27 maart 2020

Eten uit eigen toilet

Het is al weer een paar weken heel warm. Net als vorig jaar lijkt de warme tijd erg vroeg te zijn begonnen. 38 graden wijst de thermometer nu aan, en daar komt vanmiddag zeker nog een graadje bij. Bij 38 graden denk ik automatisch even terug aan die dag in augustus 2012, toen het in Nederland met die temperatuur op dat moment de warmste dag ooit gemeten was. In ons normaal zo open huisje in Maashees hadden we alles dicht gedaan, inclusief de gordijnen, maar niettemin liep het zweet in stralen van onze blote lijven, terwijl we naar de verrichtingen van Kyteman op Lowlands zaten te kijken. Zó warm, dat hoopten we nooit meer mee te maken.

Hier in Nong Noi zijn temperaturen van ruim boven de 30 voor ons inmiddels normaal. Zelfs in de winter wordt in de middag de 30 meestal wel gehaald. De warmte went, maar heeft ook zijn keerzijde. Waar ik na het wakker worden in Maashees bij 15 graden nog zo uit ons buitenbed de tuin door wandelde om binnen koffie te gaan zetten, doe ik hier bij 21 graden juist een vest aan om buiten koffie te gaan zetten, omdat het anders veel te fris is. 38 graden of meer maken we tegenwoordig zeer regelmatig mee. Hoewel we er een stuk beter tegen kunnen dan 8 jaar geleden, is het nog steeds heel erg warm. Ietsje minder zou best mogen, maar we weten dat de tendens eerder richting ietsje meer gaat.


Om de warmte te weerstaan gebruiken we simpele hulpmiddelen. Het nat maken van de kleren is een prima middel en in de middag sproeien we ook de veranda vaak nat. Mieke heeft een plantenspuit met water naast zich staan. Ik geef wat vaker de voorkeur aan het even onder de koude douche stappen, hoewel dat ook riskant is want de waterleiding ligt zo dicht onder de oppervlakte dat het "koude" water soms te heet is om mee te douchen. En natuurlijk is er altijd nog de cold tub, hoewel de een zich daar duidelijk comfortabeler in voelt dan de ander.


Intussen is ook Thailand op slot. Bijna letterlijk, want het land is volledig afgesloten voor buitenlandse reizigers. Iedereen is opgeroepen om thuis te blijven en uitsluitend voor noodzakelijke boodschappen of werk de deur uit te gaan. Restaurants mogen alleen afhaalmaaltijden verzorgen. Reizen tussen provincies mag niet meer, tenzij je aan kunt tonen dat het noodzakelijk is. Op de provinciegrenzen staan checkpoints waar dat gecontroleerd wordt.

Ook hier probeert de overheid hamsteren te voorkomen, evenals het verhogen van prijzen. Het is een lastig dilemma: hoe kan je tegelijkertijd meer thuis blijven en niet meer voorraad inkopen? Wanneer begint het hamsteren te heten? Omdat we in ons kleine huisje weinig opbergruimte hebben, hadden we nooit veel voorraad in huis. Maar nu willen we het inkopen doen eigenlijk tot één keer per week beperken. Dus doe ik in de supermarkt toch maar een doos noedelsoepjes, een paar blikjes vis, een paar pakken houdbare melk, een pot koffie en een pak bloem extra in mijn karretje. Ik voel me meteen een hamster, maar als ik bij de kassa sta is mijn karretje het minst gevulde van alle andere om me heen.

Zolang het kan proberen we, naast het ontbijt, één maaltijd zelf te verzorgen en één bij het plaatselijke restaurant op te halen. Behalve dat dat makkelijk en lekker is, zorgen we zo ook nog voor wat inkomsten daar. Zoals we in de vorige blog al schreven kunnen we thuis nog even vooruit met sla van de hydrocultuurtafels, eieren van eigen kippen en noedelsoepjes. Om die te verlekkeren hebben we onder meer appels, noten en de blikjes vis in huis, maar oogsten we tegenwoordig ook smakelijke ingrediënten in onze buitenbadkamer. Daar hebben we namelijk een paddestoelencultuur staan, die we een paar weken geleden op de biologische markt hier gekocht hebben. Paddestoelen vereisen een donkere, vochtige omgeving en de badkamer is de enige plek die aan die vereisten voldoet. Om de paar dagen kunnen we oogsten.


Vanaf de wc kan Mieke de boel makkelijk besproeien. Voordat je daar een verkeerd beeld bij krijgt: dat gaat met de bum gun, de kontensproeier, waar gewoon leidingwater uit komt. Eigen sproeisel zou voor de paddestoelen misschien niet eens slecht zijn, maar de distributie zou, voor haar althans, extreme atletische vermogens vergen. Alweer een voordeel van de bum gun dus, naast dat je dankzij zo'n ding geen pleepapier hoeft te hamsteren.


23 maart 2020

Wij zijn hier hullie

Dat het virus de wereld in kwam is de schuld van de Chinezen. Dat het Europa binnenkwam komt door de Italianen. Dat Nederland uiteindelijk ook werd getroffen ligt aan de Brabanders. En de besmettingen in de VS zijn binnengebracht door de Europeanen en de Chinezen samen. Er móet blijkbaar een schuldige aangewezen worden. In ons/onze prachtige werelddeel/land/provincie/stad/wijk/straat/
familie had zoiets immers nooit kunnen gebeuren.

In vergelijking met andere landen gaat het er hier in Thailand tamelijk rustig aan toe. We zijn geen grote nieuws-slurpers, maar als we helemaal geen nieuws zouden hebben gevolgd, hadden we waarschijnlijk niet eens geweten dat er iets aan de hand was. Pas sinds kort wordt je temperatuur gemeten als je de supermarkt binnen wilt. En vandaag zagen we voor het eerst een melding bij een restaurant dat ze bij voorkeur hebben dat men het eten thuis nuttigt.

De overheid heeft inmiddels een aantal maatregelen genomen, die er in de praktijk op neerkomen dat het bijna onmogelijk is om het land nog binnen te komen. Er is een medische verklaring nodig dat men niet besmet is, maar probeer maar eens een arts te vinden die zo'n verklaring wil tekenen. Verder wordt vol ingezet op het stimuleren van mondkapjes dragen. Toeristen die een mondkapje weigerden aan te nemen van de minister van volksgezondheid konden op een uitbrander rekenen (zie deze blog). Dezelfde minister wist te melden dat het grootste gevaar kwam van de "vieze farang" die zich niet wassen (farang is hier de benaming voor blanken). Het mechanisme om naar oorzaken buiten je eigen groep te wijzen, als er vervelende dingen gebeuren, is universeel. Het enige verschil met Nederland is dat we daar "wij" zijn, terwijl we hier "hullie" zijn.


721 besmettingen zijn er inmiddels hier en er is 1 persoon overleden. Of dat aantal zo laag is omdat het virus hier niet gedijt of omdat er minder getest wordt is de vraag. Het aantal besmettingen stijgt de laatste dagen sneller, vandaar dat de regering een gedeeltelijke lockdown heeft afgekondigd in Bangkok. Onder meer de horeca moet daar dicht. Bij gebrek aan enig sociaal vangnet rest de werkers niets anders dan Bangkok te verlaten en terug te gaan naar huis. Bangkok is namelijk dubbel zo duur als het noorden, en in de lokale gemeenschappen daar wordt nog goed voor elkaar gezorgd. Als je geen inkomen meer hebt is dat dus de enige plek waar je nog heen kunt. Gevolg is topdrukte in treinen en bussen en de vrees dat het virus zich nu snel door de rest van Thailand gaat verspreiden. Vermoedelijk heeft het daar geen vieze farang voor nodig.

De kans is intussen behoorlijk groot dat er ook hier een hele of gedeeltelijke lockdown aankomt. We zitten dan hier tussen de rijstvelden nog niet zo beroerd. De dichtstbijzijnde buren wonen op ruim 300 x anderhalve meter, dus we kunnen veilig naar buiten. Het plaatselijke restaurantje zal wel voor afhaalmaaltijden gaan zorgen, we hebben onze hydrocultuur-sla, dagelijks verse eitjes en een doos noedelsoepjes en er is genoeg te doen rond het huis om ons niet te hoeven vervelen.

Als voorloper kwam vandaag via het gedicht van de dag dit prachtwerkje van Ingmar Heytze binnen.



Als hierboven geen video te zien is, moet je maar even hier gaan kijken.

En intussen gaat in China het verhaal dat de Amerikanen het virus in Wuhan gedropt hebben: de cirkel is rond.  Zie je wel: er zijn altijd wel hullies aan te wijzen, want aan ons kan het niet liggen. Eigenlijk zijn we allemaal hullie.

14 maart 2020

Bijnaam

Oplettende lezertjes van deze blog zal het niet ontgaan zijn dat de namen van de Thaise mensen die we kennen alle heel kort zijn. Meestal bestaat zo'n naam maar uit één lettergreep, een enkele keer zijn het er twee. Toch zijn de meeste Thaise namen juist (veel) langer dan de onze. Maar de officiële namen worden eigenlijk alleen voor officiële documenten gebruikt. Iedereen krijgt bij de geboorte een bijnaam. En die bijnaam is soms allesbehalve flatteus, maar daar lijkt de drager helemaal niet mee te zitten.

Zo luistert de dochter van Pong (= bol) naar de bijnaam Pla (vis). De verhuurster van de nabije appartementjes heet Kai (kip). Aod is de naam van een vriend hier uit Hang Chat en betekent kikkervisje. Verder zien we hier in de diergerelateerde bijnamen onder meer varken (moe), muis (noe), mier (mot), kikker (kob) en garnaal (koeng) voorbij komen.

Pla

Kan je over de dieren nog verschillend denken, als wij genoemd zouden zijn naar lichamelijke kenmerken bij de geboorte zouden we daar niet altijd even gelukkig mee zijn. Maar de Thai vinden het geen probleem om Uan (vet) of Poey (dik) te heten. De meeste Thaise vrouwen heten "kleintje". Daarvoor bestaan de Thaise namen Noi, Lek, Toi, Nit en Noey. Lek is trouwens ook in gebruik voor jongens, maar als jongensnaam veel minder populair.

Heel modern is het gebruik van Engelse woorden als bijnaam. De zoon van de eerder genoemde Pla heet bijvoorbeeld Prince. In een restaurant in Chiang Dao werden we bediend door New Year. Verder zou je zo maar een Apple, Milk, of Ice(cream) tegen het lijf kunnen lopen. Alleen hebben die laatste namen de Thaise spraakregels niet overleefd en zijn dat respectievelijk Eppon, Min en Ai(dtiem) geworden. En wat te denken van Kaffae? Die zou een smakelijk koppel kunnen vormen met Cake.

Kaffae 

Voor ons leek het gebruik van bijnamen natuurlijk weer een mooi voorbeeld van hoe alles hier anders gaat. Tot we ons realiseerden dat wij eigenlijk hetzelfde doen. Maria Joanna Agnes Elisabeth is echt wat te veel van het goede. Mieke bekt dan veel lekkerder. En Franciscus Christiaan is ook een hele mond vol. Met François ben je sneller klaar. De lange namen houden we wel voor de officiële zaken. Voor de Thai zijn Mieke en François nog altijd erg exotisch. Mik en Frenk was het al een tijdje geleden geworden, maar nu vonden onze vrienden uit het dorp het tijd voor echte Thaise bijnamen. Mieke vond Ling (aap) wel bij mij passen, vanwege mijn lange slungelige ledematen. Maar waar je gerust vis, garnaal, varken of kikkervisje mag heten, blijkt aap echt niet te kunnen. Somtjid en Pradith rolden zowat over de grond van het lachen bij het horen van die suggestie. Tsjaang werd ik uiteindelijk, ofwel olifant. Dat klink in onze oren ook weer weinig vleiend, maar voor de Thai staat het juist voor sterk en respectabel.
Mieke kreeg de naam Malie (met de klemtoon op ie) toebedeeld, hetgeen jasmijn betekent. Net als Tsjaang is dat een respectvolle naam.
In het Thais wordt de naam altijd voorafgegaan door koen, letterlijk "mens", maar handiger vertaald als meneer/mevrouw. Ben je al wat ouder, dan krijg je een voorvoegsel dat meer respect toont. Zo is Mieke nu Pa (tantetje) Malie en ben ik Loeng (oompje) Tsjaang. Het is nog even wennen, maar het voelt goed.

Loeng Tsjaang en Pa Malie

Het verhaal gaat trouwens dat de vreemde bijnamen niet zo maar gegeven worden, maar wel degelijk een bedoeling hebben. De geesten zouden er namelijk door misleid worden. Als ze met verkeerde bedoelingen achter Pla aan willen gaan, gaan ze in het aquarium zoeken in plaats van in het kinderbedje. En voordat ze de strijd met Lung Tsjaang aan durven te gaan zullen ze zich wel een paar maal achter de oren krabben. Arme geest die op zoek moet naar Bom, Gitaar, Ford, Benz of Cartoon. Die vindt het allemaal helemaal niet geestig meer.


08 maart 2020

Kikkerbilletjes

Dat het meeste fastfood slecht is voor de gezondheid mag als algemeen bekend verondersteld worden. Wie daar sinds vandaag ook over mee kan praten is de checkered keelback. Deze waterslang, die ruim anderhalve meter lang kan worden, dacht zich aan een smakelijke portie kikkerbilletjes te kunnen vergrijpen. Helaas voor hem of haar zat de rest van de prooi er ook nog aan en die begon meteen angstkreten te slaken. Die kreten alarmeerden de honden, waarna de keelback zich, met een half doorgeslikte kikker in de bek, van jager in prooi zag veranderen. 't Kan verkeren. De slang probeerde snel een gat in de grond in te vluchten, maar nu keerde de gulzigheid zich tegen het beest. Nadat hij zijn kop in het gat had gestoken kwam hij muurvast te zitten vanwege de verdikking die door de kikker werd veroorzaakt. Tibbe, die in normale omstandigheden al niet te beroerd is om een slang te grijpen, kreeg nu haar prooi op een presenteerblaadje aangeboden.


Tot dan toe was het hele gebeuren me nog ontgaan. Ik zat in de bijna lege cold tub de guppies te redden die nog in de laatste plasjes water zwommen. Daarna zou ik het laatste water eruit hevelen, de boel schoonmaken en de tub weer vullen, zodat we het hete seizoen, dat eigenlijk al zo'n beetje begonnen is (vandaag haalden we de 37 graden), kunnen weerstaan. Het opgewonden "ik-heb-een-slang-gevonden-blafje" van de honden herkennen we inmiddels en aangezien het hele tafereel zich op een paar meter van de cold tub afspeelde had ik er meteen goed zicht op. Ik was er niet op gekleed om snel de tub uit te springen, maar Tibbe liet zich gelukkig op afstand tot de orde roepen en Mieke kwam meteen aangesneld. Het zag er treurig uit voor de slang. Ik probeerde hem met een lange stok (ik wist op dat moment nog niet dat het een ongevaarlijke keelback was) uit het gat te trekken, maar hij zat echt muurvast. We wisten nog niet in hoeverre Tibbe hem al verwond had. Ik begon al te vrezen dat het de tweede slang binnen een paar dagen was, die ik uit zijn lijden moest verlossen en liep naar het schuurtje om de schep te halen.


Toen ik weer bij de keelback stond, begon deze toch fanatieke pogingen te doen om alsnog los te komen. Een spectaculair gezicht, dat wel, maar toch ook heel sneu, want hij bleef vast zitten. We besloten dat we toch eerst maar moesten proberen of we hem konden bevrijden. De grond is in deze, droge tijd van het jaar echt kei- en keihard. Voor het graven van een gat heb je een houweel nodig, maar dat was natuurlijk ook weer riskant. Goed mikken is niet mijn grootste talent. Gelukkig kreeg ik de schep een halve decimeter de grond in, waarna ik hem voorzichtig omhoog wrikte. Dat was genoeg. De keelback kon zich van de kleiklomp om zijn kop bevrijden en zat nog even beduusd bij te komen. De kikker had hij alweer half naar buiten gewerkt. Misschien was het hem uiteindelijk dan toch zelf wel gelukt om vrij te komen.


Uiteindelijk kronkelde hij weg, met zijn maaltje nog half uit zijn bek hangend. Voor ons rest slechts de brandende vraag: hebben we nu goed karma verdiend door een slang te redden, of juist goed karma verspeeld door de kikkers niet tegen gevaar te beschermen? Wellicht kunnen de lezers van het Boeddhistisch Dagblad, dat onze blogs ook plaatst, daar uitsluitsel over geven. Hoe dan ook: in korte tijd hebben we 2 slangen gered en zijn er 2 gesneuveld. Vooralsnog staan we gelijk.