22 mei 2017

Van emigreren kun je leren.

Sommigen verklaren ons voor gek, anderen bejubelen onze moed, de meningen zijn nogal verdeeld als het gaat om ons besluit om op ons resp. 56ste en 61ste naar Thailand te verhuizen.
We hebben het gedaan. Drie jaar geleden namen we het besluit, en inmiddels zijn we bijna vier maanden hier. De langste periode dat ik ooit hier was duurde twee maanden, maart en april 2000.


Voor het eerst zien we het seizoen verschuiven van winter, naar droog en heet, en al voorzichtig richting regenseizoen. Daar hebben we ons op verheugd, op het leren kennen van de seizoenen hier, van de veranderingen in het landschap, temperatuur, vochtigheid. We wonen nu in de omgeving Lampang. Van Lampang wordt beweerd dat het er vaak nèt wat heter is dan op veel andere plekken. Dat hebben we in Nederland al een tijdlang in de gaten gehouden, en het lijkt inderdaad zo te zijn dat hier een paar graden warmer is dan bijvoorbeeld Chiang Mai, of Chiang Dao. Dus hadden we bedacht dat als we de omgeving van Lampang wilden onderzoeken op 'woonpotentieel', dat we er dan in elk geval in maart en april moesten gaan wonen. Als je die maanden overleeft dan kun je je er ook permanent vestigen, was ons idee.

En inderdaad, het is hier momenteel bloody hot, maar we kunnen er wonderwel mee overweg. Zoals je in Nederland baalde van kille, grauwe dagen, zo baal je hier van een ál te hete, benauwde en zweterige dag, (dan heb ik het over een graad of veertig) waarop je vijf minuten na het douchen alweer zeiknat bezweet bent, en je eigenlijk wel twee keer per dag schone kleren kunt aantrekken. Maar zoals je in Nederland minstens zes maanden per jaar binnen leeft omdat het buiten te nat of te koud is, zo leef je hier een maand of twee, drie binnen, omdat het buiten te warm is. Inmiddels weten wij wel waar onze voorkeur naar uitgaat. En zoals je in Nederland je in het najaar terugtrekt in je huis, de boel weer wintergezellig maakt om de tijd van het cocoonen weer knus door te komen, zo doe je dat hier eigenlijk ook, alleen zet je de airco aan in plaats van de kachel. En trek je je kleren uit, in plaats van truien en dikke sokken aan.... We worden daar heel gelukkig van!

Het allerleukste tot nu toe, vind ik de ontdekking dat al die nieuwe dingen die er te leren vallen, iets met je doen. Met je brein. Je wordt geprikkeld, uitgedaagd, gestimuleerd, elke dag opnieuw, op een andere manier dan je gewend bent. Je moet weer wortels zien te maken, netwerken, uitvogelen, opzoeken, navragen. Je wordt er slimmer van en mijn geheugen verbetert (met dat van mijn Lief was niks mis). We moeten samen plannen, overleggen, bedenken, ontwerpen, tekenen, meten, want we willen 'ons' landje in gaan richten en een huisje gaan bouwen. We leren elke dag nieuwe woordjes, en ezelsbruggetjes om ze te onthouden (die je dan prompt weer vergeet). En we worden een beetje moediger als het gaat om het gebruiken van de taal (maar het stelt nog steeds niet veel voor!).
We zien elke dag wel iets waarbij we ons afvragen wat het is, of waarvoor het gebruikt wordt. Soms zijn we net iets te gemakkelijk met interpreteren, zoals de gehakte nootjes die we in maart en april regelmatig op de markt zagen, en waarvan we dachten dat we ze toch eens moesten kopen voor in het muesli-ontbijt. Mijn buurvrouw wees ze aan en zei: 'miereneieren'. Ow. Okee.

We leren ook om te gaan met het beestenspul hier. En dan bedoel ik nu met name het ongewenste beestenspul. Mieren. Variërend van minder dan 1mm tot meer dan 1cm. Van sommige soorten weten we al of ze bijten of niet. En jeuken of niet. We hebben uitgevonden dat die kleintjes die je soms in huis tegenkomt, een dag of wat wegblijven als je hun route besproeit met een azijn/watermengsel. Werkt prima. Na elke maaltijd onmiddellijk afwassen. Zelfs verpakkingen, van yoghurt of zo, spoelen we af voordat we ze in de vuilnisbak gooien, om te voorkomen dat de mieren hun weg daarheen zullen vinden. Dat soort dingen. Heb je zó geleerd!
En nu we het over mieren hebben: de jaarlijkse invasie van hele wolken vliegende mieren hebben we ook ervaren. Gelukkig had ik er al eens over gelezen, dus na de eerste flinke regenbuien waren we al voorbereid op het spektakel. Alle ramen en deuren dicht, en lampen uit. Behalve zo'n héél klein led-lichtje, dat we op de badkamer aanlaten om 's nachts niet te verdwalen. Dat hadden we beter niet kunnen doen. (En dan zijn dit alleen nog maar de exemplaren in de wasbak. Je wil niet weten waar ze allemaal nog meer zaten...)


En dan nog zoiets: ik begon me al bijna aan de buren te storen, omdat hun doordringend klinkende fluitketel steeds pas na een kwartier stil werd. Minstens tien keer per dag. Francois heeft mazzel, hij hoort sommige hoge tonen niet meer, maar ik vond het knap irritant worden. Totdat ik me ineens realiseerde dat het cicaden zijn. En het ineens niet meer irritant vond. Érg hè, hoe dat soms werkt in je hoofd? Weer wat geleerd. (Luisteren)

Je leert een compleet nieuwe habitat kennen. Dat is ook iets waar we ons op verheugd hebben, nieuwsgierig naar zijn. Welke vogel maakt dat doordringende geluid (Horsfields nachtzwaluw (Luisteren)), welke prachtige hagedis zagen we zojuist op de weg (Blue Forest Lizard oftewel Calotes Mystaceus), hoe heet die rare vrucht (Salak), hoe hoog zou deze bamboesoort worden.....? (ruim twintig meter). Het gaat maar door. Google zij geprezen, en alle hulpvaardige Thai ook.


Tja, over leren gesproken, ik heb het nog nauwelijks over de taal gehad!
Andere keer.