O, o, wat zijn we trots op onszelf. We
hebben haar weerstaan. De bemoeizuchtige/overdreven behulpzame
mevrouw uit het Rainbow Hill Hotel bedoel ik. Eerder schreef ik al
wat over haar.
Vanmorgen bij het ontbijt was ze er
niet en werden we geholpen door een allervriendelijkste, ietwat
bedeesde andere mevrouw; zoeen die volledig voldeed aan het standaard
plaatje van een Thaise die het ontbijt in een hotel verzorgt. Alle
farang willen altijd roerei met spek bij het ontbijt, dat weet iedere
Thai, dus ons voornemen om niet te zwaar te ontbijten viel al meteen
in duigen.
Nog vóór achten vertrokken we naar
Phanom Rung, waar het nog heerlijk rustig was. De tempel ligt op een
hoge heuvel, die in een verder volledig vlak gebied ligt. Het ziet er
wat surrealistisch uit als je kilometers lang door het vlakke land
rijdt en dan ineens een loeisteile klim moet maken. De verklaring van
dit vreemde verschijnsel is niets magisch: de heuvel is een
uitgedoofde vulkaan.
Phanom Rung is weer een slagje
spectaculairder dan Phimai en kan zich volgens Mieke zeker meten met
Ankhor. In ruïnes van de Cambodjaanse grote broer zijn wel meer
details bewaard gebleven. En Ankhor is natuurlijk toch dé grote
toeristentrekker als het om Khmer-erfgoed gaat.
Dat betekent overigens niet dat je in
Phanom Rung geen andere bezoekers treft. Wij waren er zo vroeg dat we
gratis naar binnen mochten en hebben ruim de tijd genomen om alles te
bekijken. Toen we van de main tower weer naar de uitgang liepen
begonnen de eerste schoolgroepen net binnen te komen. Tijdens de
afdaling van de vulkaan kwamen we een stuk of zes dubbeldeksbussen
tegen en toen we op de terugweg nog een keer langs het complex kwamen
stond de parkeerplaats vol met bussen en moet het er dus behoorlijk
druk geweest zijn.
Trivia: Ik vond in Phanom Rung een
steen met het overtuigende bewijs dat Fokke en Sukke ontleend zijn
aan de Khmer-cultuur (of ik heb te veel fantasie).
Nog vóór de middag waren we terug in
ons hotel en besloten we eerst maar wat gemiste nachtrust in te
halen. Niks mis met het bed hier, maar om een of andere reden lukte
het niet met slapen vannacht. De keuze tussen “zonde” en “jammer”
viel dit keer uit in het voordeel van “zonde”, dus toen er na een
kwartiertje op de deur geklopt werd en “zij” luidkeels “madaaaam”
stond te roepen hadden we een probleem. Niks zeggen en hopen dat ze
niet met haar loper de deur open zou draaien en binnen te stappen? Of
was dat toch een stap te ver voor haar behulpzaamheid. Mieke toonde
zich de dapperste van ons tweeën: “Later....we are sleeping”
riep ze. Dat was voldoende. O, o, wat zijn we trots op onszelf. We
hebben haar weerstaan.