Wie op zoek gaat naar de rijke Thaise
historie belandt al gauw in de oude hoofdsteden Ayutthaya en
Sukothai. Nadat we vorig jaar voor het eerst een deel van de vakantie
een auto hadden gehuurd en dat ons uitstekend was bevallen, hebben we
deze vakantie de auto al in Bangkok op het vliegveld gereserveerd.
Vanwege een afspraak moeten we op dag 3 in Lampang zijn en hebben we
dus tijd voor twee tussentijdse overnachtingen. Ayutthaya ligt te
dicht bij Bangkok, Sukothai hebben we in 2009 al bezocht, dus zoeken
we een alternatief en lopen aan tegen Kamphaeng Phet. Deze stad ligt
zo'n 80 kilometer zuidwestelijk van Sukothai en heeft volgens de
informatie die we konden vinden een minstens zo rijke historie. Qua
afstand is het bovendien mooi halverwege.
Aan hotels en guesthouses is de keuze
beperkter dan in Sukothai. Een echt heel goedkope plek vinden we
niet, maar uiteindelijk strijken we neer in het P.Paradise-hotel à
raison van 1000 Bath per nacht. Daarvoor hebben we dan wel een zeer
ruime kamer, die bovendien overdadig gedecoreerd is. Papegaaien als
deurknoppen, kikkers met parasolletjes in hun hand op de kast, een
heuse vitrinekast met poppetjes erin, en de handdoeken kunstig
gevouwen als olifantjes.
De tuin is al niet anders. Overal
poppetjes die nog het meest doen denken aan een Thaise variant van
Die Mainzelmänchen. Stenen schaapjes en zelfs een molen. Hier is een
liefhebber aan het werk geweest, zo veel is duidelijk.
Kamphaeng Phet is een aanrader. Net als
beide andere steden heeft het een uitgebreid historisch
tempelcomplex. Het is echter veel verder vervallen dan de beide
andere. Gevoegd bij het gegeven dat de tempelruïnes hier verspreid
liggen in een bosgebied, maakt dat het geheel juist heel bijzonder.
De afstand die je af moet leggen om alles te zien is wel aanzienlijk,
maar je kunt je laten rondrijden of, zoals wij luie toeristen, je
eigen vervoer bij je hebben. Op de zaterdag dat wij er waren was het
heerlijk stil en hadden we alle rust en ruimte om op ons gemak overal
te kijken en fotograferen.
Voor farang is de stad overigens om
meer redenen dan de historische plaatsen een belevenis. Je bekijkt
hier niet alleen de bezienswaardigheden, je bent er zelf ook een.
Kamphaeng Phet blijkt zo niet-toeristisch dat je als lange witte man
constant wordt aangesproken, toegelachen en soms heimelijk, maar
vaker nog openlijk als achtergrond voor een selfie wordt gebruikt. Ik
schat dat ik inmiddels toch wel op enkele tientallen Thaise
facebookpagina's figureer.
Naast de schuchtere Thai die van een
afstandje hun plaatjes schieten, zijn er ook enkele durfals die ons
vragen of ze met ons op de foto mogen. Omdat wij zelf ook regelmatig
mensen fotograferen, kunnen we dat natuurlijk niet weigeren. Zo staan
we dus inmiddels ook in menig Thais familie-album, in innige omarming
met de eigenaar van dat album.
Hoogtepunt van dit alles deed zich voor
in een gewone straat waar we gewoon op zoek waren naar een eettentje.
“Where you from”, riep hij. “Holland” riep ik terug. Hij kwam
op me af en terwijl hij “I luv Holland” zei greep hij mijn hand
en drukte er een smakkende handkus op. “Wow, khopkhunkrap,”
reageerde ik aangenaam verrast. Hoewel er veel -in mijn ogen-
aantrekkelijker personen rondliepen om een spontane handkus van te
krijgen, gebeurt me dat toch niet bepaald dagelijks, dus ik
beschouwde het maar als een compliment.
Op de ochtend van vertrek kwam breed
lachend een ietwat gezette Thai op de veranda voor onze kamer
aflopen. “Hello, nice to meet you, sorry I did not welcome you
before but I was away some days. I'm the owner, where you from. Ahhhh
Holland, I've been there 4 months, Rotterdam, I love your reclaimed
land, I love the system that you can bring empty bottles back and get
paid for it, do you like my hotel? I did a course in Rotterdam,
landscape design, I got a diploma.” Jaja, dit hotel is ingericht
door een professional. Goed dat het er bij verteld werd.