08 juni 2025

Mijmeren over het hek

Zo tegen de avond loop ik altijd even naar het hek, om te kijken of dat op slot zit. Niet dat we bang zijn voor inbrekers, maar we willen wel zeker weten dat onze honden binnen, en vreemde honden buiten blijven. Onze honden laten onze kippen met rust, maar als ze erin slagen de poort uit te glippen, doen ze zich graag tegoed aan een kippetje of eend van de mensen in het dorp. Die worden daar niet blij van, en wij daardoor ook niet. Voorbij trekkende zwerfhonden zijn dan juist weer heel erg in onze kippen geïnteresseerd, vandaar dat we die buiten willen houden.

Vandaag loop ik zoals zo vaak voor niks naar het hek. Het blijkt al op slot. Dat heb ik zelf gedaan, en dat wist ik ook eigenlijk wel, maar als je tegen de 70 gaat lopen is een extra check op wat je zeker denkt te weten altijd verstandig. Daar worden we regelmatig aan herinnerd, bijvoorbeeld als er 's morgens vroeg nog een tuinsproeier blijkt aan te staan, als de kan die we met gefilterd water vullen al weer een tijdje over staat te lopen, en als de bril die we net hebben afgezet compleet onvindbaar blijkt.

Ik leun over het hek en kijk rond. Mijn gedachten dwalen terug naar 7 jaar geleden, toen we hier net woonden. Rondom waren het toen allemaal weilanden en rijstvelden. Eigenlijk zelfs inclusief onze tuin, die met het beetje jonge aanplant dat we neergezet hadden toch ook nog vooral op een weiland leek. Met een huisje erin, dat wel. Het dorp konden we niet zien; de enige "bebouwing" was een sala, een open schuilhutje van de boeren, hier en daar. We wisten dat het niet zo zou blijven. "Over 10 jaar wonen we in een dorp," hoor ik Mieke nóg zeggen.

Nu staar ik over het hek en zie hoe het dorp de bomen die het verborgen al is gepasseerd. De foeilelijke, stenen/betonnen gebouwen met platte daken, die door de Thai als uiting van modern gezien worden, zijn de eerste bewijzen van uitbreiding die niet te stoppen is. We verbazen ons regelmatig over de populariteit van die blokkendozen hier. 

Ons (gelukkig) tijdelijke betonnen onderkomen

We hebben één jaar in zo'n betonnen gedrocht gewoond en moesten daar dag en nacht de airco aan hebben, omdat de constructie overdag alle warmte opsloeg en die 's nachts lekker bleef uitstralen. Stroom is hier weliswaar niet zo duur als in Nederland, maar dat veel mensen een nieuw huis bouwen dat niet zonder continu draaien van de airco kan, dat snappen we niet zo goed. In de traditionele Thaise huizen is juist veel aandacht besteed aan natuurlijke ventilatie en koeling. Maar wie wil pronken met het geslaagd zijn in het leven, gaat niet in een traditioneel huis wonen. Jammer.

Langs de weg uit het dorp staan de voorposten van de verdere uitbreiding, en de momumenten van de vooruitgang: betonnen elektriciteitspalen, als reusachtige kruizen, onderling verbonden door eindeloze kabels. Vinden we ze lelijk? Nou en of. Foeilelijk. Vinden we dat ze weg moeten? Ehhhh, nouja, toen de inverter van onze zonne-energievoorziening weer eens kapot ging en de eerste van de 8 accu's ook weer vervangen moest worden, hadden we al snel uitgerekend dat we maar beter een aansluiting konden nemen, nu die lelijke dingen er toch stonden. Met ons bescheiden energiegebruik geven we nog geen tientje per maand aan stroom uit; de "gratis" zonne-energie heeft ons de afgelopen jaren, los van de aanlegkosten, gemiddeld zo'n 60 euro per maand gekost aan reparatie en vervanging van apparatuur en accu's. 

Op het landje tegenover ons is ook van alles gedaan. Er is een omheining gezet en een hutje gebouwd, er zijn grote lantaarnpalen geplaatst, en sloten gegraven. Maar wat er precies gaat gebeuren is nog onduidelijk. Er lijken geen grote bouwactiviteiten in voorbereiding. Hopen we.

Ruim een kilometer verderop, buiten ons zicht, staat een grote fabriek van voedingsmiddelen, tussen "onze" weg en de hoofdweg in. We hebben daar verder geen last van; het verkeer gaat allemaal over de hoofdweg. Maar nu zijn er voorbereidingen aan de gang voor wat een forse uitbreiding lijkt. En of het daar mee te maken heeft weten we niet, maar langs onze weg is nu een soort mini-woonwijkje gebouwd, met een paar blokken van telkens 5 piepkleine huisjes. Zo te zien kan er een bed in, een stoel en een klein tafeltje, en dat is het dan wel zo'n beetje. We vermoeden dat het woonruimte voor de werkers is. De bazen in het Westland zouden likkebaardend staan te kijken hoe je hier je werknemers mag onderbrengen, maar voor Thaise begrippen is het nog niet eens zo slecht. Aan de andere kant van de fabriek verrijst namelijk een compleet golfplaten "dorp" zoals je dat hier vaker ziet bij bouwprojecten. Daar wonen de bouwvakkers totdat ze klaar zijn en weer naar een volgend project vertrekken, waar ze opnieuw hun eigen woonhutje bouwen. Het kan dus altijd nog beroerder.

Inmiddels is het donker. De schemering duurt hier dichterbij de evenaar maar kort. Toen we hier kwamen wonen was er 's avonds niet veel meer te zien dan de maan, sterren en de knipperende lichten van wat telefoonmasten in de verte. Nu zien we uiteraard het licht van de nieuwe huizen, maar ook overal verlichting die de boeren in hun sala's en langs hun wegen hebben aangebracht. Nu er stroom is, gebruiken ze dat ook. Er is een speciale regeling voor armere boeren, die inhoudt dat ze een maandelijkse stroomrekening van minder dan 150 baht (4 euro) niet hoeven te betalen. Zolang ze zuinig aan doen, hebben ze dus gratis stroom. Wel jammer dat ze allemaal voor dat felwitte licht kiezen, in plaats van een wat vriendelijker kleurtje. 

Paradijs in wording

Nee, we wonen nog niet in een dorp, maar of dat over 3 jaar nog zo is? Ik slenter terug naar ons huisje. En realiseer me dat ik de laatste ben die daarover moet zeuren. Want wij waren wel de eersten die het landschap bezoedelden door er een huisje in te zetten. Wij vinden natuurlijk dat we het mooier gemaakt hebben, met zo'n kleihuis en de honderden bomen en struiken die een oninteressant weiland inmiddels in een weelderig paradijsje veranderd hebben. Maar die bewoners van de nieuwe blokkendozen vinden hun huizen vermoedelijk ook een verrijking voor de buurt. Vooruitgang, heet dat, en we doen er ook aan mee als we het eigenlijk niet willen. En ook al hebben we straks misschien buren, een paradijsje blijft het.

(Over paradijsje gesproken: tussen half augustus en half oktober willen we 6 weken ons paradijsje verlaten. De beestenboel kunnen we echter niet zomaar achterlaten en ook de tuin vraagt de nodige aandacht. Dus hebben we oppassers nodig, die we meestal wel vinden via een speciaal online platform. Maar wellicht zijn er bloglezers of lezers van het BD die zich wel een paar weken uit het hectische leven willen terugtrekken. Die geven we graag voorrang. Hoewel het hier een extreem veilige omgeving is, is het geen plek om zo lang in je eentje te zitten, en vergt het het nodige verantwoordelijkheidsgevoel en soms improvisatievermogen. Vandaar dat we het graag achter laten bij een koppel met enige levenservaring. Als je meer wilt weten, mail ons dan op lapoutre@protonmail.com of miekekupers@hotmail.com)

23 mei 2025

"Kom gauw kijken!"

We hebben weer eens een ouderwetse regentijd. Niet dat we daar na acht jaar al uit eigen ervaring over kunnen praten. Maar de eerste regenbuien vielen dit jaar al kort na Songkran, het traditionele Thaise nieuwjaar op 13 april, en uit de overlevering weten we dat Songkran ook altijd beschouwd werd als het begin van het regenseizoen. Natuurlijk liet ook vroeger de natuur zich niets gelegen aan de kalender van de mensen, maar in zijn algemeenheid waren de seizoenen toch wat voorspelbaarder dan ze vandaag de dag zijn. In de afgelopen jaren kwam het regelmatig voor dat de eerste regens tot ver in mei op zich lieten wachten. Bij-effect daarvan is dat de smog blijft toenemen, zolang die niet door de regen wordt weggespoeld. Vorig jaar leidde dat nog tot huiveringwekkend hoge smogwaarden in mei. Dit jaar viel het reuze mee met de smog, alhoewel die regelmatig nog tot ver boven de in Nederland veilig geachte norm uitsteeg.

Wij houden van de regentijd. Helder blauwe luchten vol witte wolken wisselen af met donkergrijze wolkenpartijen die soms gigantische hoeveelheden water laten vallen. Wat in Nederland als een zeldzame hoosbui wordt beschouwd, is hier dan dagelijkse kost. Gelukkig niet de hele dag. De ochtenden zijn meestal droog en warm; in de loop van de middag begint het te betrekken en aan het eind van de middag of in de avond barst het dan los. Soms gepaard gaand met flinke stormen, die de regen soms zowat horizontaal over het terras jagen. Verrassend snel richt de uitgedroogde natuur zich weer op en zijn de vergeelde weilanden weer groen. Nu, een maand na de eerste buien, zitten alle bomen weer volop in het blad en staat er van alles in bloei. Water geven, in de droge tijd iets waar we dagelijks zeker twee uur mee bezig zijn, hoeft niet meer. Maar snoeien en maaien komen daarvoor in de plaats. We hebben geen sportschool nodig om in beweging te blijven.

Intussen klinkt er vrijwel dagelijks een enthousiaste kreet over het landje, als een van ons weer iets bijzonders tegen is gekomen. Zo zagen we vanmorgen een koppeltje boomkikkers bezig met het leggen en bevruchten van eieren. Half in het water hangend scheidt het vrouwtje de eieren uit in een schuimige massa. Het (veel kleinere) mannetje zit op haar rug en bevrucht de voorbijkomende eieren. De schuimige pakketjes zien we in deze tijd overal waar water is verschijnen, maar de productie ervan hadden we nog niet eerder waar kunnen nemen. 

(Link naar youtube: https://youtu.be/nHMDfRtsu40)

Ook de grote miljoenpoot liet zich weer eens zien. De naam is zwaar overdreven. In het Engels komt die dichter bij de werkelijkheid. Daar heet de miljoenpoot een millipede, letterlijk vertaald een duizendpoot. Wat wij een duizendpoot noemen is in het Engels een centipede, ofwel een honderdpoot. Lekker verwarrend. Hoe dan ook, een duizendpoot heeft minder dan 100 pootjes en een miljoenpoot heeft er veel minder dan 1000. Sommige duizendpoten hebben meer poten dan sommige miljoenpoten. Lekker verwarrend dus. Het verschil tussen de beestjes zit hem in de vorm en het aantal poten per segment. Miljoenpoten zijn rond en hebben twee paar pootjes per segment, duizendpoten zijn platter en moeten het doen met één paar pootjes per segment. De grote duizendpoot is een van de weinige dieren die alle alarmbellen doet rinkelen. De beet is een van de pijnlijkste die er is. Gelukkig zien we ze weinig en blijven ze ook graag uit onze buurt. De miljoenpoot lijkt meer een goedzak, zie zich oprolt als wij in te dichtbij komen. 

Iets minder enthousiast zijn we over de mieren. In zijn algemeenheid is daar hier (leuke woordcombinatie) al geen gebrek aan, maar dit jaar was het echt een plaag. Werkelijk alles wat we openden of oppakten en niet in de koelkast of een goed afgesloten opbergbox zat, zat vol mieren. De geiser en douchekop van het gastenhuisje, twee soepkommen die onder in een kastje stonden, het antieke theedoosje en Tjoklat-blikje (ondanks dat ze dicht zaten), de fietspomp, alle bezemstelen (die hier van bamboe zijn en hol van binnen). Indrukwekkend om te zien hoe fanatiek ze met de eieren aan het slepen waren, maar we werden er wel gek van om bij alles wat we oppakten meteen een hele arm vol mieren te hebben. Volgens de Thai zijn de mieren massaal actief geworden door de aardbeving. Geen idee of dat klopt. Het zou betekenen dat ze zonder die beving nog altijd met zijn allen stilletjes onder de grond zaten. Hoe dan ook, de plaag lijkt gelukkig voorbij. 

Totaal onverwacht was de terugkeer van een van de waterschildpadden. Zeker 3 jaar geleden hebben we de 3 schildpadden van de vijver bij het terras naar de grote vijver verhuisd, omdat de terrasvijver langzaam leeg liep. Sindsdien hebben we ze niet meer gezien. Vorige week stonden buurboer Toey met kleinzoontje Foe aan de poort. Foe droeg een emmer en daarin zat een waterschildpad. We hebben die in de (inmiddels weer waterdichte) terrasvijver gezet, en hoewel hij daar af en toe uitklimt, komt hij nu dagelijks om een maaltje vragen. Hij is behoorlijk gefocust op ons, waardoor we er zeker van zijn dat het één van de verdwenen dieren is.

En dan zijn er nog de vogels. Waren we 7 jaar geleden al helemaal blij toen er zich een bushchat vestigde in de tuin, inmiddels hebben we al tientallen soorten om ons heen. Sommige verraden zich alleen door hun roep. De klaagkoekoek, de rosse boomekster, de nachtzwaluw met zijn merkwaardige geluid alsof er met een metalen staaf op ijs wordt geslagen, de kopersmid, die inderdaad klinkt alsof hij in een smederij op het koper staat te slaan. Ze laten zich volop horen, maar niet of nauwelijks zien, laat staan fotograferen. Ook de Bayawever heeft zijn aanwezigheid laten blijken. Niet door zijn geluid, maar doordat zijn nest-in-aanbouw uit de bamboe gewaaid is. Wevers zijn niet al te grote vogels, die ongelofelijke bouwwerken van hun nesten maken. Het nest dat we op de grond vonden is een perfect "ijshoorntje" van een halve meter lang. Het hangt normaal gesproken met de punt omhoog. Aan de onderkant zit dan een soort tunnel die naar het eigenlijke nest leidt. Die tunnel was nog niet af. We hebben het nest weer opgehangen. Nu hopen dat de vogels het af gaan bouwen. Die kans is echter niet zo groot. Maar wie weet.

Genoeg geschreven. We gaan weer een rondje door de tuin maken, langs de weelderig bloeiende jasmijn, de mangoboom vol vruchten, de eenzame jackfruit en de vele andere bloeiende planten waarvan we de naam soms nog moeten opzoeken. De regentijd duurt nog wel even, als de klimaatverandering tenminste geen roet in het eten gooit. Dus de enthousiaste kreten ("kom gauw kijken") blijven de komende weken ook nog wel klinken. Deze blog zou daardoor zo maar een vervolg kunnen krijgen.




Meer foto's zien:

Fauna: https://flic.kr/s/aHsm59YGb1

Flora: https://flic.kr/s/aHsmSea38V

02 april 2025

Hulp na de aardbeving

Een schommelende auto, en toen we uitgestapt waren, het gevoel dat we op een boot stonden. Dat was wat we hier in Lampang merkten van de aardbeving vorige week. Ik moet toegeven dat ik het wel wat opwindend vond om er na 69 levensjaren zelf een mee te maken. Maar Mieke's opmerking dat wat we hier voelden, elders mogelijk een grote ramp zou kunnen zijn, zette me met beide benen op de wiebelende grond. Nog geen kwartier later zagen we op earthquaketrack.com dat Mieke helaas gelijk had, en dat wij de uitlopers van de zware aardbeving in Myanmar. hemelsbreed 500 kilometer hiervandaan, voelden.

Via het nieuws weet iedereen er inmiddels alles al van. Net als velen van jullie, vragen ook wij ons af of er organisaties zijn aan wie we kunnen doneren, in de redelijke zekerheid dat de hulp op de juiste plek komt. Het militaire bewind laat niet zomaar iedere hulp binnen, en lijkt te proberen te verhinderen dat de zwaarst getroffen gebieden rond de steden Mandalay en Sagaing door hulporganisaties bereikt worden. Intussen blijft de junta wel bommen gooien op de delen van het land die ze niet meer onder controle heeft.

Voor hulporganisaties is dat een enorm dilemma. Dans je naar het pijpen van een misdadig regime, zodat je in ieder geval een deel van de getroffenen kunt bereiken, maar misschien ook een deel van de hulp op verkeerde plekken ziet belanden? Of doe je dat niet, en loop je het risico het land helemaal niet meer in te mogen?

Tijdens de covid-jaren hadden we contact met de MAP Foundation, die Birmese werkers in Thailand ondersteunt, en in die periode, waarin vele van hen hun baan verloren, voorzag van overlevingspakketten. We hebben ze nu gevraagd of zij projecten kennen die in de zwaarst getroffen gebieden actief zijn. Als antwoord kregen we enkele suggesties, waarbij er eentje was die expliciet aangaf in de niet door de militairen beheerste gebieden rond Mandalay en Sagaing te werken. Het gaat om de Burma Students Association,  een kleinschalige organisatie die vanuit Chiang Mai werkt en zich normaliter bezighoudt met (educatieve) projecten voor Birmese vluchtelingen. Tijdens de overstromingen vorig jaar hebben ze ook een substantiële bijdrage aan de hulpverlening kunnen leveren, via de eigen contacten die ze door het hele land hebben.

Mocht je ook willen bijdragen, dan kan dat via PayPal (support@burmastudy.org), maar als je dat niet gebruikt, mag je het ook naar onze Nederlandse bankrekening (NL89 TRIO  0198 3335 60) overmaken. Wij sturen het dan direct door. Zet er even bij dat het tbv Myanmar Earthquake is.

Voel je je beter bij een grotere, "gevestigde" hulpverlener? Dit zijn enkele andere suggesties:

  • https://cpintl.org/
  • https://helpwithoutfrontiers.org/
  • https://www.gofundme.com/charity/better-burma
  • https://www.advancemyanmar.org/

29 maart 2025

Meten is zweten

Vanuit ons bed hebben we een mooi uitzicht naar het oosten. Zo'n beetje van oktober tot februari zien we de zon dan boven de bergen opkomen. De rest van het jaar zien we die zelf niet, maar wel de verkleurende lucht, als de zon net buiten ons blikveld opkomt. Het is een idyllisch plaatje: de aan het terras grenzende vijver, waar regelmatig duiven, myna's en soms zelfs een ijsvogel bij zit. Dan onze tuin, met  achteraan de bodiboom en de weelderig bloeiende bougainville. Daarachter het weiland van de buurboer, waar de kalfjes om hun moeders en om elkaar heen dartelen. En in de verte dan de bergen, met de lucht vol kleurschakeringen erboven.

Alhoewel...

Momenteel liggen we onder een dikke deken. En dan bedoel ik niet nu in bed aan de koffie. Nee, heel Noord Thailand ligt onder een dikke deken van smog. Het is een jaarlijks terugkerend verschijnsel in de droge, hete maanden, dat in hevigheid nog wel flink kan verschillen. Langzaamaan vervagen de bergen, tot ze niet meer te zien zijn. De lucht krijgt een vieze blauwgrijze kleur. En tot ruim na zijn opkomst kleurt de zon nog rood, en kan je er probleemloos recht inkijken. Zelfs een foto recht in de zon maken kan, zonder de sensor van de camera te vernaggelen.

Hoewel het momenteel stukken beter is dan vorig jaar rond deze tijd, bereikt de air quality index regelmatig waarden die ver boven wat als veilig wordt beschouwd liggen. Als het weer zo ver is, trekken we ons terug in ons huisje, waar we een luchtzuiveraar aanzetten die het fijnstof en andere schadelijke deeltjes uit de lucht filtert. Goed beschouwd een bizarre oplossing, want het energieverbruik van dat apparaat draagt, weliswaar op een andere plaats, weer bij aan de smogvorming. Maar ja, moeten we dan ongezonde lucht inademen?

Vorig jaar deden we dat nog wat minder consequent dan nu en bleven we vaker buiten bezig. Zelf hebben we daar tot nu toe geen klachten van die aantoonbaar aan de smog te wijten zijn, maar opvallend is wel dat 2 van onze honden longontsteking hebben gehad. De nu 14-jarige Tibbe heeft dat maar net overleeft, maar dartelt nu weer vrolijk rond.

Uiteindelijk ontkomen we er niet aan om iedere dag een paar uur buiten door te brengen. Het is de droge, hete tijd, en veel beplanting in de tuin heeft zo'n beetje om de dag water nodig om de periode tot de regentijd begint te overleven. Dat kan volgende maand zijn, maar ook best nog twee maanden duren. Of misschien wel langer, want dat het klimaat onvoorspelbaar is geworden, is hier niet anders dan in de rest van de wereld. Meestal zet ik al heel vroeg, zo tussen 5 en half 6, de eerste sproeiers aan. Na anderhalf uur is "mijn" deel van de tuin dan klaar en gaat Mieke verder met "haar" stuk.

En dan is er natuurlijk de veestapel die verzorgd moet worden. Die bestaat niet alleen uit de honden, kippen en vogels, maar ook uit dieren die ons dagelijks komen opzoeken voor een lekker hapje. Onze favoriet is Jumper. Jumper is een drongo, een kraai-achtige vogel die fabelachtig goed kan manoeuvreren in de lucht en een bijzonder arsenaal aan trucjes heeft om aan eten te komen. Zo kunnen drongo's bijvoorbeeld alarmroepen van andere soorten imiteren. Daarmee maken ze vogels die aan het eten zijn aan het schrikken, zodat die opvliegen, waarna de drongo het maaltje kan oppeuzelen. Als je meer over drongo's wilt lezen: https://en.wikipedia.org/wiki/Drongo.

Jumper werd door een vriendin van ons gevonden met een gebroken vleugel. Die vriendin stond op het punt weer terug te gaan naar haar huis in de VS, en vroeg ze of wij voor de vogel wilden zorgen. Omdat het er niet naar uitzag dat Jumper ooit weer zou kunnen vliegen, hebben we voor hem een stukje aan de voliere gebouwd. Inmiddels weet hij zich aardig te redden, en staat de deur van zijn volieredeel altijd open. Zo virtuoos als zijn soortgenoten vliegt hij niet, maar hij weet ondanks zijn afhangende vleugel toch redelijk zijn weg in de lucht te vinden. En iedere ochtend en avond leidt die weg naar waar Mieke zich bevindt. Met wat krassende geluiden laat hij weten dat hij er is en als Mieke met wat verse krekels of wormen aankomt, pakt hij die met graagte van haar aan. Dan scharrelt hij nog wat rond in zijn deel van de volière, waarna hij weer uitvliegt. We hopen dat er op een dag een soortgenoot voorbij komt, die zich niet af laat stoten door de gehandicapte vleugel, en met Jumper wil nestelen. En dan hopelijk wel op een plek in onze tuin.

Ook heel fraai zijn de garden lizards. De mannetjes kunnen van het ene op het andere moment een knalblauwe kop en borst krijgen en zijn dan spectaculair om te zien. 

Ze zijn op zich best schuw, maar wat ze onmogelijk kunnen weerstaan zijn (meel)wormen. Eerst kijken ze van een afstandje hoe Mieke ze in een bakje doet, om ze vervolgens op te eten zodra ze weg is. Na een paar dagen komen ze er al bijzitten als het bakje wordt gevuld, en uiteindelijk zitten ze gewoon op Mieke's hand te eten. 

Zoals in Orwell's Animal Farm, zijn bij ons alle dieren gelijk, maar sommige wel wat meer gelijk dan andere. Want zoals we de honden, kippen, vogels en lizards voeren, voeren we ook de meelwormen en de (tegenwoordig zelfs zelfgekweekte) krekels. Maar die laatste twee eindigen uiteindelijk ook weer als voer. Het is ongelijk verdeeld in de natuur, maar dat hebben we niet zelf zo bedacht.

Als de buitenklusjes gedaan zijn, trekken we ons weer terug in ons huisje. De honden maken handig gebruik van het feit dat ze tot de categorie "meer gelijk" behoren en staan al klaar voor de deur, om ook naar binnen te mogen, want het is daar ook altijd een stuk koeler en er liggen lekkere kussens. Zo af en toe kijken we even naar de smogwaarden, want uiteindelijk zetten we toch het liefste alle ramen weer open. Met name 's nachts wordt het wat benauwder binnen, hoewel het zelfs zonder ventilator nog prima te doen is. Maar als we dan in de vroege ochtend naar buiten lopen, voelt het aan alsof we in de frisse lucht komen. Het voelt volkomen tegennatuurlijk dat de lucht in het afgesloten huisje gezonder is dan de buitenlucht. Dat weten we pas sinds we een smogmeter hebben. Daarvóór volgden we gewoon ons gevoel. Meten is zweten. Die onnatuurlijke situatie is onze schuld als mensheid, en dus ook mede onze eigen schuld. De natuur om ons heen kan er niks aan doen. Die heeft eigenlijk meer recht op de luchtzuiveraar.

20 februari 2025

Niet iets om trots op te zijn

De hele maand januari verbleven we in Mae Hong Son, een klein stadje in de bergen van noord Thailand. Het is een van de meest afgelegen plekken van het land. Vanaf Chiang Mai ligt het hemelsbreed zo’n 120 kilometer naar het noordwesten, maar de afstand over de weg is twee keer zo lang. Halverwege beland je even in een andere wereld, in het ooit als hippie-enclave bekend staande stadje Pai, dat nog altijd een toeristenmagneet is. Daarna rij je steeds verder terug in de tijd, over de weg die als 2000-bochtenweg bekend staat. Waarmee meteen is verklaard waarom je over de 240 kilometer van Chiang Mai naar Mae Hong Son al gauw 6 uur doet.

 

Een stukje zuidelijk van Mae Hong Son aan de Salawin, de rivier die een deel van de grens met Myanmar vormt, ligt het dorpje Mae Sam Laep. Het was bekend onder toeristen, omdat het op bamboe steigers gebouwd was, die meebewogen met de breedte van de rivier. Zo stonden de huisjes en winkeltjes altijd direct aan de oever, of de rivier nou 200 meter breed was, in de regentijd, of een stroompje van een paar meter in de droge tijd. Op die manier kon er het hele jaar gemakkelijk handel gedreven worden met het aan de overkant liggende Kawtoolei.

 

Mae Sam Laep ligt zeer afgelegen, aan het eind van een weg waar een gewone auto niet ongeschonden overheen kan, als die het einde überhaupt al haalt. De oorlog in Myanmar heeft het toerisme, dat na covid een voorzichtige herstart aan het maken was, vrijwel volledig de nek omgedraaid. Buitenlandse overheden, waaronder de Nederlandse, raden het gebied af als reisbestemming. Er zijn verhalen over Myanmarese gevechtsvliegtuigen die, al dan niet per ongeluk, aan de Thaise kant van de rivier vlogen, en kogels stoppen ook niet boven het water. Veel Karen vluchtelingen zijn de rivier al overgestoken en in het uurtje dat wij er waren kwamen er meer mensen per boot aan.

 

Hoe groot kan het contrast zijn? Er staan mensen met hun hele hebben en houwen in één plastic tas, op de oever van de rivier. De doorgang naar het dorp is afgeschermd met prikkeldraad. Ze weten niet of ze vanavond een slaapplaats hebben en waar dat dan is. En voor hoelang dat kan. Wij staan aan de andere kant van datzelfde prikkeldraad en weten al dat we straks onze spullen ophalen uit het guesthouse, om  twee nachten in een hut in Salawin National Park te slapen.

Het zijn die mensen die rechtstreeks geraakt werden door Trumps opschorten van de betalingen van USAID, de Amerikaanse dienst die hulp biedt aan degenen die dat écht nodig hebben. Heel veel hebben ze niet eens nodig. Ze hadden al bijna niks, en weten hoe ze moeten overleven van wat de natuur biedt. In de kleine gemeenschapjes die ze gevormd hebben, zorgen ze voor hun eigen voedselvoorziening. Met de hulp van USAID was er inmiddels wat minimale medische zorg. Een vorm van hulp die effectief en hard nodig is, want medicijnen en andere hulpmiddelen zijn zaken die de vluchtelingen onmogelijk zelf kunnen verzorgen. Van de ene op de andere dag stopte de aanvoer. De artsen en verpleegkundigen moeten nu behalve medisch handelen, ook proberen om fondsen te werven.


Je zou die mensen mee willen nemen en een plek geven, maar dat is illegaal hier. Je zou willen dat het land waar je vandaan komt tegen die mensen zegt: "de omstandigheden waarin jullie moeten leven zijn niet menswaardig meer te noemen. Kom maar hierheen. We zijn al met veel, maar we kunnen nog wel een eindje inschikken." Maar we hebben ons laten wijsmaken dat we veel problemen hebben die allemaal de schuld zijn van vluchtelingen. En uitgerekend vandaag heeft minister Klever bekendgemaakt dat er fors op ontwikkelingshulp bezuinigd gaat worden: "Alle programma's die we financieren, moeten direct bijdragen aan ons eigen belang", zegt de PVV-minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Stoere taal voor binnenlands gewin. Maar intussen lijkt het erop dat ze het verschil tussen die twee taken van haar ministerie niet goed begrijpt. Zo heeft symboolpolitiek van de rijkste landen van de wereld dramatische gevolgen voor mensen die bijna niks nodig hebben, maar bij wie voor sommige dingen hulp van buitenaf van levensbelang is. Niet iets om trots op te zijn.