15 december 2019

Spookfietsen

Er loopt een heus fietspad tussen Hang Chat en Lampang. Niet over de hele afstand overigens. Het begint zo'n 5 kilometer vanaf Hang Chat, ofwel 1 kilometer na Nong Noi, het dorp waar wij wonen. Het fietspad lag er al toen wij er kwamen wonen, maar in het eerste jaar zagen we er nooit fietsers op. Ook geen ander verkeer trouwens. Pas de laatste maanden zien we dat het gebruikt wordt.

Sinds kort heb ik zelf een fiets waarop ik naar Lampang stad kan peddelen. Op de "kinderfietsen-voor-volwassenen" die we al langer hebben is dat een onmogelijke opgave. Tijdens mijn eerste ritje naar de stad werd me meteen duidelijk waarom fietsers het fietspad lange tijd meden.


Belangrijk om te weten is, dat in Thailand de weg voor veel meer doeleinden gebruikt wordt dan alleen voor het verplaatsen. Een vluchtstrook dient bijvoorbeeld ook als parkeerplaats, (brom)fietspad, rijbaan om tegen het verkeer in te rijden en plek om marktkraampjes neer te zetten. De ontwerpers van het fietspad waren daarvan op de hoogte, en bedachten daarom dat het fietspad ontoegankelijk moest worden gemaakt voor ander verkeer. Daartoe werden om de zoveel meter roestvrijstalen paaltjes geplaatst. Toen ik over het pad reed kon ik zien dat er eerst steeds 5 paaltjes naast elkaar hebben gestaan, maar dat overal het 2e en 4e paaltje zijn weggehaald. De ruimte tussen de 3 overgebleven paaltjes is net groot genoeg om tussendoor te fietsen. Het fietspad was het eerste jaar dus niet alleen ontoegankelijk voor auto's en brommers, maar ook voor fietsen.


De paaltjes voldoen overigens prima. Ik zoef ongestoord over het asfalt, tot ik op een plek kom waar een U-draai voor auto's is gemaakt. Op die plek is er een soort uitwijkstrook, naast de twee rijstroken van de weg. Voor het fietspad is daardoor geen ruimte en dus is het vrijliggende pad vervangen door twee met lijnen aangegeven mini-rijstrookjes van zo'n halve meter breed. De U-draaien zijn meestal op plaatsen waar meer activiteit is dan tussen de dorpen in, dus moet ik in plaats van over dat smalle strookje te kunnen rijden laveren tussen geparkeerde auto's en marktkraampjes, oplettend dat ik niet door een brommer wordt geplet, of door een auto die de U-draai te ver weg vindt en daarom maar een stuk spookrijdend aflegt.

Na een kilometer of 5 houdt het fietspad plotseling op. Uitgerekend daar zijn om onopgehelderde redenen alle 5 de paaltjes blijven staan. Ik moet vol in de remmen en dan van mijn fiets af. Mijn stuur is te breed om tussen de paaltjes door te passen. Ik til het stuur er daarom overheen en trek de rest van de fiets er tussendoor. Dan kan ik weer opstappen en mijn weg vervolgen. Het is nog 5 kilometer naar de stad, maar nu rij ik door een aaneengeregen lint van winkels en kraampjes die zich waarschijnlijk nog door geen 1000 roestvrijstalen paaltjes zouden hebben laten tegenhouden.

Later, op de terugweg, twijfel ik of ik "gewoon" links blijf rijden, op de vluchtstrook, of de oversteek maak naar het fietspad. Ik kies voor het laatste, maar steek pas over bij de eerste U-draai nadat het pad is begonnen, zodat ik niet opnieuw mijn stuur over de paaltjes hoef te hijsen. Op de stukken waar het fietspad vrij ligt is het comfortabel rijden, maar op de versmallingen bij de U-draaien voelt het wel heel erg als spookrijden. Gelukkig kijkt niemand daar hier van op.


Hoewel ik het had kunnen weten (ik had immers de heenweg al achter de rug), is het einde van het fietspad richting huis toch een plotselinge verrassing. Het houdt simpelweg op. Ik zou nu dus over moeten steken om mijn weg aan de linkerkant (het verkeer rijdt hier (meestal) links) te vervolgen, maar dat kan niet. Er ligt een weelderig begroeide middenberm in de weg. De laatste oversteekmogelijkheid was bij een U-draai 1 kilometer terug en de afslag Nong Noi ligt 1 kilometer voor me. Ik doe dus maar wat de Thai in zo'n geval doen, spookrijden over de vluchtstrook, en bereik heelhuids Nong Noi. Volgende keer laat ik het fietspad op de terugweg maar rechts liggen.

10 december 2019

Milieuramp

Het is winter. De temperaturen dalen 's nachts tot 10 graden hier in Nong Noi en dat is best koud in een huis zonder kachel dat niet echt helemaal dicht kan, zeker als je na 3 jaar Thailand 30 graden als een aangename temperatuur om bij te werken bent gaan beschouwen. Ik heb inmiddels 3 dekens bovenop me liggen 's nachts. In de ochtend draaien we ons nog maar een paar keer extra om. De zon staat nu zo ver naar het zuiden, dat we hem vanuit bed boven de rand van de bergen zien opkomen; een mooie alibi om nog wat langer in bed te blijven.

Zodra het een klein beetje licht is stap ik uit bed, knoop mijn warmste lungi om, doe er een vest en een paar warme Nederlandse wintersokken bij aan en loop naar buiten om water op te zetten voor koffie. Dan zet ik het nachthok en de ren van de kippen open en strooi een paar handjes voer in de ren. Normaal stormen ze daar op af, maar nu blijven ze liever lekker tegen elkaar aan liggen in een hoekje van het hok.


Dan loop ik naar de grote pot die als nachthok voor de schildpadden dient. Toen het koude weer werd aangekondigd hebben we daar een extra warmte-element ingehangen en ik controleer iedere avond en ochtend of dat nog werkt. Zoiets is namelijk geenszins vanzelfsprekend in Thailand. De schildpadden hebben het aangenaamste plekje van allemaal, althans, qua temperatuur. Als ze het te koud krijgen gaan er namelijk winterslaapmechanismes in werking treden, maar overdag is het weer te warm daarvoor, dus dan raakt de boel ontregeld. Dat moet die potverwarming dus voorkomen.


Intussen kookt het water en even later kruip ik in vol ornaat, met ijskoude handen en twee dampende koppen koffie weer in bed. Ik blader wat door de digitale Trouw. De pfas-norm wordt aangepast en er geldt een stookwaarschuwing in Nederland. Jarenlang keken we meesmuilend naar "de anderen", die niet net zoals wij consequent de regels volgden, maar deze naar believen aanpasten als dat beter uit kwam. En nu passen "wij" die techniek zelf ook toe. De bouw ligt stil, dus passen we de norm maar aan. Een norm die vreemd genoeg alleen geldt voor het verplaatsen van pfas. Ik zou denken dat het belangrijker is om ervoor te zorgen dat er geen nieuwe pfas bij komt. Het schijnt dat mensen zelf trouwens al niet aan de (nieuwe) norm voldoen en ruimschoots te veel pfas in hun bloed hebben. Er zijn al gemeentes die eerst een stoffelijk overschot willen testen alvorens het op hun grondgebied toe te laten om te begraven.

Eveneens jarenlang keken we hoofdschuddend naar die domme Aziatische boeren die hun land afbrandden, en de overheden die dat lieten gebeuren. Nu dreigen de houtkachels in Nederland smog te veroorzaken en laat de overheid dat gebeuren. Nouja, er wordt een stookwaarschuwing afgegeven, een soort verzoek om niet te stoken. Hier in Thailand is stoken in de ergste smogmaanden tenminste nog echt verboden. En het stoken is hier niet voor de gezelligheid, maar omdat andere middelen om het land klaar te maken voor de oogst ontbreken.

Nu we toch in milieusferen beland zijn: we hebben een kleine milieuramp in onze vijver achter de rug. Het eerste signaal was een petroleumachtige lucht, waarvan we eerst nog dachten dat het misschien verbeelding was, of dat die in ieder geval van elders kwam. Maar de volgende dag dreven de eerste dode visjes in het water, en zagen we op verschillende plekken zo'n blauwige film op het water. Een dag later dreef de vijver vol kleine dode visjes, weer een dag later hadden ook de middelgrote het begeven en ten slotte kwamen ook de grootste joekels aan de beurt. Onze eerste beschuldigende blik ging naar de buren aan de kant waar het water de vijver binnen komt. Hadden ze olie staan verversen bij het kanaaltje?



De oorzaak lag echter volledig in eigen vijver. Vorig jaar hebben we een vlot gekocht, dat drijft op 4 vaten. Als Nederlanders die niet beter weten dan dat alles gereguleerd en georganiseerd is, is het niet in ons opgekomen dat er nog troep in de vaten zou kunnen zitten. Achteraf naief, want we weten dat hier van alles kan wat in Nederland (officieel) niet kan. Uit een van de vaten blijkt inderdaad een benzine-achtige stof te zijn gelekt. Gelukkig lijkt die stof geheel vervlogen te zijn. Met een flinke lading micro-organismen lijkt de vijver inmiddels weer behoorlijk op orde. Er komen geen dode vssen meer bovendrijven. We hebben er naar schatting wel zo'n 2000 uit het water geschept en begraven.


Dit tot groot genoegen van de honden, die er af en toe in slagen wat resten op te graven en daar dan eens lekker doorheen te gaan woelen. Waarna ze zich afvragen waarom ze die nacht toch niet binnen mogen slapen, terwijl het zo koud is.


22 november 2019

Karaoke uit eigen stroom

Nyom is de lasser die de stalen basisconstructie van ons dak aan elkaar heeft gelast. Als we zeggen dat we ons huisje zelf gebouwd hebben van bamboe, zakken met rijstkaf, klei, kalk en zand dan klopt dat, maar vloer en dak zijn door lokale bouwers gemaakt. Hier in de rijstvelden kan het flink stormen en als dat gebeurt krijgen we echt de volle laag. Omdat we geen enkele bouw-ervaring hadden hebben we geen risico willen nemen en een dak laten maken zoals dat hier meestal gemaakt wordt.


Afgelopen maandag kwam Nyom langs om het aggregaat te lenen. Hoewel we al enkele malen het (ongevraagde) advies gekregen hebben om vooral geen gereedschap uit te lenen omdat "de Thai dat nooit terugbrengen", hebben we tot nu toe alleen maar goede ervaringen op dat gebied. Wel vroeg ik me af waarom een lasser niet gewoon zelf een aggregaat heeft, maar meteen realiseerde ik me dat wij dat aggregaat juist gekocht hadden omdat de opdrachtgever voor stroom dient te zorgen.

Nyom spreekt geen woord Engels, zodat mijn pogingen om uit te vinden waar hij het ding voor nodig had op niets uitliepen. Het leek me sterk dat hij er een bouwproject mee zou gaan uitvoeren. Omdat we er onze waterpomp mee laten lopen (die pomp vormt een te zware piekbelasting voor het zonne-energiesysteem), wilde ik toch wel graag weten wanneer ik het aggregaat terug kon verwachten. "Neung wan, song wan, saam wan mai" (één dag, twee dagen, drie dagen?) probeerde ik, in de hoop dat het in ieder geval niet langer zou zijn. "Saam wan kapkap", was het antwoord.

Toen die ik die avond net in bed lag begon de karaoke vanuit Nyom's dorp over de rijstvelden te schallen en was mijn vraag "waarvoor heb je het nodig" luid en duidelijk beantwoord. Terwijl Mieke met twee vriendinnen in een rustig hotel in de rumoerige stad Chang Mai sliep, lag ik in een rumoerig rijstveld bij het rustige dorp Nong Noi wakker van door mijn eigen aggregaat opgewekte versterking van vals zingende Thai.

Woensdagmorgen stond Nyom al vroeg voor de poort om de boel terug te brengen. Song wan, zou ik zeggen, maar als je de maandag en woensdag als hele dagen meerekent was het inderdaad saam wan. De tank zat tot aan de rand toe vol. Alweer kunnen we een probleemloze uitleenactie bijschrijven.

Het is intussen ruim een maand geleden dat ik de vorige blog geschreven heb. De schrijfinspiratie laat het een beetje afweten en het is behoorlijk druk doordat de regentijd al veel eerder dan normaal voorbij lijkt. De afgelopen weken moesten we daardoor zowel alle jonge aanplant water geven, als het gras en de wildgroei maaien. Meestal is het óf het een, óf het ander. Inmiddels is de grootste groei uit het gras en wordt het tuinwerk wat minder.


Natuurlijk zorgen we ervoor om toch bezig te blijven, bijvoorbeeld door de dierenpopulatie wat uit te breiden. Naast de 2 honden en een heleboel vissen hebben we nu 4 schildpadden in de vijver en 4 op het land. Die laatste 4 moeten uiteindelijke enorme joekels worden en dan het kort houden van het gras voor hun rekening gaan nemen. Verder scharrelen er 3 zijdehoenders rond op het erf en de jongste aanwinst is 2 egeltjes. Of eigenlijk is dat de één na jongste aanwinst, want we hebben tegenwoordig ook een wormenhotel. De bewoners van dat hotel, dat overigens slechts bestaat uit enkele gestapelde plastic bakken, zetten groente- en fruitafval om in zeer hoogwaardige compost, waar de rest van de tuin dan weer blij mee is.


Ook de spontaan aanwezige beestenboel groeit. De ooievaars raken steeds meer aan onze aanwezigheid gewend en komen steeds dichter bij ons huisje fourageren en bivakkeren. Ze kijken ongegeneerd onze badkamer in als we staan te douchen.


Zo af en toe kunnen we ook weer een nog niet eerder gespotte vogel bijschrijven, zoals bijvoorbeeld de Lesser Cougal. De Hop heeft zich ook weer laten horen, maar die laat zich helaas niet zo makkelijk zien.


De toekeh heeft net als vorig jaar 2 eitjes naast de voordeur geplakt. Daar hadden we niet op gerekend, nadat we kort geleden een heleboel toekeh-eitjes achter een van de kasten hadden ontdekt. Nu hebben we er dus weer mooi een paar in het zicht. En onvermijdelijk in de rijstvelden zijn natuurlijk de slangen. Aan de manier van blaffen van de honden kunnen we inmiddels horen dat ze er een gevonden hebben. Tibbe schiet er nog steeds op af, maar als het een slang is die overeind komt houdt ze toch maar respectvol afstand. Heel verstandig, want zo'n spugende cobra die laatst onder het bed zat, daar kan je beter geen ruzie mee krijgen. Naar aanleiding van die ontmoeting hebben we alle spullen van onder het bed verplaatst naar de zolder, zodat het beneden wat minder slangvriendelijk wordt.

Deze Coulognathus Radiatus (Copperhead ratsnake) komt wel
overeind, maar is verder ongevaarlijk. Wel een mooie jongen.

O, en dan vergeet ik haast nog te melden dat we de eerste banaan-uit-eigen-tuin hebben gegeten. Nouja, zeg maar banaantjetjetje. Maar wie het kleine niet eert....


13 oktober 2019

Zeervolle vermelding

Hoewel over de uitslag niet gecorrespondeerd mocht worden, heeft dat Arnoud niet weerhouden protest aan te tekenen tegen het feit dat hij in de blog van gisteren werd neergezet als iemand die "badkamer" had ingestuurd, in plaats van "toilet". Na bestudering van de inzendingen kon de jury niet anders dan hem gelijk geven. Gelukkig vertaalde hij de Thaise tekst met "kamer doen water" in plaats van simpelweg met "kamer water". Zijn inzending was dus beter, maar net niet helemaal goed. Om toch onderscheid met de overige inzenders te kunnen maken hebben we besloten hem een zeervolle vermelding toe te kennen.

En als bonus mocht hij nog plaatsnemen in onze cold tub met een bijzondere gast.



12 oktober 2019

Nieuws

Als je vroeger op vakantie ging had je ook vakantie van het nieuws. In enkele toeristische plaatsen was soms wel een Nederlandse krant van de dag ervoor te koop, maar dat was dan meestal de Telegraaf en daar gingen we onze vakantieguldens natuurlijk niet aan spenderen. Toiletpapier was goedkoper te vinden. Na een paar weken kwam je thuis en dan bleek dat je van alles gemist had, zonder dat de wereld daar van wakker lag. Dat was echt uitgerust thuiskomen.

Anno 2562 (2019 voor de achterlopende Nederlanders) is het bijna onmogelijk om niet op de hoogte te zijn van het nieuws, hoewel Mieke het behoorlijk succesvol weet te ontlopen. De enige manier is om helemaal niet online te gaan, maar al die teleurgestelde lezers van onze Thaise perikelen, dat is echt een te hoge prijs. Dus weet ik nu real time dat de Nobelprijs voor de vrede niet naar Greta is gegaan, maar (zeer terecht) naar de premier van Ethiopië, dat Trump de Koerden in de steek laat omdat die de Amerikanen in Normandië toch ook niet zijn komen helpen, en dat Willem-Alexander een baard heeft. Ook heb ik gezien dat er 300.000 kilo vleeswaren worden vernietigd omdat er mogelijk een bacterie inzit waar misschien iemand aan kan overlijden. De ruim 2 miljoen pakjes waar het spul in zit openmaken en de inhoud verwerken in gerechten die op temperaturen boven de 70 graden worden bereid, dat is niet economisch. Van een varken komt zo'n 50 kilo vlees. En zo'n verpakking is zeg maar een dubbelgevouwen A4'tje. 6000 varkens en 120.000 vierkante meter plastic naar de vuilstort. (Ja, ik weet dat het niet alleen maar varkens zijn, maar met de kippen erbij worden de cijfers niet fraaier.)

Onze buren zien dat soort nieuws niet. Gelukkig maar, want hoe zouden we ze kunnen uitleggen waarom er zo veel vlees wordt weggegooid? En hoe zouden we moeten uitleggen dat er in Nederland sowieso al veel eetbare delen van dieren worden weggegooid of in honden- en kattenvoer eindigen. Het kraakbeen van een kip? We eten het tegenwoordig zelf ook op. Gewoon ff doorkauwen. De visgraatjes tot het einde afsabbelen, de garnalenstaartjes... prima te eten. De ogen van de vis... ehhh, daar zijn de Thai helemaal verzot op, dus die geven we met plezier af.




Vorige week kwam de ijsboer voorbij en stopte bij de sala van buurman Ien. Wij liepen er ook heen om een ijsje te kopen en raakten zo goed en zo kwaad als dat ging aan de praat. De vrouw van Ien had een grote ketel op een houtskoolvuur staan, waar ze telkens in roerde. In de ketel zat een of andere zwarte pasta, die we op geen enkele manier thuis konden brengen. Uiteindelijk bleek het hoofdbestanddeel van de prut te bestaan uit krabbetjes die in de rijstvelden worden gevangen. Die liggen de hele ochtend te stoven in een mix waarvan we de samenstelling niet hebben kunnen achterhalen, en uiteindelijk ontstaat zo de zwarte brij.




We kregen rauwe peul, een kruising tussen een peultje en een spercieboon, in de hand gestopt. Die moest door de prut gehaald worden waarna de lekkernij kon worden gegeten. De Thai beschouwen het inderdaad als lekkernij, maar wij konden er niet echt enthousiast van worden. Het was bremzout en smaakte naar iets vaags gefermenteerds. Bovendien waren de rijstvelden waar de krabbetjes gevangen waren een paar dagen ervoor nog ruimschoots besproeid met bestrijdingsmiddelen. We hielden het bij een beleefdheidshapje en gingen gauw over op ons ijsje.




300.000 kilo vleeswaren... stuur hierheen, zou ik zeggen. In Nederland vindt men een zakje openknippen om de ham eruit te halen niet lonend. Hier zouden ze staan te juichen omdat ze niet de hele ochtend met gebogen rug door de rijstvelden hoeven te ploeteren op zoek naar krabbetjes. Alleen maar een schaar nodig om je eten te verzamelen. Alle tijd om er een heerlijke omelet van te maken. Of gebakken rijst. Of noedelsoep. De listeria koken ze wel onschadelijk.


Maar ik dwaal af. Het ging over het nieuws. Soms denk je "zal wel" (baard), soms denk je "ziek" (Trump), soms denk je "jammer, maar wel terecht" (Greta) en bijna altijd denk je "waarom lees ik dit allemaal in godsnaam?". En dan, heel af en toe, is er een bericht dat je op een of andere manier meer dan andere berichten raakt. Zoals het nieuws van het overlijden van Ella Vogelaar. Ik ken haar nauwelijks, weet niet wat ze -behalve minister zijn- allemaal gedaan heeft, heb geen idee wat voor iemand het was. Ik zie als ik haar naam hoor alleen het plaatje voor me van het interview door Rutger Castricum. De man die onbeschoftheid tot zijn handelsmerk maakte en zo de vleesgeworden (bruggetje) verloedering van de journalistiek werd. IJzersterk was het, dat Vogelaar ondanks de microfoon onder haar neus en de draaiende camera gewoon geen antwoord gaf op Castricum's gedram. Een voorbeeld voor alle politici, zou je denken, maar nee, kort daarna moest ze aftreden omdat haar eigen partij haar liet vallen, mede vanwege het "zwakke media-optreden". Dat ze zelf nu haar leven beëindigde; ik zie het niet los van die verloedering, maar besef wel dat dat mijn eigen invulling is. Het is niet bepaald beschaafder geworden in de media.




Als we dan van het gewone nieuws niet vrolijker worden, moeten we maar ons eigen nieuws maken (alweer een bruggetje). In de vorige blog daagde ik de lezers uit om uit te vogelen (neenee, geen bruggetje) wat een ห้องน้ำ voor ruimte in huis is. Dat viel nog niet mee. Vier mensen waagden zich aan een inzending. Alle vier hadden ze ห้อง (hong) als kamer en น้ำ (naam) als water weten te vertalen. Vervolgens kozen ze, niet geheel onlogisch, voor "badkamer". Het juiste antwoord is echter "toilet". Een badkamer is een ห้องอาบน้ำ, (hong ab naam) letterlijk een waterkamer met sproeier. Het pleit voor de inzenders dat ze niet stiekem op Google translate gekeken hebben, want dan hadden ze het geweten. Vandaar dat ze hier toch eervol vermeld worden. En dat heeft uiteraard niets te maken met familiebanden met 50% van de inzenders.


Eervolle vermeldingen in volgorde van binnenkomst:

  1. Frans Wuijts
  2. Isabelle Renate la Poutré
  3. Arnoud Monster
  4. Bert la Poutré
    (Bert schreef een uitgebreid betoog dat je hier kunt lezen.)

22 september 2019

Bananenflensjesgebakjes

"Amazon kub cahd?" vraagt het meisje achter de kassa. Ze kijkt er behoorlijk streng bij. Maar ja, ik heb geen membercards of clubcards. Niet van de supermarkt, niet van de makro, niet van het tankstation, niet van de telefoonwinkel en dus ook niet van Amazon coffee. Dat zijn allemaal clubs waar ik af en toe wat koop, maar waar ik verder niet bij hoef te horen. Maar dat is allemaal wat te veel om uit te leggen. "Maimie khap" (heb ik niet) zeg ik met mijn vriendelijkste glimlach. Ze pakt de twee bananenflensjesgebakjes die ik heb aangewezen en wil ze in een plastic zakje doen. "Thoeng mae aw khap" (zakje hoeft niet) zeg ik met een nog bredere smile. Ze kijkt me even aan, doet dan de gebakjes in het plastic zakje en zet dat gedecideerd voor me neer. Normaal gesproken zou ik de spullen uit het zakje halen en zo meenemen, maar vandaag durf ik dat niet. Uit pure lafheid draag ik weer wat bij aan de plasticsoep. "Khap khun khap" (dank u wel) mompel ik en verlaat snel de coffeeshop. (In Thailand zijn dat overigens winkels waar ze koffie verkopen; dat was wel even wennen.)

Tja, die taal... Ik vrees dat ik de klanken in "toeng mae aw" toch net iets te hoog, te laag, te kort of te lang heb uitgesproken en daarmee iets onbegrijpelijks heb uitgekraamd. Het Thais is op zich een eenvoudige taal. In een eerdere blog heb ik daar al het een en ander over geschreven. In die blog ging het vooral over de simpele grammatica. Ook de woordopbouw is in het algemeen echter heel simpel. Zo is น้ำ (naam) het woord voor water. Allerlei vloeistoffen hebben naam (het Thaise) in hun naam (het Nederlandse). Benzine is น้ำมันเบนซิน (naamanbenzien), sinaasappelsap is สีส้ม (naam som, oranje water) en ijs heet น้ำแข็ง (naam kheng, hard water). Dat laatste overigens als het echt om bevroren water gaat. Consumptie-ijs heet ไอศครีม (icecream, meestal uitgesproken als aaikiem). Vaak herbergt de taal verwijzingen naar het verleden. Het woord voor suiker is น้ำตาล (naam thaan). Letterlijk vertaald is dat bruin water, een benaming die verwijst naar de melasse uit suikerriet.

Ook het Thaise woord voor kamer, ห้อง (hong), is een mooi voorbeeld. De ห้องทำอาหาร (hong tam ahaan, kamer doen eten) is de keuken, de ห้องทำงาน (hong tam ngaan, kamer doen werk) is het kantoor en de ห้องน้ำ... dat moeten jullie met de informatie die ik net gegeven heb zelf wel kunnen bedenken. Goede inzenders krijgen een eervolle vermelding in de volgende blog.


Nu we zo langzamerhand steeds meer woorden beginnen te (her)kennen wordt het een sport om te proberen deze zodanig te combineren dat een Thai het begrijpt. Een paar dagen geleden moest ik op pad om gras voor op dakjes te kopen. Van onze Thaise vriend Phan, die het spul ging monteren, wist ik dat ik yaakhaa moest hebben. Vrienden uit het dorp hadden uitgelegd dat ik in de buurt van een bepaalde tempel moest zijn. Onderweg bedacht ik dat seu het Thaise woord is voor kopen, en joetienai waar, op welke plaats betekent. "Seu yaakhaa joetienai khap" vroeg ik aan een man bij de bewuste tempel en tot mijn grote vreugde begon hij me van alles uit te leggen, waar ik natuurlijk niets van begreep. Gelukkig wees hij in een bepaalde richting en kon ik haaloi mèt (500 meter) en joetun (u-turn) onderscheiden. En jawel, 500 meter verderop, net voor de u-draai, kon ik mijn yaakhaa kopen.


"Khoen tam mai khap" (jij doen?) vroeg de verkoper, nadat we de yaakhaa hadden opgeladen. "Tjai khap" (ja), jokte ik, omdat ik geen idee had hoe ik uit moest leggen dat een vriend dat voor ons ging doen. Ook wilde hij weten waar het voor was. Met de hiervoor beschreven taalkennis in gedachten antwoordde ik dat het voor een hong rot (auto kamer) was. Helaas gaat dat combineren niet altijd op. Hij viel zowat om van het lachen. Hod bleek het juiste woord te zijn.

Net toen ik mijn auto gestart had kwam hij, nog nahikkend, achter me aan en gebaarde dat ik mee moest komen. Onder een zeil kwamen nog 5 lengtes yaakhaa tevoorschijn die ik mee mocht nemen. "Flie" zei hij. Ook het Thais verengelst.

Oplettende lezertjes hebben ongetwijfeld opgemerkt dat het woordje khap regelmatig aan het eind van een geciteerde zin staat. Officieel moet dat khrap zijn, maar de r is een lastige letter voor Thai en wordt daarom vaak weggelaten. Khrap is een beleefdheidswoordje dat je in een gesprek achter iedere zin kunt zetten. In het Nederlands bestaat er niets dat daar op lijkt. Voor Thaise mensen is het een teken van respect. Het is een gebruik waar we moeilijk aan kunnen wennen, maar het begint te komen. Khrap wordt overigens alleen door mannen gebruikt. Het beleefdheidswoordje voor vrouwen is khaa. Khrap en khaa zijn ook te gebruiken als bevestiging in een conversatie; dan zijn ze vergelijkbaar met het ja... ja... jaja ja ja dat je in Nederland gebruikt om aan te geven dat je nog steeds luistert.


De bananenflensjesgebakjes bleken bij thuiskomst helaas foithongflensjesgebakjes te zijn. Ze stonden in het bananenflensjesgebakjesvakje achter een bananenflensjesgebakjesbordje en ze zien er precies hetzelfde uit als bananenflensjesgebakjes, alleen zitten er geen bananen in maar foi thong, een soort eigeeldraden gekookt in siroop. Ik vind dat ook wel lekker, maar Mieke heeft de foi thong eruit gepeuterd en er banaan in gefrot. Wie in Thailand woont moet kunnen improviseren, zowel met taal als met taart.

Meer taalblogs:

01 september 2019

Buismanbestek

Thaise restaurants lijken in één opzicht erg op die in Nederland: je kunt er eten. Voor het overige zijn er weinig overeenkomsten. Zo is een comfortabele zitplaats hier absoluut geen punt van aandacht. Plastic krukjes, houten of betonnen bankjes (die laatste dan bij voorkeur opgeschilderd als aardbei, watermeloen of koe) of stoelen met een veel te rechte rugleuning, je komt ze volop tegen. We prijzen ons al gelukkig als er plastic stoeltjes met rugleuning staan; dat is het toppunt van comfort.


Schoon is het meubilair meestal niet. De schoonmaak blijft veelal beperkt tot de afwas en het af en toe een doekje halen over dingen die in het zicht staan. Stoelen en krukjes staan (half) onder de tafel en vallen dus niet onder die categorie. Klanten hoeven zich er evenmin aan te storen, want waar je op zit, dat zie je niet. 

De borden zijn vaak van plastic en al even vaak een allegaartje van kleuren en vormen. Een van onze favoriete restaurantjes hier heeft wel aardewerk borden. Op die borden staat het logo van de Franse supermarktketen Leclerc. Waarschijnlijk laat die zijn borden in Thailand maken en is er een partij afgekeurd. Als bestek krijg je alleen vork en lepel. Die zijn zo onwaarschijnlijk dun dat wij ze "Buisman-bestek" gedoopt hebben. (Voor wie geen idee heeft wat daar de reden van is: Buisman (https://nl.wikipedia.org/wiki/Buisman) was onder meer vermaard vanwege het flinterdunne bijgeleverde lepeltje.) In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt eet men hier meestal niet met stokjes. Alleen bij noedelsoep krijg je eetstokjes en een lepel.

In sommige restaurantjes parkeert de eigenaar zijn auto 's avonds binnen en er zijn er ook waar een brommer in de hoek van de zaak staat. Wij moesten een keer 90 baht afrekenen en hadden alleen een briefje van 1000. Dat was geen probleem. De restauranthouder verdween met het briefje naar achteren en reed even later op zijn brommer dwars door het restaurant naar buiten. 5 minuten later knetterde hij weer naar binnen, waarna hij ons het wisselgeld kon overhandigen.


Ook veelvoorkomend in Thaise restaurants is de televisie, die meestal een soap of een showprogramma laat zien. In een familierestaurantje kwam moeder de bestelling opnemen, waarna zoonlief de boel bereidde. Nadat alles was afgeleverd slofte moeder naar achteren en kwam terug terwijl ze een tuinstoel achter zich aansleepte. Ze klapte de tuinstoel pas naast ons tafeltje open, zette hem in de bijna-ligstand en ging op haar gemakje naar de tv liggen kijken. 2 minuten later lag ze te snurken. We hebben maar zo zachtjes mogelijk gepraat, om haar niet wakker te maken.

Het zal duidelijk zijn: ambiance speelt geen rol in de meeste Thaise restaurants. Het schijnt dat die ambiance ook nauwelijks een rol speelt bij de toekenning van Michelinsterren in Thailand (en in Azië in het algemeen); zouden dezelfde normen als in Frankrijk gehanteerd worden, dan zouden hier nauwelijks sterrenrestaurants zijn. 


Dan vergeet ik haast nog de toiletten te vermelden. Op dat gebied zijn de verschillen groot. Soms kom je ergens het toilet binnen en is je aandrang spontaan verdwenen, dan weer kom je allerlei zelfgeknutseld sanitair tegen, zoals een urinoir gemaakt van een brandblusser, en op weer andere plaatsen sta je onverwacht in een luxe, keurig betegelde wc. Hoe luxe de wastafel en de pot ook zijn, de sticker(s) van de fabrikant zitten er altijd nog op. Saniair doet het net zo goed met als zonder sticker, dus waarom zou je de moeite nemen om die te verwijderen?


Waar heel veel aandacht aan geschonken wordt is de bewegwijzering. Standaard-toiletbordjes zie je zelden; vaak is er een creatief werkstuk van gemaakt dat niet zelden weinig aan de verbeelding overlaat.


Zodra je gaat zitten op je ongemakkelijke plastic krukje komt de bediening met de kaart en een pen en opschrijfblokje. De kaart wordt overhandigd, waarna de bedienende man, vrouw, ladyboy of tomgirl met de pen in aanslag klaar gaat staan om de bestelling op te nemen. In het begin werden we daar knap nerveus van, zeker als de kaart alleen maar in het Thais en zonder plaatjes was en we moesten uitvogelen of iets nou met kip, ei, vis of varken was. Soms wezen we dan maar op goed geluk wat aan. Inmiddels zijn we eraan gewend en nemen gewoon de tijd om te begrijpen wat er op de kaart staat. 

Nadat je de bestelling hebt doorgegeven wordt het spannend. Welk gerecht zou het eerste komen?  Krijgen we wel wat we besteld hebben? Is het warm eten warm? Eerst worden de plastic bordjes op tafel gezet, gewoon een stapeltje dat je zelf moet verdelen. Het buismanbestek zit meestal in een bestekdoos die al op tafel staat. De drankjes staan op een serveerwagentje waarvan soms de wieltjes zijn vastgelopen, maar dat is geen probleem, want je kunt het ook dragen. 


De glazen worden netjes door de bediening gevuld. Ik drink bijna altijd gewoon water, Mieke neemt zo af en toe een biertje. Maar ook al heeft zij het bier besteld en ik het water, het bier wordt altijd bij mij neergezet en het water bij haar. 
Zodra je een kwart uit je glas hebt gedronken wordt het bijgevuld. Je moet dus goed in de gaten houden dat er niet steeds nieuwe flessen worden opengetrokken.

Uiteindelijk komt dan het eerste gerecht. De ene keer wordt dat vrij snel gevolgd door het volgende, maar de andere keer duurt het een hele tijd. Het gebruik is hier dat niet ieder zijn eigen bestelling opeet, maar dat alle gerechten midden op tafel komen en iedereen pakt wat ie wil. Omdat de bediening dat systeem kent en bovendien niet meer precies weet wie ook al weer wat besteld had, worden de gerechten gewoon op de rand van de tafel gezet, of aan een van de gasten in de hand gegeven. Daar schuilt een groot risico in als de tafel al vol staat. Je ziet de ober wanhopig kijken waar hij de boel moet neerzetten. Behulpzaam steek je je handen uit om de schaal of schotel van hem aan te pakken, zodat hij de handen vrij heeft om een plekje op de tafel te creëren. Helaas werkt dat niet zo: dankbaar dat hij zijn lading kwijt is loopt hij terug naar de keuken terwijl jij blijft zitten met een bord in je handen dat je nergens kwijt kunt.


In mijn verhaal tot nu toe zijn we in ieder geval al zo ver gekomen dat er eten op tafel staat. Je moet echter niet verbaasd zijn als je iets bestelt en pas na een kwartier te horen krijgt dat dat vandaag niet verkrijgbaar is. Of, wat we ook hebben meegemaakt, dat je binnenkomt, vriendelijk welkom geheten wordt, gaat zitten en na 5 minuten te horen krijgt dat het restaurant eigenlijk gesloten is. Vandaag bestelden we soda manao (spa rood met limoen). Even later kwam de ober zeggen dat de limoen op was. Althans dat meenden we verstaan te hebben. Mogelijk had hij het over limoensiroop, want op het schoteltje waar het flesje water op geserveerd werd lag ... een kwart limoen. 

Zo zit ieder restaurantbezoek weer vol verrassingen. Uit het bovenstaande zou je kunnen afleiden dat we de restaurantjes zo langzamerhand wel zat moeten zijn, maar het tegendeel is waar. Uiteindelijk is het doel om lekker te eten en het Thaise eten is godnakend lekker. Als we er alleen water bij drinken (dat is hier gratis) zijn we vaak voor zo'n 2,5 euro klaar. Daar kunnen we het zelf niet voor maken. En door al die verrassingen is ieder restaurantbezoek weer een belevenis. Daar genieten we extra van.

11 augustus 2019

Draagt elkanders lasten

Zoals de kenners onmiddelijk aan de titel van deze blog gezien hebben ga ik het vandaag eens over de uitvaart hebben. Het thema borrelt al in mijn hoofd sinds Yarden in Nederland bekend maakte dat het toekomstige prijsstijgingen mogelijk zou gaan doorberekenen aan hun verzekerden. Dat laatste woord is formeel niet helemaal juist; Yarden heeft geen verzekerden, maar leden. Die zijn met gelikte marketingcampagnes gelokt, onder meer omdat het (volgens Yarden) veel aantrekkelijker is om je bij een vereniging aan te sluiten die de volledige uitvaart regelt, in plaats van bij een verzekeraar die slechts een bedrag uitkeert. Want je weet immers nooit of dat bedrag wel voldoende is.

De geschiedenis van Yarden gaat terug naar precies 100 jaar geleden, toen de Arbeiders Vereniging voor Lijkverbranding werd opgericht. De achterliggende gedachte, naast het strijden voor legalisering van (toen nog verboden) crematie, was om gezamenlijk de kosten te dragen. De Arbeiders in 1919 hadden vermoedelijk geen plaatje voor zich van een luxe kantoorpand, hippe commercials met Adelheid Roosen, een afdeling beleggingen en een directie met een, volgens de website, marktconform salaris. (Marktconform is de term die gebruikt wordt als men liever geen bedrag noemt, en betekent in de praktijk meestal "veel te hoog".) Het idee van de oprichters was dat een gezamenlijke periodieke kleine bijdrage van iedereen de crematie van iedereen mogelijk zou maken.

Die andere grote jongen op uitvaartgebied, Dela, werd in 1937 opgericht, met eenzelfde solidatiteitsdoelstelling. Voor de niet-kenners: kijk nog even naar de titel van deze blog en je weet waar de naam Dela voor staat. Beide organisaties zijn inmiddels hun roots ver ontstegen, hebben uitvaarten steeds verder opgetuigd en nu de kosten de pan uitrijzen en de beleggingsbomen toch niet tot in de hemel blijken te groeien, komen ze in de problemen. De oprichters in 1919 en 1937 draaien zich om in hun urn, respectievelijk graf: ze deden de ledenbijdragen waarschijnlijk gewoon in een sigarenkistje en deden het praktische werk gewoon zelf.

In Thailand is "draagt elkanders lasten" geen holle praat. Overlijdt er hier iemand in het dorp, dan komen er meteen allerlei mensen in actie. Nog dezelfde avond is er bij het huis van de overledene een groot tentdak geplaatst en is er een grote lading tafels en stoeltjes aangevoerd. Iedereen die de nabestaanden bezoekt neemt een envelop mee, waarin een bedrag naar draagkracht is gestopt. Gedurende enkele avonden zijn er plechtigheden met monniken en een soort uitvaartleider die de juiste teksten voordraagt. Buren zorgen ervoor dat alles geregeld wordt.


De familie van de overledene hoeft zich dus nauwelijks met organisatorische dingen bezig te houden, maar kan zich volledig aan de zorg voor elkaar en voor de overledenen wijden. Wat moet er bijvoorbeeld mee, is een belangrijke vraag. Soms wordt er een soort pipowagen opgetuigd met allerlei spullen die voor de overledene nog van pas kunnen worden: kleding, stoeltjes, een koelkast, een ventilator, gemak dient niet alleen in dit leven de mens. Het "huisje" op de wagen krijgt overigens een herbestemming als sala, een overdekt zitplekje ergens in het dorp of in de tuin. Daartoe worden de wanden eruit gesloopt.


Op de dag van de verbranding wordt ook alles weer gezamenlijk gedaan. Er zijn stoelen aangevoerd, er wordt eten gekookt, en er wordt afgewassen, er zijn de rituele geschenken die aan de monniken overhandigd moeten worden. Ook hele praktische dingen lijken vanzelf te gaan. Zo stellen mensen hun oprit of weiland open om te parkeren.


Na een ochtend vol rituelen en de maaltijd vertrekt de rouwstoet voor de verbranding van het lichaam. Deze vindt plaats in een eenvoudig crematorium. In veel plaatsen is dat nog een simpel plateau in de open lucht; grotere plaatsen hebben vaak al wel een afgesloten verbrandingsplaats.
De overledene ligt in een kist die in een soort houten tempeltje staat. Het geheel staat achterop een auto.


Vroeger werd het tempeltje met de kist op handkracht naar het crematorium getrokken. Overblijfsel daarvan zijn de touwen die aan de auto vastzitten en die door de mensen die voor de auto uitlopen worden vastgehouden.


Bij het crematorium worden opnieuw door de monniken allerlei rituelen uitgevoerd. Dan worden met veel knalvuurwerk de onaardige geesten weggejaagd. Met een soort vuurpijl wordt vervolgens het tempeltje in brand geschoten. Met veel geknal staat het al snel in lichterlaaie. Nog terwijl het vuur brandt vertrekken de mensen. Ze verlaten het terrein zonder om te kijken, om te voorkomen dat ze zich op een of andere manier verbinden aan de geesten. In nog geen 10 minuten tijd zijn alle stoelen en andere spullen ook opgeruimd en blijft alleen de brandweerman achter, die moet zorgen dat de vonken de omgeving niet in de fik zetten.


En dat alles wordt dus betaald en uitgevoerd volgens het motto: draagt elkanders lasten. Alle mensen in het dorp leven in de zekerheid dat hun uitvaart geregeld wordt, onafhankelijk van beleggingsresultaten en inflatie.

Wat veel mensen niet weten is dat je in Nederland ook prima een uitvaart zelf kunt regelen. Mieke heeft het ooit gedaan voor vrienden waarvan de baby was gestorven. Zelfs de gemeente, die een verlof tot begraven moest afgeven, kon er met moeite van overtuigd worden dat je voor een begrafenis echt geen uitvaartonderneming nodig hebt. Net zomin als je een rouwauto nodig hebt voor het vervoer van een lichaam; dat mag gewoon in je eigen auto. Kist? Hoeft niet. Aula? Nergens voor nodig. 600 euro kostte de begrafenis uiteindelijk. Een bedrag dat vrijwel geheel bestond uit grafrechten. Dat scheelt nogal met de kosten die de Yarden-kostencalculator voorrekent: € 6695 voor een minimale uitvaart. Maarja, Mieke hoefde dan ook geen marktconforme beloning.

07 augustus 2019

Eindelijk echt regentijd

Op 26 mei schreef ik dat het regenseizoen "eindelijk" was begonnen. Hoewel dat al aan de late kant was, bleek het toch wishfull thinking. Op een spaarzame bui na bleef het nog zo'n 2 maanden droog en vooral ook warm. De boeren, die hun rijstvelden na de eerste bui klaar hadden gemaakt, konden slechts toezien hoe de boel droog bleef staan. Veel rijstvelden moesten na enkele weken zelfs opnieuw geploegd worden. Op de minimale marges die de boeren met de rijstteelt behalen is dat een flinke aderlating.


Een week of twee geleden is het regenseizoen dan toch echt begonnen. Wij waren die dag naar Chiang Mai geweest en op de terugweg zagen we de bui al hangen. De weersvoorspellers hadden net die ochtend gemeld dat het regenseizoen nog wel een maand op zich zou laten wachten, dus we hadden er niet op gerekend. De ramen waren weliswaar dicht of op een kiertje, maar de "stormvloedkering", de schuifpanelen boven de ramen, stond nog vrolijk open. We waren bijna thuis toen het water met bakken uit de lucht begon te vallen. De stormwind joeg het zowat horizontaal onder het dak door. Gelukkig konden we de schade binnen beperken door snel de panelen te sluiten. Alleen zelf werden we kleddernat, maardat is met de warme regen die hier valt niet zo erg.

Intussen regent het vrijwel iedere dag, meestal in de vorm van een malse bui die, nu de stormwinden achterwege blijven, keurig loodrecht omlaag valt. We hebben zelfs twee dagen grijs weer met miezerregen achter de rug; we waanden ons weer even in Nederland. Nu de grond al flink nat is, zonder dat grote delen van het landje al onder een laagje water staan, zijn de omstandigheden optimaal om bomen te planten. Als de grond hier droog is, is deze namelijk keihard. Er zijn dan een houweel en veel spierkracht nodig om een gaatje te maken. Dankzij de regen is de klei in de grond nu zacht geworden en kunnen we er wat makkelijker in komen. We zijn dan ook volop aan het bijplanten. Het wordt steeds moeilijker om te beseffen dat het hier eerst alleen maar grasland was.

 


Meer begroeiing betekent ook meer dierenactiviteit. Soms is dat echt fascinerend, bijvoorbeeld toen er een prachtige slang in de papayastruik zat. We weten nog altijd onvoldoende van slangen om te weten of een bepaalde soort gevaarlijk is of niet, dus we blijven op gepaste afstand. Deze jongen bleef in ieder geval braaf zitten tot we de camera hadden gehaald.


Onze toekeh, hij is hier al vaker voorbij gekomen, wordt met de dag tammer. Tegenwoordig komt hij om een uur of 5 achter de voorraadkast op de veranda omhoog. Hij gluurt dan over de rand, in afwachting van een maaltje meelwormen dat we hem serveren. We kunnen probleemloos allerlei werkzaamheden op het werkblad uitvoeren; hij blijft geïnteresseerd zitten kijken.



De droogte waar we het al eerder over hadden, speelde ook de insekten parten. In de weken voor de regens begonnen, kwamen in grote getale bijen op onze kraan af. Het eerst zagen we dat doordat er een heleboel verdronken waren in een schaaltje dat in de week stond. Vanaf dat moment hebben we de afwas steeds maar meteen weggewerkt. De bijen bleken een voorkeur te hebben voor de uitloop van de kraan en voor de douchekop. Blijkbaar konden ze daar het gemakkelijkst het water verwerken.


Dan is er nog het nodige kleine spul, waaronder een nieuwsgierige sprinkhaan en een kever die met de achterpoten omhoog gaat zitten opwarmen. In huis werden we aangenaam verrast door een flinke mot, met een spanwijdte van zo'n 10 centimeter.




En natuurlijk is ons favoriete fluitertje, de bushchat, er ook nog steeds. Ze woont nog altijd in onze sala en als we er rond bedtijd zitten te eten sputtert ze eerst wel een tijdje, maar uiteindelijk komt ze toch binnen om haar slaapplekje in te nemen.


Behalve alles wat spontaan aan komt lopen, kruipen of vliegen is er ook nog een meer gestuurde uitbreiding van de levende have hier rond Baan Din. Er kruipen 4 schildpadden rond, die we binnenkort in een deel van de tuin hun gang kunnen laten gaan. En de nieuwe vijver is ook bewoond door hele kleine schildpadden, naast de honderden guppies en de mooie shubunkins. Die laatsten zijn zelfs zo gehaaid (grappige omschrijving voor een vis) dat ze het schildpaddenvoer van een drooggelegen boomstam weten te halen.