Het is weer tijd om te laten bekijken of er PSA in mijn bloed huist. Bij afwezigheid van een prostaat zou de PSA-waarde onmeetbaar moeten zijn, of zoals in Nederland de norm is, kleiner dan 0,1. Vorig jaar kon ik nog gewoon de huisarts in Overloon bellen, daar een prikbriefje ophalen, in Vierlingsbeek bloed laten aftappen en 2 dagen later de huisarts bellen voor de uitslag. Nu moeten we op onderzoek uit hoe dat hier in zijn werk gaat.
We hebben tijdens een van onze ritjes door de omgeving gezien dat er iets buiten Lampang een gespecialiseerd kankerziekenhuis zit. James, de kunstenaar die een portret van Mieke aan het schilderen is, woont daar vlakbij, dus op de ochtend dat zij poseert rij ik door naar het ziekenhuis. Het lijkt allemaal net op het ziekenhuis in Chiang Dao waar we een paar maanden geleden de gezondheidscheck voor het rijbewijs hebben gedaan (http://opwegnaarthailand.blogspot.com/2017/02/rijbewijs-en-we-hebben-het-gedaan.html).
Ik meld bij een soort receptie waar ik voor kom en word verwezen naar balie 1. Daar vertel ik wederom waar ik voor kom, waarna ik door mag lopen naar balie 8. Aan deze balie worden mijn gegevens opgenomen, inclusief de namen van mijn ouders en het telefoonnummer van Mieke. Dat laatste wijst je er fijntjes opdat het in een ziekenhuis ook wel eens mis kan gaan.
Nu moet ik door naar balie 6. De zuster wijst me een stoel bij een bloeddrukmeter zoals ik me die ook uit Chiang Dao herinner. Ik steek mijn hand erin, maar bots al snel op een nietmachine en plakbandautomaat die erin liggen opgeslagen. Verlegen glimlachend word ik naar de volgende stoel gewezen. De bloeddrukmeter daar is leeg, dus mijn arm past er nu wel door. Vervolgens richt de zuster een soort pistooltje op mijn voorhoofd, waarmee ze mijn temperatuur schijnt te kunnen meten. Ik ben nog van de generatie van een thermometer in je achterste, dus ik ben onder de indruk.
Nadat ook lengte en gewicht zijn vastgesteld mag ik naar balie 7. Daar komt een stempel op mijn papieren en word ik doorgestuurd naar balie 9. Ik zit nog maar net als ik te horen krijg dat ik mag gaan zitten bij spreekkamer 11/3 voor een gesprek met de dokter. Ik probeer duidelijk te maken dat ik alleen in de PSA-waarde van mijn bloed geïnteresseerd ben, maar begrijp dat die niet vastgesteld kan worden zonder voorafgaand gesprek met de dokter.
Een aardige zuster doet de deur van de spreekkamer voor me open en wil me voor laten gaan. De deur kan echter maar een klein stukje open, dus er ontstaat een wat onhandige situatie, maar ik slaag er toch in om binnen te komen. Daar zie ik waarom de deur niet verder open kon. De spreekkamer staat namelijk helemaal vol met allerlei spullen, waaronder een complete fiets, maar ergens in een hoekje ontwaar ik ook iemand achter een tafeltje die blijkbaar de dokter is. Ze vertelt dat het ziekenhuis geen prostaatkankerspecialisme heeft, maar dat ze wel PSA kunnen meten. Daar kom ik nou ook precies voor, en een prostaatkankerspecialist hoop ik eigenlijk nooit meer nodig te hebben, dus ik knik vriendelijk dat ik het begrijp.
Terug naar balie 9, waar ik een formulier krijg waarmee ik naar balie 4 moet. Daar moet ik 350 baht betalen waarna ik me bij balie 5 moet melden. In een kamertje achter balie 5 wordt uiteindelijk een buisje bloed afgetapt. Wederom is balie 9 de bestemming. Daar wordt me verteld dat ik over anderhalf uur bij balie 8 de uitslag kan ophalen.
Ik gebruik de tijd om Mieke op te halen en even samen te gaan lunchen. Daarna rijden we terug naar het ziekenhuis en melden ons bij balie 8. We worden opgehaald door een zuster die ons weer naar spreekkamer 11/3 brengt, alwaar we ons samen door de halfopen deur wurmen waarna de dokter ons het goede nieuws meldt: de PSA-waarde is 0,0. Nu mag ik nog even naar balie 9 voor een kopietje van het onderzoeksrapport. De zuster overhandigt het me en zegt: "you may go home now." Jaaaaaaa.... we mogen naar huis, met een goed rapport. Zusters, dokter, bloedprikker, analist, ze hebben zich allemaal met me beziggehouden. En dat voor 350 baht (ongeveer een tientje). Dat was dus echt voor een prikkie.
30 september 2017
13 september 2017
Een aanrijding, 1000 apen, een hilux vol glas en een officieel levende echtgenote
Het is feest hier bij ons in Nang Lae en de aanleiding daarvoor is de beste die ik kan bedenken: Mieke leeft! Ik had al een tijdje zo'n donkerbruin vermoeden, of beter gezegd, ik twijfelde er eigenlijk zelfs helemaal niet aan, maar vandaag is dat feit dan toch officieel bevestigd met een stempel en handtekening van de bevoegde autoriteiten. Zo'n bevestiging wordt verlangd door het pensioenfonds, om te voorkomen dat dat nog jarenlang pensioen blijft uitkeren aan personen die niet meer onder ons zijn.
Omdat Thailand een land is met een soms onverwachte logica, was ik toch wel wat gespannen. Okee, we zijn samen het afgelopen weekend naar Hua Hin geweest, we zijn vanmorgen samen opgestaan, hebben samen ontbeten, en zijn samen in de auto gestapt en naar Judith en Pong gereden. Met hen zijn we naar het districtskantoor gereden en met zijn allen naar binnen gelopen. Uiteindelijk zat ik samen met Mieke bij de beambte en Mieke voerde het woord. Maar of dat hier allemaal voldoende is om officieel vast te stellen dat ze in leven is, dat was nog onzeker. Stel dat dat niet het geval was, had ik de afgelopen 11 jaar dan gedroomd?
Het heeft trouwens weinig gescheeld of we hadden die verklaring inderdaad niet gekregen. Op de terugweg van Hua Hin hadden we een bizar aanrijdinkje dat met een beetje pech een fatale klap was geweest. Bij Nakhon Sawan stonden we voor een stoplicht te wachten om een U-turn te maken. (In het Thaise wegennet zijn U-turns veel voorkomende manoeuvres.) Op een gegeven moment sprong het rode licht uit, maar het groene ging niet aan. (Ook dat is geen uitzondering hier.) De twee auto's voor ons twijfelden even maar besloten toen alsnog dat het de bedoeling was dat ze zouden gaan rijden. Terwijl ze optrokken kwam er een politiewagen met loeiende sirene aanrijden en stopte op de strook naast ons. Een agent sprong eruit en gebaarde dat we moesten stoppen. Een fractie later werd onze auto van achteren aangetikt door een flinke vrachtwagen. Terwijl ik ging kijken naar de schade sprong de chauffeur uit zijn vrachtwagen en rende er als een haas vandoor, achtervolgd door politiemensen. Blijkbaar was hij doorgereden bij een controle en probeerde hij aanhouding te voorkomen. Wij waren ongevraagd met onze auto gepromoveerd tot buffer om hem tegen te houden en mogen blij zijn dat hij niet besloten had om ons met zijn paar ton aan vrachtwagen van de weg te schuiven. Nu was de schade slechts een onbeduidend deukje in de achterklep.
Dat de actie sowieso wat onbezonnen was blijkt wel uit de opname van de dashcam. Als de politieauto nog maar net gestopt is dendert er een vrachtwagen aan de linkerkant voorbij die maar net kon uitwijken vervolgens ook een U-turn maakt. Ook de agenten hebben gemazzeld.
Wat andere opnamen van de dashcam wil ik jullie ook niet onthouden. Op de heenweg naar Hua Hin, na Kamphaeng Phet en een kilometer of 10 vóór Nakhon Sawan, rijzen midden in een vlak landschap een paar enorme rotsen op. We hadden het verschijnsel een paar jaar geleden al eens gezien maar besloten nu om het van wat dichterbij te gaan bekijken en fotograferen. De rotsformaties zijn inderdaad spectaculair, maar de grootste verrassing was de enorme kolonie makaken die er rondrende. Het was het ommetje meer dan waard.
Ook typisch Thailand: op een groot kruispunt, waar je drie stroken breed voor het stoplicht kan wachten, zijn de rechter twee stroken geheel in beslag genomen door rijst die er ligt te drogen. Ik dacht eerst dat een auto het wellicht verloren was, maar het lag er zo keurig aangeharkt bij, dat het wel doelbewust gedaan moest zijn. Op de terugweg werd dat laatste bevestigd: er lag nog, of weer rijst en er stonden wat mensen met harken bij.
Hua Hin was zoals verwacht voor ons niet the place to be. Hoewel ik als voormalig inwoner van Den Haag, West-Terschelling en Bergen aan Zee wel iets heb met de kust en de zee, is Hua Hin mij simpelweg te druk. Waar Nederlandse badplaatsen het gebrek aan smaakvolle inrichting in ieder geval nog compenseren met een ruime open blik op de zee, is hier wat een boulevard zou kunnen zijn aan weerskanten volgebouwd. Op enkele plaatsen kun je door een steegje een glimp van de zee zien. Op de plek waar we wat meer zicht hadden hadden we meteen een bedeljunk om ons heen hangen.
Enigzins verrast waren we toen we zagen dat de prijs van een biertje hetzelfde was als in Lampang, maar we stonden snel weer met beide benen op de grond toen de inhoud van het flesje maar half zo veel bleek te zijn. Grappig was dat Primo, de "reus" uit Breda die iedere dag in ons buurdorp op de markt staat, toevallig ook net een weekendje in Hua Hin was. Een gezamenlijk etentje was er in Lampang nog niet van gekomen, maar dat hebben we nu alsnog genoten.
Extra vroeg opstaan op zondagochtend leverde overigens toch nog wat mooie zeeplaatjes op.
We waren overigens naar Hua Hin gereden om daar een grote partij tiffany-/glas-in-loodglas op te halen. We hadden dermate goede contacten met de glaskunstenares, die haar spullen weg deed omdat fysieke problemen het verder werken onmogelijk maakten, dat we de boel graag zelf wilden gaan halen. De volgeladen achterbak van de hilux (het Toyoya-pickupje waar half Thailand in rijdt) hebben we na het avontuur met de vrachtwagen en ook tijdens de tussenstop in Nakhon Sawan niet nader geïnspecteerd. De lading was zorgvuldig ingepakt en afgedekt en voor de toepassing in tiffany en mozaïek zou gebroken glas niet rampzalig zijn. De eventuele verrassing hebben we dus tot het moment van thuiskomen uitgesteld. Daar bleken alle glasplaatjes de reis ongeschonden te hebben doorstaan.
Omdat Thailand een land is met een soms onverwachte logica, was ik toch wel wat gespannen. Okee, we zijn samen het afgelopen weekend naar Hua Hin geweest, we zijn vanmorgen samen opgestaan, hebben samen ontbeten, en zijn samen in de auto gestapt en naar Judith en Pong gereden. Met hen zijn we naar het districtskantoor gereden en met zijn allen naar binnen gelopen. Uiteindelijk zat ik samen met Mieke bij de beambte en Mieke voerde het woord. Maar of dat hier allemaal voldoende is om officieel vast te stellen dat ze in leven is, dat was nog onzeker. Stel dat dat niet het geval was, had ik de afgelopen 11 jaar dan gedroomd?
Het heeft trouwens weinig gescheeld of we hadden die verklaring inderdaad niet gekregen. Op de terugweg van Hua Hin hadden we een bizar aanrijdinkje dat met een beetje pech een fatale klap was geweest. Bij Nakhon Sawan stonden we voor een stoplicht te wachten om een U-turn te maken. (In het Thaise wegennet zijn U-turns veel voorkomende manoeuvres.) Op een gegeven moment sprong het rode licht uit, maar het groene ging niet aan. (Ook dat is geen uitzondering hier.) De twee auto's voor ons twijfelden even maar besloten toen alsnog dat het de bedoeling was dat ze zouden gaan rijden. Terwijl ze optrokken kwam er een politiewagen met loeiende sirene aanrijden en stopte op de strook naast ons. Een agent sprong eruit en gebaarde dat we moesten stoppen. Een fractie later werd onze auto van achteren aangetikt door een flinke vrachtwagen. Terwijl ik ging kijken naar de schade sprong de chauffeur uit zijn vrachtwagen en rende er als een haas vandoor, achtervolgd door politiemensen. Blijkbaar was hij doorgereden bij een controle en probeerde hij aanhouding te voorkomen. Wij waren ongevraagd met onze auto gepromoveerd tot buffer om hem tegen te houden en mogen blij zijn dat hij niet besloten had om ons met zijn paar ton aan vrachtwagen van de weg te schuiven. Nu was de schade slechts een onbeduidend deukje in de achterklep.
05 september 2017
Geveld
Het zal de oplettende bloglezers niet ontgaan zijn: ik ben een liefhebber van Thais fruit en kan behalve van de smaak ook genieten van het uitvinden hoe allerlei voor mij nieuwe vruchten geopereerd en gegeten moeten worden. In eerdere blogs komen verschillende vruchten aan de orde.
Achter in onze tuin groeide al geruime tijd een grote uitdaging. Of beter gezegd twee grote uitdagingen. Aan een niet eens zo grote struik zaten net boven de grond twee flinke nangka's, ofwel jackfruits. We hadden al wel nangka gekocht, maar dan als kant en klaar bakje schoongemaakt fruit. Zelf oogsten en schoonmaken is natuurlijk andere koek.
Op internet had ik al de nodige informatie verzameld, onder meer over hoe je kunt zien of een nangka rijp is en geoogst kan worden, en hoe je dat oogsten vervolgens doet. Toen ik vorige week ging kijken hoe ze erbij hingen bleek er nog maar eentje over. De andere is ongetwijfeld bij een goede buur beland. Omdat ons huurhuis jarenlang leeg heeft gestaan kan ik me wel voorstellen dat buren die al die tijd fruit uit de tuin konden halen die gewoonte hebben voortgezet. Maar voordat een andere buur op hetzelfde idee zou komen besloot ik toch maar om de enige overgebleven jackfruit te oogsten.
Met een ferme haal van de machete werd de vrucht van de boom gescheiden. Bij de steel droeg ik het gevaarte (8 kilo bleek het te wegen) naar een plek waar hij verder kon rijpen. Natuurlijk had ik er even niet aan gedacht dat een net geoogste nangka een soort latex kan afscheiden. Vergelijkbaar met wat je op je vingers krijgt als je schorseneren schilt (om die reden worden die ook wel keukenmeidenverdriet genoemd), alleen tig keer sterker. Handen wassen heeft een averechts effect: de plakzooi wordt alleen maar erger. Uiteindelijk lukte het om met een droge doek mijn handen weer schoon te wrijven.
Gisteren voldeed de nangka aan alle kenmerken van een rijpe vrucht. Tijd om het eetbare fruit eruit te halen. Het latex-risico was ik deze keer niet vergeten, dus voordat het mes erin ging waren handen en mes ingesmeerd met kokosolie. De vrucht werd in 8 segmenten gesneden en daarna kon het uitpulken beginnen. De eetbare delen zitten ingepakt in vezelige strengen. Daar kan je ze na wat oefening redelijk makkelijk uit halen. Dan moet de pit eruit, met het zakje waar deze in zit. Ook daarin krijg je al doende wat handigheid, hoewel een ervaren nangka-schoonmaker vast met plezier naar mijn geklungel zou hebben gekeken.
De pitten zijn mooi om te zien, met een glanzende buitenkant als een soort fijngeschuurd hout met nerven. Sommige zijn al in de vrucht ontkiemd. Die heeft Mieke inmiddels in de grond gestopt. Er zal wat geduld nodig zijn, maar ooit eten we niet alleen zelf geoogste, maar ook zelf gezaaide nangka. De nog niet ontkiemde pitten heb ik kort geblancheerd en daarna een paar minuten gebakken. Ze smaakten een beetje naar gepofte kastanjes.
Van de totale 8 kilo bleef uiteindelijk 2,6 kilo puur fruit over. Gecorrigeerd voor de stukken die ik al werkende heb opgegeten zal dat zo'n 2,8 kilo geweest zijn. Ruim 2 uur werk, dus schoongemaakt kopen op de markt blijft stukken makkelijker, maar zo zelf schoongemaakt smaakt een vrucht natuurlijk stukken beter.
Nu het mes nog schoon zien te krijgen. De kokosolie beschermde mijn handen prima, maar het mes zit nog vol plakkerige latex.
Naschrift: Ojee, heb ik het de hele tijd over de nangka, blijkt het ding hier ขนุน te heten. Dat spreek je uit als khenoen (met een stomme e achter de kh). Nangka is de naam in Maleisië, de Filipijnen en ... Nederland. In Viëtnam heet de ขนุน mít.
Achter in onze tuin groeide al geruime tijd een grote uitdaging. Of beter gezegd twee grote uitdagingen. Aan een niet eens zo grote struik zaten net boven de grond twee flinke nangka's, ofwel jackfruits. We hadden al wel nangka gekocht, maar dan als kant en klaar bakje schoongemaakt fruit. Zelf oogsten en schoonmaken is natuurlijk andere koek.
Op internet had ik al de nodige informatie verzameld, onder meer over hoe je kunt zien of een nangka rijp is en geoogst kan worden, en hoe je dat oogsten vervolgens doet. Toen ik vorige week ging kijken hoe ze erbij hingen bleek er nog maar eentje over. De andere is ongetwijfeld bij een goede buur beland. Omdat ons huurhuis jarenlang leeg heeft gestaan kan ik me wel voorstellen dat buren die al die tijd fruit uit de tuin konden halen die gewoonte hebben voortgezet. Maar voordat een andere buur op hetzelfde idee zou komen besloot ik toch maar om de enige overgebleven jackfruit te oogsten.
Met een ferme haal van de machete werd de vrucht van de boom gescheiden. Bij de steel droeg ik het gevaarte (8 kilo bleek het te wegen) naar een plek waar hij verder kon rijpen. Natuurlijk had ik er even niet aan gedacht dat een net geoogste nangka een soort latex kan afscheiden. Vergelijkbaar met wat je op je vingers krijgt als je schorseneren schilt (om die reden worden die ook wel keukenmeidenverdriet genoemd), alleen tig keer sterker. Handen wassen heeft een averechts effect: de plakzooi wordt alleen maar erger. Uiteindelijk lukte het om met een droge doek mijn handen weer schoon te wrijven.
Gisteren voldeed de nangka aan alle kenmerken van een rijpe vrucht. Tijd om het eetbare fruit eruit te halen. Het latex-risico was ik deze keer niet vergeten, dus voordat het mes erin ging waren handen en mes ingesmeerd met kokosolie. De vrucht werd in 8 segmenten gesneden en daarna kon het uitpulken beginnen. De eetbare delen zitten ingepakt in vezelige strengen. Daar kan je ze na wat oefening redelijk makkelijk uit halen. Dan moet de pit eruit, met het zakje waar deze in zit. Ook daarin krijg je al doende wat handigheid, hoewel een ervaren nangka-schoonmaker vast met plezier naar mijn geklungel zou hebben gekeken.
De pitten zijn mooi om te zien, met een glanzende buitenkant als een soort fijngeschuurd hout met nerven. Sommige zijn al in de vrucht ontkiemd. Die heeft Mieke inmiddels in de grond gestopt. Er zal wat geduld nodig zijn, maar ooit eten we niet alleen zelf geoogste, maar ook zelf gezaaide nangka. De nog niet ontkiemde pitten heb ik kort geblancheerd en daarna een paar minuten gebakken. Ze smaakten een beetje naar gepofte kastanjes.
Van de totale 8 kilo bleef uiteindelijk 2,6 kilo puur fruit over. Gecorrigeerd voor de stukken die ik al werkende heb opgegeten zal dat zo'n 2,8 kilo geweest zijn. Ruim 2 uur werk, dus schoongemaakt kopen op de markt blijft stukken makkelijker, maar zo zelf schoongemaakt smaakt een vrucht natuurlijk stukken beter.
Nu het mes nog schoon zien te krijgen. De kokosolie beschermde mijn handen prima, maar het mes zit nog vol plakkerige latex.
Naschrift: Ojee, heb ik het de hele tijd over de nangka, blijkt het ding hier ขนุน te heten. Dat spreek je uit als khenoen (met een stomme e achter de kh). Nangka is de naam in Maleisië, de Filipijnen en ... Nederland. In Viëtnam heet de ขนุน mít.
02 september 2017
Hagelslag, listerine en toch nog een biertje
Carin is op bezoek uit Nederland. Dat betekent ook een bezoekje aan de vrijdagavondmarkt in Lampang. Een markt van bescheiden formaat: één straat met allerlei streetfood en wat prullaria. Precies genoeg om het ook aan het eind van de straat nog leuk te vinden. In een eerdere blog heb ik er al wat over geschreven.
Maarja, het is begin september en wat er de laatste dagen telkens gebeurt, gebeurt ook vandaag. Donkere wolken pakken zich samen en halverwege Hang Chat en Lampang barst het los. Met bakken valt het water uit de lucht. In Lampang staan grote delen van de straten blank en het verkeer rijdt langzaam, fonteinen producerend, de stad door. Geen weer voor een wandeling over de markt dus, maar gelukkig is daar altijd nog Sushi Town. Geen grote all-you-can-eat-Japanner, maar een klein Japans eettentje dat we bij toeval een paar weken geleden vonden in een achterafstraatje. 7 baht voor een sushi, daar kan je je nog eens aan te buiten gaan. En Carin is ook wel voor Japans eten te vinden.
Carin en Mieke zijn trouwens ook wel voor een biertje te vinden. Ik protesteer maar niet, want bij een democratische stemming over wie vandaag de bob is maak ik bij voorbaat weinig kans. Helaas, helaas, Sushi Town verkoopt geen bier. Maar dan maken we meteen kennis met een verschijnsel in de Thaise horeca dat in Nederland ondenkbaar zou zijn. Het Sushi Townmeisje verwijst ons naar de buren, een eettentje dat allerlei wafels verkoopt. Carin gaat op verkenning en komt even later terug met slecht en goed nieuws. Het slechte nieuws is dat er ook bij de buren geen bier verkrijgbaar is; het goede nieuws is dat ze wel aantrekkelijke cocktails verkopen en dat ze die maar heeft besteld. Besteld? Ja, besteld. De buurman komt de bestelling even later gewoon afleveren. Daar maken ze hier helemaal geen probleem van. We hadden ook gerust ons eigen biertje mee mogen nemen.
De felgekleurde cocktail van Mieke smaakt een beetje naar listerine, het mondspoelwatertje. Echt goed voor de tanden is het waarschijnlijk niet, want er zit de nodige suiker in en er drijft een bolletje roomijs bovenop. Het water dat ik als bob besteld heb blijkt nog niet zo'n slechte keuze.
Als we uitgegeten zijn is het opgehouden met regenen en doen we toch nog maar even de avondmarkt. Ook dat is mooi aan Thailand in september: na een regenbui is het niet meteen veel te koud geworden, maar gewoon aangenaam gebleven. Het is vrij rustig op de markt, maar iedereen heeft ondanks de regen wel gewoon zijn kraampje opgebouwd. En zie ik dat nou goed? Is dit echt wel Thailand????
Een ijsje met hagelslag, daar zwicht ik als Nederlander natuurlijk meteen voor. Ik bestel de kleinste beker. De beker wordt onder een plastic apparaat gezet dat flink begint te schudden. Als het uitgeschud is zit er een flinke berg substantie in en op de beker. Dan worden er allerlei knijpflessen gepakt en over de substantie gespoten. Die trekt zich nu geheel in de beker terug. Ten slotte mag ik twee bakjes aanwijzen waaruit iets geschept kan worden dat aan de beker wordt toegevoegd. De hagelslag dus. En de rest ziet er dusdanig kunstmatig uit dat ik als tweede maar voor de cornflakes kies. (Pas achteraf bedacht ik dat ik ook twee keer hagelslag had kunnen nemen.)
De eerste hap: de smaak van condensed milk overheerst. De eerder genoemde substantie blijkt schaafijs te zijn. De hagelslag en cornflakes zijn heerlijk. Als die op zijn verdwijnt het bekertje onopvallend in een afvalbak.
Ook het bier gaat nog lukken vandaag. Carin's vader, die bij ons in het dorp woont, is neergestreken in een pub in Lampang en na de marktwandeling schuiven we daar nog even aan. Mieke heeft inmiddels vrijwillig het bobschap op zich genomen. En zo kon iedereen aan het eind van de avond weer blij en tevreden terugkijken.
Maarja, het is begin september en wat er de laatste dagen telkens gebeurt, gebeurt ook vandaag. Donkere wolken pakken zich samen en halverwege Hang Chat en Lampang barst het los. Met bakken valt het water uit de lucht. In Lampang staan grote delen van de straten blank en het verkeer rijdt langzaam, fonteinen producerend, de stad door. Geen weer voor een wandeling over de markt dus, maar gelukkig is daar altijd nog Sushi Town. Geen grote all-you-can-eat-Japanner, maar een klein Japans eettentje dat we bij toeval een paar weken geleden vonden in een achterafstraatje. 7 baht voor een sushi, daar kan je je nog eens aan te buiten gaan. En Carin is ook wel voor Japans eten te vinden.
Carin en Mieke zijn trouwens ook wel voor een biertje te vinden. Ik protesteer maar niet, want bij een democratische stemming over wie vandaag de bob is maak ik bij voorbaat weinig kans. Helaas, helaas, Sushi Town verkoopt geen bier. Maar dan maken we meteen kennis met een verschijnsel in de Thaise horeca dat in Nederland ondenkbaar zou zijn. Het Sushi Townmeisje verwijst ons naar de buren, een eettentje dat allerlei wafels verkoopt. Carin gaat op verkenning en komt even later terug met slecht en goed nieuws. Het slechte nieuws is dat er ook bij de buren geen bier verkrijgbaar is; het goede nieuws is dat ze wel aantrekkelijke cocktails verkopen en dat ze die maar heeft besteld. Besteld? Ja, besteld. De buurman komt de bestelling even later gewoon afleveren. Daar maken ze hier helemaal geen probleem van. We hadden ook gerust ons eigen biertje mee mogen nemen.
Buurman bezorgt de cocktails |
De felgekleurde cocktail van Mieke smaakt een beetje naar listerine, het mondspoelwatertje. Echt goed voor de tanden is het waarschijnlijk niet, want er zit de nodige suiker in en er drijft een bolletje roomijs bovenop. Het water dat ik als bob besteld heb blijkt nog niet zo'n slechte keuze.
Als we uitgegeten zijn is het opgehouden met regenen en doen we toch nog maar even de avondmarkt. Ook dat is mooi aan Thailand in september: na een regenbui is het niet meteen veel te koud geworden, maar gewoon aangenaam gebleven. Het is vrij rustig op de markt, maar iedereen heeft ondanks de regen wel gewoon zijn kraampje opgebouwd. En zie ik dat nou goed? Is dit echt wel Thailand????
Een ijsje met hagelslag, daar zwicht ik als Nederlander natuurlijk meteen voor. Ik bestel de kleinste beker. De beker wordt onder een plastic apparaat gezet dat flink begint te schudden. Als het uitgeschud is zit er een flinke berg substantie in en op de beker. Dan worden er allerlei knijpflessen gepakt en over de substantie gespoten. Die trekt zich nu geheel in de beker terug. Ten slotte mag ik twee bakjes aanwijzen waaruit iets geschept kan worden dat aan de beker wordt toegevoegd. De hagelslag dus. En de rest ziet er dusdanig kunstmatig uit dat ik als tweede maar voor de cornflakes kies. (Pas achteraf bedacht ik dat ik ook twee keer hagelslag had kunnen nemen.)
De eerste hap: de smaak van condensed milk overheerst. De eerder genoemde substantie blijkt schaafijs te zijn. De hagelslag en cornflakes zijn heerlijk. Als die op zijn verdwijnt het bekertje onopvallend in een afvalbak.
Ook het bier gaat nog lukken vandaag. Carin's vader, die bij ons in het dorp woont, is neergestreken in een pub in Lampang en na de marktwandeling schuiven we daar nog even aan. Mieke heeft inmiddels vrijwillig het bobschap op zich genomen. En zo kon iedereen aan het eind van de avond weer blij en tevreden terugkijken.
Abonneren op:
Posts (Atom)