helder en beeldend, en daarmee confronterend. Ik haat die (irreële) angst in mezelf. Mijn partner geeft me het goede voorbeeld, maar ik wil het ook vanuit mijn bron voelen. Het zelf kunnen. Want wat je eerst beschrijft over het ‘gevoel’: “dat spontane verlangen oproepen een ander te willen helpen, te willen geven, delen” herken ik juist ook zo sterk. Dus hoe het samen kan gaan, vind ik lastig te bevatten. Alsof mijn balans verstoord is. Overigens vind ik het bij familie/vrienden makkelijker, omdat ik dan ‘weet’ wat ik terug kan verwachten. Ik vind het hier zo mooi dat het niet uitmaakt. Zelfs zonder een woord te hebben gewisseld, delen mensen.

'Wanneer is dit in balans', zegt iets over jouw verwachting(spatronen). De balans, die zit in jezelf, in jouw intentie waarmee je geeft of deelt. Niet in hoe de ander op jouw gift reageert. Dat laatste, daar heb je geen controle over, en dat is ook niet de bedoeling, naar mijn mening. De ontvanger neemt al dan niet een mate van verantwoordelijkheid in de manier waarop hij (....vul hier zelf het gewenste voornaamwoord in, ik gebruik voor het gemak 'hij') ontvangt, en dat is geheel zijn zaak, en niet die van jou. En ja, daarin kun je teleurgesteld worden. So what? Teleurstellingen zijn normaal, en o.k. Het zijn gelegenheden om iets te leren, en daarmee, naast pijnlijk, ook waardevol.

Geven en delen gaan in essentie niet over een materiële balans. Dat lijkt voor jou een punt te zijn waar je op 'vastloopt', en waardoor een aantal ideeën zo tegenstrijdig lijken.
Mijn eigen ervaring hiermee is dat, hoe onbevangener en onbaatzuchtiger ik kan geven en delen, zonder daar ook maar iets (materieel of immaterieel) voor terug te verwachten, hoe natuurlijker en vanzelfsprekender het wordt dat ik situaties en mensen aantrek die mijn intentie kunnen zien, waarderen en respecteren, en hoe minder vaak ik teleurgesteld achterblijf. Gaandeweg ontdek ik wat die teleurstellingen mij te leren hebben.
Wat jij jezelf 'geeft' door aan een ander te geven, en dat op een bewuste manier, vanuit liefde en met een zuivere intentie, is essentieel voor je eigen groei. Daarvoor ben je hier. In dit lichaam, op deze aardkloot.

Dat intentionele, dat zonder verwachtingen kunnen geven en delen, daar is geen truukje voor. Dat is een kwestie van leren, zelfreflectie, ervaren. Vaker doen wat je hart en gezond verstand je ingeven, zonder om te kijken, en je minder vaak door negatieve berekening laten leiden. Dat is een keuze die je kunt maken, telkens opnieuw. Tegelijkertijd nodig ik je uit om zonder oordeel te kijken naar die berekening. Berekening is geen 'slechtheid', maar een aangeleerde gewoonte of vaardigheid, die je soms helpt, en soms in de weg zit. Leer het onderscheid kennen. Leer met zachtheid naar jezelf te kijken, óók als dat wat je soms ziet, je niet aanstaat. Ook daarin kun je een balans creeëren. Als die glimlach is, wat jij op dat moment oprecht te bieden hebt in ruil voor die mango, dan is er een goede balans. Die glimlach wordt gezien en gevoeld, al dan niet bewust. Doe jezelf niet tekort door die glimlach als onwaardig af te serveren, maar leer die glimlach ook zélf te voelen, aan jezelf te schenken. Dat basisgevoel waar je het over hebt, dat gevoel spontaan te willen delen, dat zit gewoon goed bij jou.

Het negatief oordelen over de minder onbaatzuchtige gedachten, de irreëele angsten, daar zit wel een belangrijk aandachtspunt.
Negatieve zelfkritiek is niet opbouwend, niet constructief en niet liefdevol. Een gezonde dosis zelfkritisch kijken, daar is niks mis mee. Maar probeer e.e.a. in het licht van ontwikkeling en groei te zien. Je bent gewoon onderweg naar jeZelf, en mag alles aankijken wat je ondertussen tegenkomt, óók de lastige dingen. Die zijn er om je te dienen, en niet om je (negatieve) gedachten of zelfbeeld te bevestigen of versterken...
En nog iets anders: Weiger een spontaan aangeboden gift niet meteen, omdat je hoofd er met ja-maars tussen gaat zitten. Zeker niet in een boeddhistische cultuur, omdat je daarmee de ander zijn kans op een dosis goed karma ontneemt of onthoudt, want zo worden geven en delen nou eenmaal benaderd door veel mensen (soms heel berekenend! 😉)

Oprecht geven en delen, en onbevangen ontvangen zijn een energetische beweging tussen jou en die ander, een hartsverbinding. Het gaat nooit alleen om jou of jouw emoties en gedachten hierbij, maar dat is wel de enige helft van het verhaal waar jij iets mee kunt doen, of uit kunt leren. Hoe, en van waaruit geef jij, deel jij, of ontvang jij? Dáár haal je je vreugde, dankbaarheid, lessen en liefde uit....

Is er denk je een soort truc om bepaalde gedachten voor te zijn of als ze opkomen te negeren? Ze om te tunen naar de datgene dat past bij de innerlijke bron?

'Gierige gedachten' wil je niet uitzetten of negeren, en je kunt ze niet vóór zijn. Maar je observeert ze, alsof je van een afstandje naar je eigen denken kijkt. Probeer ze te gaan zien als maatjes, die je helpen iets te leren over en voor jezelf. Met het 'haten' van bepaalde aspecten van jezelf sluit je deuren die juist wijd open mogen staan. Kijk die gedachten aan om te zien wat ze je kunnen brengen. Jezelf, of een deel van jezelf als 'niet goed' labelen is ondermijnend en iets waar je voor mag waken. Het beperkt je, en het is onwaar. Op het moment dat je die beperkende gedachten waarneemt kun je ervoor kiezen je er niet zomaar door te laten leiden. Zeggen je hart en gezond verstand ja, en je beperkende verstand nee? Wat doe je dan? Dat is je (keuze-)vrijheid. Dat vergt bewustwording en oefening. Gaandeweg zal het 'gierigheidsgevoel' verzachten, veranderen en verdwijnen, naarmate je handelen meer en meer voortkomt uit je bron. Denken en handelen komen dan steeds meer in balans.

Zijn sommige vragen die je stelt in de tekst vragen die je vanuit je zelf herkent? Of waarvan je denkt dat ze passen bij mijn vraag? Als het antwoord op de eerste vraag ‘ja’ is, hoe ga jij daar dan mee om?

Al het bovenstaande, herken ik in mezelf. Het gaat over de vragen die ik mezelf gaandeweg stelde, en nog steeds stel. En over de worsteling met mijn 'negatieve' trekjes, zoals we die echt állemaal hebben. De één in meerdere of mindere mate dan de ander, ook dat is een natuurlijk gegeven, en gebaseerd op wat eenieder te leren heeft.
Ik ga daarmee om zoals ik erover schrijf. Dat is voor mij de enige manier waarop ik kan pogen jouw vragen te beantwoorden. Vanuit mezelf en mijn eigen ervaring. Het is 'gewoon' een proces. Voor iedereen. Niet op te delen in goed en slecht, juist of verkeerd. Dat proces heeft beide kanten nodig om te blijven bewegen, en het houdt nooit op. Als dat je uitgangspunt kan zijn, wordt dat proces een stuk lichter. Interessanter ook. Onderzoek de dingen en behoud het goede.
Een ander woord voor dat proces is Leven. 💋


13 maart 2024

Geven en delen, hoe doe je dat?

In ons gastenhuisje bieden we regelmatig onderdak aan fietsers. Vaak zijn die al maanden onderweg en bijna altijd ontstaan er fijne gesprekken en nieuwe vriendschappen. Van één van de fietsers kreeg ik een mooie vraag, en daarmee had ik meteen een onderwerp voor een nieuwe blog.

Wat betekent delen/gul zijn? Waar ligt de grens, wanneer is ‘geven en nemen’ in balans? En hoe kan je leren om guller te zijn (en minder berekenend)? Jullie zijn al zo gul dus misschien geen issue, maar ik vind het fascinerend hoe vanzelf mensen hier alles willen delen en hoe minder vanzelf het bij mezelf gaat terwijl ik waarschijnlijk ‘financieel’ over het algemene rijker ben (pijnlijk gevoel).

Het is eigenlijk niet zo heel ingewikkeld met dat geven en delen. Hier in Thailand merken we vaak dat mensen nog steeds opgroeien met de boeddhistische leefregel dat, als je iets goeds doet voor een ander, dat je dan iets goeds doet voor jezelf, voor je eigen karma. Daar wordt hier misschien niet eens zo diep over nagedacht, dat is 'gewoon' een gegeven. Generaliserend zullen Thaise mensen makkelijker iets van hun ouders of andere leraren aannemen, waar in het westen vaker het 'ik maak zelf wel uit wat ik daarvan vind' overheerst. Daarnaast zien we hier, in vergelijking met in 'het westen' nog veel schaarste of armoede. Dat maakt dat veel Thaise mensen nog weten hoe het aanvoelt iets niet te hebben wat een ander wél heeft.

Voor een aantal van ons westerlingen is het nadenken over dit soort vragen vanzelfsprekender geworden. Omdat wij op een andere manier met deze thema's geconfronteerd worden. Wij staan immers aan de andere kant van de white privilege lijn. En dat voelt niet altijd lekker. We zouden eraan willen ontsnappen, en ervaren dan dat dat uiteindelijk niet echt kan. We zijn wit. We zijn privileged. Maar we kunnen wel iets doen. In actie komen in overeenstemming met wat ons hart ons ingeeft.

Geven en delen doe je met je hart en je hoofd. In die volgorde. Geven of delen, en ontvangen of nemen, het gaat altijd om energiestromen, in welke vorm dan ook. 

Stel je een situatie voor waarin je jezelf voor de keuze stelt om iets te geven of delen, of niet. Eerst is er dat gevoel. De compassie, het mededogen, de interesse in die ander. Dat gevoel komt uit de bron, uit wie je in je diepste wezen bent. Daar is nooit iets mis mee. Daar kán niets mis mee zijn, omdát het van de bron komt. Je zou iets willen geven of delen, gewoon, omdat de ander iets nodig heeft wat jij wél hebt, en de ander niet. Of waarvan jij teveel hebt en de ander te weinig. Kennis, geld, voedsel, onderdak, plezier, het maakt niet uit wat. Je loopt warm voor het idee dat je iets te geven of delen hébt. Daar word je blij van. Toch? Dat moet wel, want anders had je me deze vraag niet op deze manier gesteld.

Vervolgens komt je hoofd. Daar hoef je niets voor te doen, ook dat hoofd komt vanzelf. De vragen. 'Hou ik dan wel genoeg over voor mezelf', 'Wat als in de toekomst blijkt dat ik het harder nodig heb dan die ander nu?', 'Heeft die ander het wel écht nodig?', 'Als ik dit nu geef, kan ik de komende maand de huur dan nog wel betalen?', etcetera, etcetera.

Dat hoofd is enerzijds je maatje. Dat je in staat stelt VERSTANDig te zijn. Dat hoofd geeft goede adviezen, op basis van wat je tot dan toe leerde, je innerlijke overtuigingen.

Maar dat hoofd maakt je ook bang. En onzeker, achterdochtig, egocentrisch, hebzuchtig. Ook die gedachten, en vervolgens gevoelens, komen uit weer andere innerlijke overtuigingen voort.

De clou zit hem in het observeren van al die gedachten, en het ontdekken welke gedachten voortkomen uit liefde, en welke uit angst. De eerste categorie, de gedachten geboren uit liefde, is niet zo moeilijk te definiëren. Dat zijn de gedachten waar je blij van wordt, waar je hart van opspringt, die je een goed gevoel geven over jezelf en de wereld, die je stimuleren je passie te volgen. Die dat spontane verlangen oproepen een ander te willen helpen, te willen geven, delen. Die maken dat je weet dat jij en die ander dezelfde verlangens en behoeften hebben. Maar ook: Die je die liefdevolle reminders geven: "smaakt mijn fancy koffie net zo lekker wanneer ik kort tevoren de andere kant opkeek toen die sjofele man in de brandende zon zijn fruit te koop aanbood?"

De tweede categorie, de angst, is misschien iets lastiger, omdat angst die twee kanten heeft. De beschermende, ondersteunende kant, (misschien moeten we die 'terughoudendheid', in plaats van 'angst' noemen) en de beperkende kant. Vooral de beperkende gedachten zijn interessant om te observeren. Waar komen ze vandaan, horen ze bij wie jij in wezen bent, of zijn het de angsten van je ouders, voorouders misschien, leraren en vrienden, die in jouw systeem zijn opgeslagen? Gedachten die aanvankelijk beschermend en verstandig waren, maar je nu, op basis van voortschrijdend eigen inzicht en volwassenheid, niet langer dienen? Gedachten die je nu juist beperken in wat je het liefst zou doen? Gedachten die je zonder geldige reden, té bang of té voorzichtig maken? Die je ervan weerhouden te vertrouwen op je eigen beoordelingsvermogen, op het weten dat de bron, die jij in wezen bent, je altijd voedt met wat je nodig hebt? 

Want wat áls je nou eens wat tekort komt om je huur te betalen? Dan is er die vriend die even wat voorschiet. Wat als je jouw maaltijd een hongerig kind toegeschoven hebt? Dan is er die vrouw, die je een rijpe mango toestopt. Wat je zaait zult je oogsten. 

Het onderzoeken en voeden van dat vertrouwen, daarin zit het antwoord op je vraag. Dan word je gaandeweg blijer en gelukkiger van geven en delen waar je dat redelijkerwijs kunt. Zonder jezelf tekort te doen, materieel, financieel of energetisch, zonder voorwaarden of voorbehoud, zonder omkijken of spijt. Met altijd de juiste intentie, en vanuit liefde en compassie, voor jezelf zowel als voor de ander. Dan voel je en straal je uit: Ik leef mijn waarheid.