22 september 2018

Alibibeesten

Zoek de verschillen.


Ruim een maand geleden schreven we over de drie schattige waterplantjes die we gekregen hadden en die zich zo hard bleken te vermenigvuldigen dat in korte tijd de vijver volledig was bedekt. Nadat we in een week tijd ruim de helft van het spul hadden weten op te ruimen kon ik vanwege een ontsteking op mijn been 3 weken het water niet in. Gevolg was dat we helemaal opnieuw konden beginnen en dat de laag nog dikker was dan de eerste keer. Toch viel het uiteindelijk mee. Iedere dag ging ik rond zonsopkomst en zonsondergang minstens een uur het water in om met de armen gespreid de watersla naar het vlot te duwen. (Het leidt geen twijfel dat Boyan Slat zijn inspiratie voor zijn Ocean Cleanup moet hebben opgedaan doordat hij watersla in zijn vijver had.)  


Mieke stond op het vlot klaar met de kruiwagen en reed de ladingen watersla uit over het land, waarvoor het volgens zeggen een uitstekende meststof is.


De afgelopen week was Arnoud een paar dagen bij ons en met de warme dagen die we momenteel hebben vond hij het helemaal geen straf om ook in het water te gaan staan, zitten en liggen. Ik had intussen wat techniek van Boyan afgekeken en een lange bamboe gepakt om de plantjes voor me uit te duwen. Arnoud schepte de boel uit het water rechtstreeks in de kruiwagen, die Mieke weer weg kon brengen en zo konden we in twee dagen echt meters maken. In het dorp had de twijfel over die rare falang die in hun vijver sprongen inmiddels plaats gemaakt voor een zekere bewondering. Falang staan in het algemeen bekend als wezens die in een luie stoel zitten en anderen het werk laten opknappen, maar deze exemplaren leken het zo maar te flikken om de vijver waterslavrij te krijgen.


Buurman Tui kwam op een gegeven moment zelfs meehelpen. Als laatste moest er nog een keer helemaal rondom langs de kant gegaan worden om de watersla tussen het gras uit te peuteren. Na 10 dagen waren alle zichtbare plantjes eruit. We waren er op voorbereid om de volgende dag weer nieuwe aanwas te moeten weghalen, maar nu, 2 dagen later, is daar nog niets van te zien. Hopelijk kunnen we het met betrekkelijk weinig inspanning waterslavrij houden.

Bij het "oogsten" van de watersla komt er van alles mee. Vooral heel erg veel slakken, die we in het begin nog wel steeds teruggooiden, maar het waren er zo veel dat dat onmogelijk consequent vol te houden was. Kleine visjes visten we er nog wel uit om terug te zetten. Een klein slangetje hebben we het zelf maar laten uitzoeken. Toen het met de hulp van Arnoud echt van dik hout ging en er grote bossen tegelijk uit het water werden geschept, kwam er zelfs een complete meerval mee.

Je voelt je dus echt een halve milieucrimineel door al dat planten- en beestenspul dat je uit hun natuurlijke habitat haalt. Gelukkig komt er ook support uit de natuur. De vissen zijn weer lekker actief en happen vrolijk toe als Mieke voer strooit. Toen ik bij de laatste ronde een pluk watersla op de kant smeet, sprong er een enorme kikker uit. Hij landde in het gras op de kant, op een halve meter van mijn gezicht en we hebben elkaar ruim een volle minuut aan zitten staren. Ik verbeelde me dat hij ons bedankte dat we weer licht in de vijver hadden gemaakt. Ik heb hem maar niet verteld dat meteen door mijn hoofd schoot dat zijn enorme achterpoten het heel goed zouden doen na een grill-behandeling in de knoflookboter.

Dat gevoel dat je een slachting in de natuur aan het aanrichten bent heb ik trouwens ook bij het gras maaien. Het gras is hier van een dikke soort en er staat van alles tussen, waaronder het taaie kruidjeroermeniet. Maaien kan dus alleen maar met een sterke bosmaaier en als je zo zwaaiend met dat gemotoriseerde mes voor je uit loopt zie je van alles opvliegen en vluchten. Je zou het allemaal eerst voorzichtig met fluwelen handschoentjes uit het gras willen plukken en op een stuk grond zetten waar je die dag niet gaat maaien. Maar dan kom je niet aan maaien toe. Dus rest er niets anders dan toe te slaan. Maar gelukkig komt er ook dan hulp uit onverwachte hoek. Zodra ik tegenwoordig de motor start verschijnen de myna's. Dat zijn zo'n beetje de grappigste vogels die we kennen. Ze komen hier veel voor en nestelen onder meer onder ons dak. Ze zijn iets groter dan onze merels, en verwant aan de beo. Dat laatste merk je doordat ze hele goede imitators zijn. In Hong Kong en Singapore zijn programma's om myna's te bestrijden, omdat ze geluiden van (auto)alarminstallaties en mobieltjes nadoen en de mensen het zat zijn om telkens voor niks naar hun auto te lopen of voor de zoveelste keer hun telefoon te pakken om te zien dat er helemaal niemand belt.
Die myna's dus, volgen me overal op een metertje of twee om alle lekkernijen die ik loswoel met mijn bosmaaier te kunnen verorberen. Goed bezig, denk ik dan maar weer.

Vissen, kikkers en myna's zijn dus mijn alibibeesten bij natuurbeschadigingsschuldgevoel. Het is overigens wel raar gesteld met dat schuldgevoel, want het treedt wel op bij iets relatief kleins als watersla scheppen en bosmaaierwerk, maar niet, of in ieder geval veel minder, als we in het vliegtuig stappen. Terwijl we voor dat laatste geen alibibeestjes hebben. De schade van vliegen is natuurlijk veel groter, maar tegelijkertijd onzichtbaar. Dat zal die rare kronkel in onze hersenen wel verklaren. Wij blijven in ieder geval ons best doen om goed voor de zichtbare beestjes op ons landje te zorgen. Zelfs voor de urntjeswesp die terwijl ik deze blog schrijf haar nest achter mijn laptop aan het boetseren is.