“Dinner!” Het is net half zeven
geweest en we zouden om 7 uur gaan eten, maar we hebben zo'n idee dat
de mevrouw van het Rainbow Hill Hotel in Ban Ta Ko geen tegenspraak
duldt. Ta Ko is een gehucht in de buurt van Phanom Rung, een
Khmer-tempel die in één adem genoemd wordt met Ankhor Wat. Dat ligt
hier niet zo ver vandaan, dus vreemd is dat niet, maar of het die
vergelijking kan doorstaan zullen we morgen moeten vaststellen, als
we de ruïnes gaan bezoeken. Of beter gezegd, zal Mieke dat moeten
vaststellen, want Ankhor ken ik zelf alleen van de plaatjes.
Vanochtend zijn we uit Phimai
vertrokken, nadat we daar gisterenavond nog onverwacht getrakteerd
werden op een licht- en dansshow in het tempelcomplex. Hoewel we geen
goede studenten zijn en ons voornemen om dagelijks met de Thaise taal
bezig te zijn niet nakomen, hebben we inmiddels toch wel een minieme
basis, die het ons mogelijk maakte de banner die we 's morgens zagen
met de aankondiging van die show te ontcijferen. Dat de aanvangstijd
half zeven was hadden we zelfs beter begrepen dan de meeste Thai, die
in de loop van de voorstelling binnenkwamen (en dan een opstopping
veroorzaakten met andere Thai die inmiddels alweer vertrokken).
Afgezien van een ellenlange inleiding
en een programma-onderdeel dat bestond uit een verhaal of gedicht,
die beide voor ons niet te volgen waren, konden we genieten van een
mooi stukje Thaise cultuur. Hoewel, tussen de paar woorden die ik
oppikte ontcijferde ik enkele malen “Indonesia”, dus misschien
hebben we naar Indoneschische cultuur zitten kijken.
Voordat we Phimai uitreden hebben we
nog even Thailands grootste en oudste Banyan-boom bekeken. Deze boom
kenmerkt zich door grillig groeiende takken en luchtwortels. Waar
takken de grond raken schieten ze ook weer wortel en zo is
uiteindelijk een stelsel ontstaan van zo'n 1350 vierkante meter, waar
je doorheen wandelt alsof je in een bos bent, terwijl je in feite
onder één boom doorloopt. Een indrukwekkende ervaring.
Naar Phanom Rung is het ongeveer
tweeëneenhalf uur rijden. De reisgids maakt geen melding van hotels
of guesthouses in de buurt, de tourist office bij Phanom Rung komt
niet verder dan een hotel in het 30km verderop gelegen stadje Nang
Rong, maar volgens Linda, onze navigatiedame, moet er wel wat
dichterbij te vinden zijn. Voor het Phanom Rung resort stuurt ze ons
een grindweggetje in, naar een van afstand veelbelovend groepje
huisjes, dat helaas vervallen en verlaten blijkt te zijn. Een tweede
resort is iets vaags bij een boerderij. Dan toch maar naar Nang Rong,
besluiten we, maar onderweg zien we langs de weg het Rainbow Hill
Hotel liggen, dat ruime en mooie kamers biedt voor een nette prijs.
De trotse hotelmevrouw laat ons zien hoe mooi en compleet de kamers
zijn, dat gebruik van de minibar gratis is en wat er allemaal wel
niet bij het (inbegrepen) ontbijt hoort. Ze blijkt behoorlijk
nieuwsgierig, hoewel we denken dat die indruk ook kan ontstaan
doordat ze het ons zo goed mogelijk naar de zin wil maken. Dan moet
je natuurlijk wel weten wat je gasten willen. In ieder geval lijkt
niets haar te ontgaan en wekt ze de indruk de regie graag in eigen
hand te houden.
Voordat we op bed ploffen voor de
siësta doen we de routine-matige “inkijkcheck”, die dit keer
negatief uitvalt. De keuze tussen zonde (gordijnen dicht) of jammer
(kleren aanhouden) valt uit in het voordeel van “jammer”. Dat dat
de juiste keuze was blijkt als er na een halfuurtje geklopt wordt en
de hotelmevrouw de menukaart komt afgeven. We worden geacht daar te
eten en vooraf aan te geven wat we dan precies willen eten. Mieke
geeft een kwartiertje later de bestelling door met de gewenste
etenstijd: 19:00 uur.
Als we om half zeven dus onverwacht al
aan tafel moeten, wijst alles, inclusief de te lage temperatuur van
de maaltijd, erop dat deze van elders komt en zojuist kant en klaar
bezorgd is. Dat verklaart in ieder geval waarom we vooraf moesten
bestellen. En dat het een half uur te vroeg was... ach, dat valt
ruimschoots binnen de Thaise marges van op tijd.