Inmiddels zijn we zelf Warmshowers-host. Vanuit fietsers-oogpunt zijn we een strategische overnachtingsplek op de route van Bangkok naar Chiang Mai. Zowel naar het noorden als naar het zuiden is het zo’n 100 kilometer naar de volgende warmshowersplek. Twee jaar geleden ontvingen we hier de eerste langeafstandsfietsers, de Engelse Becca en Tom, die onderweg waren van Engeland naar Australië. Inmiddels hebben we 20 fietsers of fietsende koppels in ons gastenhuisje mogen ontvangen. Stuk voor stuk mensen die het leven dat we normaal zijn gaan vinden achter zich hebben gelaten en een onbekende wereld tegemoet zijn gefietst. Met enkelen hebben we nog altijd contact.
Becca en Tom |
Het plan begint te borrelen
Het merendeel van de fietsers rijdt de route van zuid naar noord. Dat betekent dat ze vanaf ons verder fietsen naar de stad Chiang Mai. Natuurlijk bespreken ze de route-opties met ons en ik wijs ze dan altijd op de rustige, smalle weg door de bergen van Khun Tan, die weliswaar iets langer is dan de snelweg, maar ongelofelijk mooi. Echter, er zit een aantal zeer steile klimmen in. Van iedereen die de route uiteindelijk gefietst heeft, kregen we te horen dat het inderdaad extreem steile stukken zijn. Slechts 2 fietsers wisten ons te melden dat ze (zigzaggend) fietsend boven waren gekomen; de rest was de fiets duwend omhoog gelopen.
Mijn ervaring met de bergweg bestond alleen uit het rijden met de auto. Geleidelijk aan begon ik me af te vragen, of ik het toch niet eens een keer zou moeten fietsen. Het praat toch heel anders als je vanuit eigen ervaring kan vertellen hoe de weg is. Echter, de langste afstand die ik in Thailand tot dan toe gefietst had, was zo’n 30 kilometer. Dan is 110 door de bergen ineens wel een heel verschil. Het idee liet me niet meer los, en toen ik begin november een meeting van de Foundation for Education of Rural Children in Chiang Mai moest bijwonen, besloot ik om er op de fiets heen te gaan. Gezien mijn gebrek aan recente ervaring met het fietsen van flinke afstanden, plande ik er (mede op uitdrukkelijk aandringen van Mieke 😊) twee dagen voor. Zelfoverschatting is nooit verstandig, maar op mijn leeftijd al helemaal niet.
En daar ga ik dan
Op een bewolkte novemberochtend stap ik heel vroeg op mijn fiets. Een kleine waterdichte tas met alleen het hoognodige aan bagage onder de snelbinder. Dat het bewolkt was, was een mooie meevaller, want de week ervoor was het nog behoorlijk warm geweest, en de dag ervoor had het flink geregend. Het duurde zo’n beetje een uur voordat ik mijn eerste echte warmshowers-fietservaring al mocht beleven. Ik reed door het dorpje Mae Tha Noi, een paar kilometer voor het Khun Tangebied, en werd aangehouden door een vrouw die met een groot blad vol kokos-bananentoetjes in plastic zakjes langs de weg liep. Ik kreeg er spontaan eentje aangeboden. Even verderop stond een bamboe kraampje van waaruit ze ze ging verkopen. Kijk, nou wist ik meteen weer waarom fietsen zo leuk is.
Nog een uur later keek ik daar toch wel een klein beetje anders tegenaan. Zuchtend en puffend duwde ik mijn fiets omhoog. Zelfs zonder zware bepakking en in de laagste versnelling ging het fietsend niet. Maar heel erg was het nou ook weer niet, want lopend hoor je weer veel meer dan fietsend. Overal om me heen vogelgeluiden. En de weg was al kilometers lang helemaal voor mezelf. Vanwege de schade die in de regentijd was aangericht, was die namelijk afgesloten voor autoverkeer.
Stijlvol steil
Afwisselend op en naast de fiets legde ik uiteindelijk 5 kilometer af in 2 uur. Regelmatig even uitblazend in een sala (een houten open hutje) of een eitje etend op een bruggetje, foto’s maken van mooie plekken en grappige bordjes (“steep decent”, ofwel keurig steil; het juiste woord is descent, dat afdaling betekent). Maar na die 2 uur stond ik dan toch echt op het hoogste punt, dicht bij het treinstationnetje van Khun Tan. De weg daar naartoe was een grote blubberboel, dus van mijn voornemen om daar wat te gaan eten heb ik maar afgezien. Met nog 10 kilometer, meer dalend dan stijgend nu, te gaan tot het guesthouse dat ik geboekt had, kon ik de lunch nog wel even uitstellen.
40 kilometer gefietst, deze eerste dag. Daar zou ik vroeger om gelachen hebben, maar nu was ik toch blij dat ik mocht stoppen. De afstand was het probleem niet, maar de hellingen zijn inderdaad bizar steil. En de brand in mijn achterwerk was niet echt prettig. Tja, dat krijg je als je net doet of je nog 20 bent.
Later in de middag heb ik toch nog maar even de omgeving verkend. Op de fiets natuurlijk. In de avond ging het gigantisch regenen, maar de voorspelling voor de tweede dag was dat het tot een uur of 2 droog zou blijven. Met 70 kilometer te gaan zou het moeten lukken om droog in Chiang Mai aan te komen.
8%
De volgende dag vertrok ik weer vroeg. Het was weer flink bewolkt en de weg was een feestje. Waar de klimmen naar Khun Tan gisteren meteen steil omhoog gingen, lijkt het aan deze kant een lange geleidelijke daling. Niet te zien, maar het voelt als continu met de wind in de rug rijden. De baas van het guesthouse had aanbevolen over het plaatsje Mae On te rijden. Een hele mooie, rustige weg, en “maar één klimmetje”, na zo’n 25 kilometer. Jaja... daar liep ik dus weer naast mijn fiets. Met af en toe zo’n irritant bordje “8%”. In thailand staat op de meeste van de bordjes die een stijging of daling aankondigen geen percentage, maar áls er iets staat is het altijd 8%. Waarschijnlijk zijn die bordjes in bulk aangekocht voor een schappelijk prijsje. Er is namelijk geen relatie tussen die 8% en de werkelijke stijging. Je moet het eigenlijk lezen als “verrekte steil.”
De beloning kwam na een uurtje duwen. Vanaf daar ging het eigenlijk alleen nog maar omlaag, eerst “8%”, later weer heel geleidelijk. Intussen begon de lucht steeds donkerder te worden, maar ik moest nog wel een kilometer of 30. En dan die brand in mijn achterste die weer was opgelaaid... Dus toch maar een lunchpauze. En 15 kilometer later dan toch maar een koffiepauze met extra troost mijn guilty pleasure, een huisgemaakte banoffee (en eentje mee voor straks in het guesthouse).
Fietspad?
Inmiddels reed ik in de buitenwijken van Chiang Mai, en was het behoorlijk uitlaatgassen ademen geworden. Fietsen zoals je dat eigenlijk niet moet willen. De weg 1006 is bijzonder, want er ligt een fietspad naast. Helaas is dat grotendeels geblokkeerd door geparkeerde auto’s, omhoog komende boomwortels en andere ongemakken. Niet getreurd, de weg is zo druk dat de auto’s stapvoets rijden. En dat geeft vleugels. Niets leukers dan om bij ieder volgend stoplicht dezelfde rij wachtende auto’s weer voorbij te sjezen tot je vooraan staat.
Toen de eerste druppels viellen zette ik net mijn fiets onder het afdak van het guesthouse. De oude man heeft het gedaan. En kan er nu uit eigen ervaring over meepraten. En.... het smaakt naar meer. Vanuit Lampang kan ik in verschillende richtingen soortgelijke tochten maken. Wie weet...
De vergadering waarvoor ik de fiets had gepakt was moeilijker vol te houden dan de fietstocht :-). Maar daarna wachtte de bonus: de terugreis met de trein. Dwars door de bergen, maar nu comfortabel zittend. Een van de mooiste treinroutes die ik ken. Ook al zoiets wat ik al velen had aanbevolen, maar nog nooit zelf had gedaan.
(Al “onze” fietsers staan in onze Hall of Fame: https://flic.kr/s/aHBqjBaJTQ. Waarschijnlijk vanwege de overstromingen in Z.O.Azië zijn er dit najaar nog geen fietsers langsgekomen.
Onze eerste warmshowersgasten, Tom en Becca, hebben uiteindelijk 36000 kilometer gefietst in 30 maanden, na Thailand nog in onder meer Indonesië, Australië, Nieuw Zeeland, Japan, de VS en Mexico (www.instagram.com/walktom/). Dat ga ik ze in ieder geval niet nadoen.)