26 mei 2024

Euthanasie

Een paar dagen voordat we weer van Koh Jum naar huis zouden komen, lieten de oppassers weten dat Tibbe een naar hoestje had. Omdat het hondje dat wel vaker heeft zeiden we dat ze het maar even aan moesten zien. Maar toen we 3 dagen later thuis kwamen bleek het toch wel wat ernstiger dan de voorgaande keren. De hele dag en ook de hele nacht door had ze hoestaanvallen die niet echt prettig klonken. De dagen erna zaten we regelmatig bij de dierenarts, en sliepen 's nachts om en om in het gastenhuisje zodat in ieder geval telkens één van ons een ongestoorde nachtrust had.

Omdat er geen echte verbetering optrad, en de diagnose wees op een aandoening die chronisch was en mogelijk tot verstikking zou leiden, begonnen we de mogelijkheid van euthanasie te bespreken. In Nederland zou dat een logische optie zijn, die wellicht zelfs door de dierenarts zelf aan de orde zou worden gesteld. Maar in Thailand is dat helemaal niet zo vanzelfsprekend. Boeddhisten doden geen dieren. Natuurlijk vinden wij dat ook een prachtig uitgangspunt, maar dat je een dier een lange pijnlijke lijdensweg bespaart, in plaats van het langzaam te laten creperen, daar zou de Boeddha volgens ons best begrip voor kunnen opbrengen. 

Maar zo gaat dat hier dus niet. Jongere dierenartsen beginnen er wel steeds meer voor open te staan, maar zijn vaak gebonden aan het beleid van de baas van de kliniek. Ook onze dierenarts stond er niet afwijzend tegenover, maar moest toestemming vragen aan de eigenaar en die was er duidelijk over: doen we niet.

Met onze westerse manier van denken vragen we ons dan meteen af hoe het zit met vlees eten. Want dat doen de meeste Thai zonder scrupules. We hebben het daar een tijd geleden al eens met onze "zoon" Phan over gehad. Van hem mag je best een dier eten, als je het maar niet zelf dood maakt. Wij vonden het dan weer niet heel aardig om iemand anders het vuile werk op te laten knappen. Als jij iemand vraagt om een kip te slachten, zodat jij die op kan eten, is het toch ook jouw schuld dat die kip dood is? Daar moest hij even over nadenken. Bij nader inzien mag je wel een dier doden om het op te eten, maar je mag niet méér doden dan je voor eigen consumptie nodig hebt.  Slagers zijn, volgens Phan, dan ook geen goede mensen.

Dat wil er dan volgens onze logica weer niet echt goed in. Een varken slachten voor alleen eigen gebruik, dat klinkt niet heel haalbaar, tenzij je voor ieder familielid een diepvriezer hebt. En los van wat je vindt van de werkwijze van slagers, is het maar de vraag of de varkens er wat mee opschieten als Jan en alleman aan het slachten slaan. Verder blijft het natuurlijk zo dat de slager zijn slechte werk nog altijd namens de uiteindelijke consument doet, dus het doden van dieren valt niet alleen die slager toe te rekenen.

We kwamen er niet uit. Nu is inconsequent gedrag niet exclusief voorbehouden aan Thaise boeddhisten. De rest van de wereld, inclusief wijzelf, kan er ook wat van, dus we hebben geen pogingen gedaan hem op andere gedachten te brengen. Daar zouden de dieren ook niet mee geholpen zijn.

Wat onze dierenarts uiteindelijk wél deed was suggereren om eens bij een andere kliniek te vragen. Ze zei niet dat ze daar wel open stonden voor euthanasie, maar tussen de regels door was dat wel de boodschap. Uiteindelijk hebben we zelfs twee dierenartsen gevonden die indien onvermijdelijk wilden euthanaseren.

Intussen begon Tibbe toch een beetje te reageren op de pillen en het dagelijkse halfuurtje "vapen". Het hoesten werd minder, ze begon weer van het leven te genieten en wij konden weer samen slapen. Dus besloten we het nog maar een tijdje aan te kijken. Zoals het er nu naar uitziet gaat ze wel weer een tijdje mee, maar het lijkt onvermijdelijk dat de luchtwegproblemen vroeger of later weer terugkomen. Dan is het een prettige gedachte dat we nu dierenartsen kennen die onnodig lijden willen helpen voorkomen. 

Leven in Thailand, heet onze blog. Daar zijn we intussen aardig aan gewend. Het gedoe met Tibbe doet ons wel weer nadenken over doodgaan in Thailand. Want waar je met wat moeite uiteindelijk wel een dierenarts vindt die wil euthanaseren, is dat voor een mensenarts absoluut onbespreekbaar. Hoewel we, vinden we zelf, tamelijk goed zijn in het omgaan met de dingen zoals ze nu eenmaal zijn, is dat best een confronterende gedachte. Maar hopelijk gaan we zelf ook nog wel een tijdje mee.

18 mei 2024

Waarde(n)

Jasmijn vraagt:
Heb jij voor jezelf helder/weleens geconcretiseerd wat jouw belangrijkste 'waarden' in het leven zijn? Zo ja, zijn die veranderd? Hoe/door wat? Waarom zijn ze belangrijk?

Voor de helderheid is het wellicht handig te duiden wat ik onder waarden versta: kortgezegd zijn het de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan hoe ik mijn leven leef, of zou willen leven. Komt dat voldoende overeen met hoe jij je vraag hebt bedoeld?

Ja en nee. Ja, ik heb ze wel helder, en nee, nog nooit echt bewust geconcretiseerd, in de zin van bewust gevormd of vormgegeven, maar ik heb ze me wel degelijk eigen gemaakt in hoe ik mijn leven leef, of tracht te leven.

Er is voor mij een groot verschil duidelijk geworden tussen de waarden waarmee ik ben opgegroeid,  die het eerste deel van mijn leven hebben bepaald, de waarden zoals ik die langzaamaan ben gaan inlijven nadat ik me er bewust(er) van werd dat ik mijn eigen waarden moest gaan ontdekken, om mezelf vrij te maken van de vaak beperkende en niet-passende waarden uit mijn jeugd en jonge jaren. En vervolgens de waarde(n) die overbleven en essentieel bleken nadat ik mijn 'eigen' waarden nog eens goed onder de loep nam.

Volgens mij hoef ik je niet uit te leggen hoe dat zit met aangeleerde en zelf-ontdekte waarden. Dat is een proces van jaren, waarin je aanneemt en voor waar neemt, (het woord waar in waarden is interessant!) ontdekt, onderzoekt, verwerpt of omarmt. De waarden waarmee je opgroeit zijn sterk cultureel bepaald. Althans de interpretatie en de manier waarop je geacht wordt vorm te geven aan die waarden. (Doorgaans worden waarden en normen in één adem genoemd, terwijl ze strikt genomen niet dezelfde betekenis hebben.  Maar vaak lopen die termen een beetje door elkaar en ik beperk me nu op die manier tot het woord waarden.)

Het er op nahouden van bepaalde waarden wil nog niet zeggen dat ik er altijd naar leef. Ook dat is een proces. Waarin ik mezelf enorm kan tegenkomen. Geconfronteerd kan worden met oordelende gedachten over mezelf. Dan ben ik hypocriet, onecht, egoïstisch, ga het rijtje maar af, ik wed dat je ze allemaal wel kent. Dat oordelende, daarvan heb ik geleerd dat het in mijn hoofd zit, niet constructief, en zelfs destructief is, geen enkel doel meer dient nadat je je ervan bewust geworden bent dat het leven naar je eigen waarde(n) een leerproces is waarin je mag vallen en opstaan.
Het sparren met o.m. Paul over dat proces, vooral vanuit ethisch en filosofisch perspectief, heeft me daar erg bij geholpen, en het helpt me nog steeds.

Ik heb het inmiddels over waarde(n) in plaats van waarden. Dat komt omdat ik, al denkend en sparrend met François of mijn filosofisch ingestelde vriendin Judith, steeds opnieuw bedenk dat alle waarden die voor mij van belang zijn, uiteindelijk terug te brengen zijn tot slechts één basiswaarde, die ik 'Liefdes-intentie' zou kunnen noemen. Daarmee maak ik mezelf vrij van de neiging om allerlei cliché-waarden te gaan beschrijven en al te breedvoerig te worden. Onderwijl steeds nadenkend over hoe ik uiteindelijk die brug naar Liefde ga verwoorden. 

Al schrijvend merk ik dat ik in dat opzicht ook nog steeds bijgedachten heb, die voortkomen uit een vage angst dat niet zozeer jij, maar meer mijn lezer of toehoorder in het algemeen, zal vinden dat ik zweverig ben. Maar als ik Liefde wil leven zal ik er ook voor moeten gaan staan, en gelukkig gaat me dat steeds beter af. Heb ik steeds meer het gevoel dat ik recht van spreken heb en dat mijn boodschap voor een ander van waarde (:-)) kan zijn.

Ergens aan het begin van mijn eigen proces rondom die basis-waarde heb ik de keuze gemaakt me bewust te willen verbinden met mensen, omgevingen, dingen, ideeën etc., die Liefde oproepen, aanwakkeren, laten groeien. En me tegelijkertijd bewust niet te willen verbinden met ondermijnende, of negativiteit-bevestigende mensen, dingen etcetera. Een voorbeeld van hoe ik dat vorm probeerde te geven is dat ik gestopt ben met kranten lezen of naar nieuwsuitzendingen kijken. Ik heb mezelf beloofd dat ik dat ga hervatten zodra ik daar 50% positief en 50% negatief nieuws kan vinden. 

Een menselijk trekje, dat ik nog steeds niet echt begrijp, of kan duiden, is dat we blijkbaar aangetrokken worden tot slecht nieuws, drama, ellende en chaos. Misschien omdat we ons dan iets beter voelen over ons eigen drama? En ons vervolgens weer slechter voelen over dat de wereld toch wel erg verrot is en we met z'n allen ten onder gaan aan onze stupiditeit, egocentrisme, narcisme enzovoorts. Ik geloof niet in het beeld van die verrotte wereld dat de nieuwsmedia ons voorschotelen. Volgens mij is er een prima balans tussen positieve en negatieve ontwikkelingen, maar daar moet je aanvankelijk goed naar zoeken. De meeste mensen deugen. Aandacht investeren in wat of wie niet deugt is voor mij voeden van wat ik juist niet wil voeden. En wat er zoal gaande is in de wereld krijg ik ook zonder kranten of TV wel mee

Ik kan die (zelf-)Liefde echt niet altijd, of non-stop voelen, maar het heeft me geholpen om te leren voelen wáár in mijn lijf ik Liefde kan voelen. Simpel, door naar binnen te gaan, in mijn hoofd en met mijn gevoel te focussen op iets of iemand waar ik héél veel van hou, en dan op te letten op welke plek in mijn lichaam een sensatie waarneembaar is. Een kriebel, een warmte, whatever. En als ik me met Liefde wil verbinden in lastige situaties waarin ik dat niet goed, of niet vanzelfsprekend kan,  dan probeer ik dat fysieke gevoel te triggeren, op te roepen. Dat gaat steeds makkelijker naarmate ik er meer vertrouwd mee ben geraakt. En dan nog zijn er momenten waarop ik helemaal kan inkakken, zwelgen in negativiteit en een weerstand voel om me überhaupt nog met positiviteit te willen verbinden. Dat voelt soms 'chemisch', als iets in mijn hoofd waartegen ik geen weerstand denk te hebben en geen invloed op uit kan oefenen. Misschien kan dat op dat moment ook niet, maar ik kan wel de negatieve gedachten die dan ik formuleer blijven bewaken en dáár zo goed mogelijk nee tegen zeggen. Afleiding helpt haast altijd, maar ik neig er in die moods ook toe het zoeken van afleiding uit te stellen. 

Hoe dan ook, inmiddels is het gelukkig meestal zo dat het vaker 'off-days' dan 'off-weeks' of langere periodes zijn, voordat ik mezelf weer kan ervaren als een best leuk, positief ingesteld en inmiddels ook wijs mens. Het mezelf toestaan te geloven dat ik niet altijd jubelend door het leven hoef te gaan, dat ik mag terugleunen in 'off-moods' maakt dat er meer zelf-acceptatie en zelf-Liefde groeit, en dat helpt allemaal mee om steeds vanzelfsprekender intentioneel te leven naar wat ik primair zo essentieel vind. 

Ik wil Liefde ZIJN, dat is de richting waarin ik mijn neus bewust heb gezet. Niet meer (en niet minder) dan dat. En ik wens dat dat uitstraalt naar mijn omgeving. Dat die rimpeling, veroorzaakt door de steen die ik ongezien in het water gooi, mag reiken tot in de verste uithoeken van alle universa, en daar voorbij. 

(De foto's heeft Mieke gemaakt in het Vigelandpark in Oslo.)

12 mei 2024

Eilandverhalen 1

De afgelopen weken verbleven we op een klein eilandje in Zuid Thailand. De laptop was thuisgebleven, en de blogs werden ouderwets met de pen in het notitieboek geschreven. Het zijn lekker korte verhaaltjes geworden, dus vandaag zetten maar meteen de eerste vier online. Dan valt er weer wat te lezen na een blogloze maand.


Bloot op het balkon

En dan zitten we ineens in Krabi. 1500 kilometer van huis. Indie en Ryker, een koppel Nieuw-Zeelanders, wilden wel eens een maandje in het hete Lampang wonen. Acht maanden geleden waren ze in Hua Hin neergestreken maar dat vonden ze toch te druk en toeristisch. Nu reageerden ze op een oproep van ons voor mensen die wel eens een paar dagen of weken op ons huis en beestenspul wilden passen. En zo konden we zomaar in de warmste tijd met de meeste smog weg.

Nu zitten we dus in Krabi, in een stikdonkere hotelkamer. Een kwartiertje geleden liepen we in een supermarktje toen de stroom uitviel. Gelukkig konden we nog afrekenen, en op de terugweg naar ons hotel een paar drumsticks scoren op de markt. Met het licht van onze telefoons weten we onze kamer terug te vinden. Daar is het echt niet te harden van de hitte. De airco is natuurlijk ook utgevallen, en in zo'n betonnen gebouw wordt het dan meteen een oven, zelfs als de zon al onder is. De kleren gaan uit, maar het zweet loopt niettemin in stralen over ons lijf. Douchen dan maar? Helaas, de pomp die voor de waterdruk zorgt werkt niet zonder electriciteit.

Op het piepkleine balkonnetje blijkt het wat beter uit te houden. Er staat een beetje wind. Er staat één krukje, maar met de nodige moeite lukt het om er een stoel uit de kamer bij te wurmen. In het donker eten we ons geïmproviseerde diner.

 

Dan floepen overal de lichten weer aan. Haastig struikelen we over de extra stoel naar binnen. Ik sla een lungi om, zodat ik die stoel weer binnen kan zetten zonder dat de buren gaan klagen.

Morgenvroeg reizen we verder naar Koh Jum, een klein eilandje dicht bij Krabi. En daar blijven we een hele maand.



2 planken

We nemen de bus naar de haven. Nou ja, bus. Het is een door heel Thailand voorkomende vorm van openbaar vervoer die song taew genoemd wordt. Twee planken, betekent dat. Een song teaw is een pickupje, waarvan de laadbak is overdekt en voorzien van twee houten planken die elk plaats bieden aan vijf mensen. Eventueel kunnen er ook nog mensen op de bodem zitten, of achter op de treeplank staan. Behalve mensen neemt de song taew alles mee wat past, en dat is meer dan je je kunt voorstellen. Grote zakken rijst, gasflessen, een brommer, het doet er niet toe.

 

Song taews rijden een min of meer vaste route, waarbij ze een paar vaste stopplaatsen hebben, maar ze stoppen ook als iemand ze aanhoudt. En als een passagier op het stopknopje drukt (als dat er in zit) of op het ruitje van de cabine tikt. De uitgestapte passagier loopt naar voren en rekent contant of met de telefoon af met de chauffeur.

'Onze' song taew rijdt van Krabi naar Laem Kruad waar de longtailboten naar Koh Jum aanleggen. Heel lang waren die longtailboten de enige verbinding met het eiland, maar sinds kort is er een betonnen pier, waardoor er een grotere, snellere veerboot kan aanleggen. Maar wij houden niet zo van grote, snelle veerboten.

Halverwege Krabi en Laem Kruad stopt de song taew bij een markt. Een vrouw stapt uit, maar de auto blijft staan. Na een paar minuten komt de vrouw terug. Ze heeft wat etenswaren gekocht. Voordat we vertrokken uit Krabi heeft ze de chauffeur gevraagd even bij de markt te stoppen en te wachten. In Thailand vndt een chauffeur dat geen probleem. En de andere passagiers evenmin.


De boot vervoert behalve passagiers ook allerlei voorraad voor het eiland. We hoeven geen kaartje te kopen. Bij aankomst op Koh Jum lopen de mensen naar een loketje om te betalen. Het is niet moeilijk om gewoon door te lopen, maar dat doen ze hier niet.



Het bestaat nog

Op een rustig zandstrandje zitten we te eten met vriendin Maggi, die ons ooit de kneepjes van het bouwen met rijstkaf en klei heeft geleerd en tegenwoordig de ergste smogmaanden uit haar woonplaats Chiang Dao ontvlucht. Zij zette ons ook op het spoor van dit (nu nog) weinig toeristische eilandje.

Een meisje van een jaar of tien huppelt door het zand. Ze doet een dansje met haar handen sierlijk zwaaiend door de lucht. Dan loopt ze naar de vloedlijn en staart een tijdje over de zee. Ze loopt een stukje terug en gaat in het zand zitten. Ze speelt wat met het zand, dat ze oppakt en dan weer uit haar handen laat lopen. Maar steeds meer wordt haar aandacht getrokken door de ondergaande zon. In gedachten verzonken blijft ze er naar kijken.


Het is al even donker als ze er nog steeds zit en een vrouw, (haar moeder?) naast haar komt zitten. Samen kijken ze zwijgend naar waar de zon niet meer staat.

De vrouw staat op en loopt weer naar het restaurantje. Het meisje blijft nog een kwartiertje zitten. Dan staat ze op, doet weer haar dansje en huppelt weg. Ik realiseer me dat ik van iets unieks getuige ben geeweest. Een meisje dat zichzelf ruim een uur bezighoudt zonder mobieltje. Het bestaat nog.



Hobbelpaard

Overal op het eiland staan ze: bordjes die wijzen naar Mr. Boy café. Daar fietsen we dus ook maar eens heen. Het ligt in een hoek van het eiland waar we nog niet geweest zijn, naast de pier waar de grote, snelle veerboot aanlegt. Het café is gebouwd op een boven het water liggende steiger, een aantrekkelijke plek.


De man waarvan we vermoeden dat het Mr. Boy is, hoewel hij ook heel goed Mrs. Boy of Mr. Girl zou kunnen zijn, heet ons hartelijk welkom en vraagt of we het naar de zin hebben op Koh Jum. Als we verder naar achteren lopen om een tafeltje te kiezen, worden we al even hartelijk begroet door, naar we denken, de oma van Mr. Boy.

We bestellen wat typisch Thaise gerechten, uiteraard met een visje. Dat kan op zo'n plek haast niet anders. Als we klaar zijn met eten kijken we nog eens op ons gemak de zaak rond. Een jongen van een jaar of achttien (brother Boy, son Boy?) amuseert zich op een houten hobbelpaard. Oma Boy zit op haar knieën op de grond en aan haar bewegingen kunnen we zien dat ze iemand aan het masseren is. De gemasseerde ligt achter een bankje op de grond. We zien alleen twee voeten uitsteken.

We willen het tafereeltje niet verstoren, maar het siëstabed in ons gastenhuisje lonkt ook. Dus roep ik "Kor keb taang kap", de rekening graag. In Thailand is het heel gewoon om dat richting bediening te roepen. Vanaf het hobbelpaard wordt mijn verzoek nog even herhaald. Oma Boy gaat rechtop zitten, de twee voeten verdwijnen en even later rijst Mr. Boy op achter het bankje. Hij kijkt alsof hij uit een diepe slaap komt.

Nadat we betaald hebben bedankt de hele familie Boy ons, wenst ons een fijne dag en hoopt ons snel weer te zien. Die kans zit er best in.