02 april 2025

Hulp na de aardbeving

Een schommelende auto, en toen we uitgestapt waren, het gevoel dat we op een boot stonden. Dat was wat we hier in Lampang merkten van de aardbeving vorige week. Ik moet toegeven dat ik het wel wat opwindend vond om er na 69 levensjaren zelf een mee te maken. Maar Mieke's opmerking dat wat we hier voelden, elders mogelijk een grote ramp zou kunnen zijn, zette me met beide benen op de wiebelende grond. Nog geen kwartier later zagen we op earthquaketrack.com dat Mieke helaas gelijk had, en dat wij de uitlopers van de zware aardbeving in Myanmar. hemelsbreed 500 kilometer hiervandaan, voelden.

Via het nieuws weet iedereen er inmiddels alles al van. Net als velen van jullie, vragen ook wij ons af of er organisaties zijn aan wie we kunnen doneren, in de redelijke zekerheid dat de hulp op de juiste plek komt. Het militaire bewind laat niet zomaar iedere hulp binnen, en lijkt te proberen te verhinderen dat de zwaarst getroffen gebieden rond de steden Mandalay en Sagaing door hulporganisaties bereikt worden. Intussen blijft de junta wel bommen gooien op de delen van het land die ze niet meer onder controle heeft.

Voor hulporganisaties is dat een enorm dilemma. Dans je naar het pijpen van een misdadig regime, zodat je in ieder geval een deel van de getroffenen kunt bereiken, maar misschien ook een deel van de hulp op verkeerde plekken ziet belanden? Of doe je dat niet, en loop je het risico het land helemaal niet meer in te mogen?

Tijdens de covid-jaren hadden we contact met de MAP Foundation, die Birmese werkers in Thailand ondersteunt, en in die periode, waarin vele van hen hun baan verloren, voorzag van overlevingspakketten. We hebben ze nu gevraagd of zij projecten kennen die in de zwaarst getroffen gebieden actief zijn. Als antwoord kregen we enkele suggesties, waarbij er eentje was die expliciet aangaf in de niet door de militairen beheerste gebieden rond Mandalay en Sagaing te werken. Het gaat om de Burma Students Association,  een kleinschalige organisatie die vanuit Chiang Mai werkt en zich normaliter bezighoudt met (educatieve) projecten voor Birmese vluchtelingen. Tijdens de overstromingen vorig jaar hebben ze ook een substantiële bijdrage aan de hulpverlening kunnen leveren, via de eigen contacten die ze door het hele land hebben.

Mocht je ook willen bijdragen, dan kan dat via PayPal (support@burmastudy.org), maar als je dat niet gebruikt, mag je het ook naar onze Nederlandse bankrekening (NL89 TRIO  0198 3335 60) overmaken. Wij sturen het dan direct door. Zet er even bij dat het tbv Myanmar Earthquake is.

Voel je je beter bij een grotere, "gevestigde" hulpverlener? Dit zijn enkele andere suggesties:

  • https://cpintl.org/
  • https://helpwithoutfrontiers.org/
  • https://www.gofundme.com/charity/better-burma
  • https://www.advancemyanmar.org/

29 maart 2025

Meten is zweten

Vanuit ons bed hebben we een mooi uitzicht naar het oosten. Zo'n beetje van oktober tot februari zien we de zon dan boven de bergen opkomen. De rest van het jaar zien we die zelf niet, maar wel de verkleurende lucht, als de zon net buiten ons blikveld opkomt. Het is een idyllisch plaatje: de aan het terras grenzende vijver, waar regelmatig duiven, myna's en soms zelfs een ijsvogel bij zit. Dan onze tuin, met  achteraan de bodiboom en de weelderig bloeiende bougainville. Daarachter het weiland van de buurboer, waar de kalfjes om hun moeders en om elkaar heen dartelen. En in de verte dan de bergen, met de lucht vol kleurschakeringen erboven.

Alhoewel...

Momenteel liggen we onder een dikke deken. En dan bedoel ik niet nu in bed aan de koffie. Nee, heel Noord Thailand ligt onder een dikke deken van smog. Het is een jaarlijks terugkerend verschijnsel in de droge, hete maanden, dat in hevigheid nog wel flink kan verschillen. Langzaamaan vervagen de bergen, tot ze niet meer te zien zijn. De lucht krijgt een vieze blauwgrijze kleur. En tot ruim na zijn opkomst kleurt de zon nog rood, en kan je er probleemloos recht inkijken. Zelfs een foto recht in de zon maken kan, zonder de sensor van de camera te vernaggelen.

Hoewel het momenteel stukken beter is dan vorig jaar rond deze tijd, bereikt de air quality index regelmatig waarden die ver boven wat als veilig wordt beschouwd liggen. Als het weer zo ver is, trekken we ons terug in ons huisje, waar we een luchtzuiveraar aanzetten die het fijnstof en andere schadelijke deeltjes uit de lucht filtert. Goed beschouwd een bizarre oplossing, want het energieverbruik van dat apparaat draagt, weliswaar op een andere plaats, weer bij aan de smogvorming. Maar ja, moeten we dan ongezonde lucht inademen?

Vorig jaar deden we dat nog wat minder consequent dan nu en bleven we vaker buiten bezig. Zelf hebben we daar tot nu toe geen klachten van die aantoonbaar aan de smog te wijten zijn, maar opvallend is wel dat 2 van onze honden longontsteking hebben gehad. De nu 14-jarige Tibbe heeft dat maar net overleeft, maar dartelt nu weer vrolijk rond.

Uiteindelijk ontkomen we er niet aan om iedere dag een paar uur buiten door te brengen. Het is de droge, hete tijd, en veel beplanting in de tuin heeft zo'n beetje om de dag water nodig om de periode tot de regentijd begint te overleven. Dat kan volgende maand zijn, maar ook best nog twee maanden duren. Of misschien wel langer, want dat het klimaat onvoorspelbaar is geworden, is hier niet anders dan in de rest van de wereld. Meestal zet ik al heel vroeg, zo tussen 5 en half 6, de eerste sproeiers aan. Na anderhalf uur is "mijn" deel van de tuin dan klaar en gaat Mieke verder met "haar" stuk.

En dan is er natuurlijk de veestapel die verzorgd moet worden. Die bestaat niet alleen uit de honden, kippen en vogels, maar ook uit dieren die ons dagelijks komen opzoeken voor een lekker hapje. Onze favoriet is Jumper. Jumper is een drongo, een kraai-achtige vogel die fabelachtig goed kan manoeuvreren in de lucht en een bijzonder arsenaal aan trucjes heeft om aan eten te komen. Zo kunnen drongo's bijvoorbeeld alarmroepen van andere soorten imiteren. Daarmee maken ze vogels die aan het eten zijn aan het schrikken, zodat die opvliegen, waarna de drongo het maaltje kan oppeuzelen. Als je meer over drongo's wilt lezen: https://en.wikipedia.org/wiki/Drongo.

Jumper werd door een vriendin van ons gevonden met een gebroken vleugel. Die vriendin stond op het punt weer terug te gaan naar haar huis in de VS, en vroeg ze of wij voor de vogel wilden zorgen. Omdat het er niet naar uitzag dat Jumper ooit weer zou kunnen vliegen, hebben we voor hem een stukje aan de voliere gebouwd. Inmiddels weet hij zich aardig te redden, en staat de deur van zijn volieredeel altijd open. Zo virtuoos als zijn soortgenoten vliegt hij niet, maar hij weet ondanks zijn afhangende vleugel toch redelijk zijn weg in de lucht te vinden. En iedere ochtend en avond leidt die weg naar waar Mieke zich bevindt. Met wat krassende geluiden laat hij weten dat hij er is en als Mieke met wat verse krekels of wormen aankomt, pakt hij die met graagte van haar aan. Dan scharrelt hij nog wat rond in zijn deel van de volière, waarna hij weer uitvliegt. We hopen dat er op een dag een soortgenoot voorbij komt, die zich niet af laat stoten door de gehandicapte vleugel, en met Jumper wil nestelen. En dan hopelijk wel op een plek in onze tuin.

Ook heel fraai zijn de garden lizards. De mannetjes kunnen van het ene op het andere moment een knalblauwe kop en borst krijgen en zijn dan spectaculair om te zien. 

Ze zijn op zich best schuw, maar wat ze onmogelijk kunnen weerstaan zijn (meel)wormen. Eerst kijken ze van een afstandje hoe Mieke ze in een bakje doet, om ze vervolgens op te eten zodra ze weg is. Na een paar dagen komen ze er al bijzitten als het bakje wordt gevuld, en uiteindelijk zitten ze gewoon op Mieke's hand te eten. 

Zoals in Orwell's Animal Farm, zijn bij ons alle dieren gelijk, maar sommige wel wat meer gelijk dan andere. Want zoals we de honden, kippen, vogels en lizards voeren, voeren we ook de meelwormen en de (tegenwoordig zelfs zelfgekweekte) krekels. Maar die laatste twee eindigen uiteindelijk ook weer als voer. Het is ongelijk verdeeld in de natuur, maar dat hebben we niet zelf zo bedacht.

Als de buitenklusjes gedaan zijn, trekken we ons weer terug in ons huisje. De honden maken handig gebruik van het feit dat ze tot de categorie "meer gelijk" behoren en staan al klaar voor de deur, om ook naar binnen te mogen, want het is daar ook altijd een stuk koeler en er liggen lekkere kussens. Zo af en toe kijken we even naar de smogwaarden, want uiteindelijk zetten we toch het liefste alle ramen weer open. Met name 's nachts wordt het wat benauwder binnen, hoewel het zelfs zonder ventilator nog prima te doen is. Maar als we dan in de vroege ochtend naar buiten lopen, voelt het aan alsof we in de frisse lucht komen. Het voelt volkomen tegennatuurlijk dat de lucht in het afgesloten huisje gezonder is dan de buitenlucht. Dat weten we pas sinds we een smogmeter hebben. Daarvóór volgden we gewoon ons gevoel. Meten is zweten. Die onnatuurlijke situatie is onze schuld als mensheid, en dus ook mede onze eigen schuld. De natuur om ons heen kan er niks aan doen. Die heeft eigenlijk meer recht op de luchtzuiveraar.

20 februari 2025

Niet iets om trots op te zijn

De hele maand januari verbleven we in Mae Hong Son, een klein stadje in de bergen van noord Thailand. Het is een van de meest afgelegen plekken van het land. Vanaf Chiang Mai ligt het hemelsbreed zo’n 120 kilometer naar het noordwesten, maar de afstand over de weg is twee keer zo lang. Halverwege beland je even in een andere wereld, in het ooit als hippie-enclave bekend staande stadje Pai, dat nog altijd een toeristenmagneet is. Daarna rij je steeds verder terug in de tijd, over de weg die als 2000-bochtenweg bekend staat. Waarmee meteen is verklaard waarom je over de 240 kilometer van Chiang Mai naar Mae Hong Son al gauw 6 uur doet.

 

Een stukje zuidelijk van Mae Hong Son aan de Salawin, de rivier die een deel van de grens met Myanmar vormt, ligt het dorpje Mae Sam Laep. Het was bekend onder toeristen, omdat het op bamboe steigers gebouwd was, die meebewogen met de breedte van de rivier. Zo stonden de huisjes en winkeltjes altijd direct aan de oever, of de rivier nou 200 meter breed was, in de regentijd, of een stroompje van een paar meter in de droge tijd. Op die manier kon er het hele jaar gemakkelijk handel gedreven worden met het aan de overkant liggende Kawtoolei.

 

Mae Sam Laep ligt zeer afgelegen, aan het eind van een weg waar een gewone auto niet ongeschonden overheen kan, als die het einde überhaupt al haalt. De oorlog in Myanmar heeft het toerisme, dat na covid een voorzichtige herstart aan het maken was, vrijwel volledig de nek omgedraaid. Buitenlandse overheden, waaronder de Nederlandse, raden het gebied af als reisbestemming. Er zijn verhalen over Myanmarese gevechtsvliegtuigen die, al dan niet per ongeluk, aan de Thaise kant van de rivier vlogen, en kogels stoppen ook niet boven het water. Veel Karen vluchtelingen zijn de rivier al overgestoken en in het uurtje dat wij er waren kwamen er meer mensen per boot aan.

 

Hoe groot kan het contrast zijn? Er staan mensen met hun hele hebben en houwen in één plastic tas, op de oever van de rivier. De doorgang naar het dorp is afgeschermd met prikkeldraad. Ze weten niet of ze vanavond een slaapplaats hebben en waar dat dan is. En voor hoelang dat kan. Wij staan aan de andere kant van datzelfde prikkeldraad en weten al dat we straks onze spullen ophalen uit het guesthouse, om  twee nachten in een hut in Salawin National Park te slapen.

Het zijn die mensen die rechtstreeks geraakt werden door Trumps opschorten van de betalingen van USAID, de Amerikaanse dienst die hulp biedt aan degenen die dat écht nodig hebben. Heel veel hebben ze niet eens nodig. Ze hadden al bijna niks, en weten hoe ze moeten overleven van wat de natuur biedt. In de kleine gemeenschapjes die ze gevormd hebben, zorgen ze voor hun eigen voedselvoorziening. Met de hulp van USAID was er inmiddels wat minimale medische zorg. Een vorm van hulp die effectief en hard nodig is, want medicijnen en andere hulpmiddelen zijn zaken die de vluchtelingen onmogelijk zelf kunnen verzorgen. Van de ene op de andere dag stopte de aanvoer. De artsen en verpleegkundigen moeten nu behalve medisch handelen, ook proberen om fondsen te werven.


Je zou die mensen mee willen nemen en een plek geven, maar dat is illegaal hier. Je zou willen dat het land waar je vandaan komt tegen die mensen zegt: "de omstandigheden waarin jullie moeten leven zijn niet menswaardig meer te noemen. Kom maar hierheen. We zijn al met veel, maar we kunnen nog wel een eindje inschikken." Maar we hebben ons laten wijsmaken dat we veel problemen hebben die allemaal de schuld zijn van vluchtelingen. En uitgerekend vandaag heeft minister Klever bekendgemaakt dat er fors op ontwikkelingshulp bezuinigd gaat worden: "Alle programma's die we financieren, moeten direct bijdragen aan ons eigen belang", zegt de PVV-minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Stoere taal voor binnenlands gewin. Maar intussen lijkt het erop dat ze het verschil tussen die twee taken van haar ministerie niet goed begrijpt. Zo heeft symboolpolitiek van de rijkste landen van de wereld dramatische gevolgen voor mensen die bijna niks nodig hebben, maar bij wie voor sommige dingen hulp van buitenaf van levensbelang is. Niet iets om trots op te zijn.