16 december 2018

Fietsen om 30 minuten na de gong

"Khun Frenk! Khun Frenk!..." Buurman Toey staat aan de poort te roepen. Khun (spreek uit als khoen, waarbij je een klein beetje lucht uitblaast na de k) is het Thaise woord dat aangeeft dat je het over personen hebt. Je noemt iemand nooit zo maar bij de naam, maar zet er altijd khun voor. Je zou denken dat ik dan dus ook khun Toey had moeten schrijven. Op zich is dat goed gedacht, ware het niet dat Toey al een wat oudere man is, en dan word je lung, een aanduiding die meer respect uitstraalt en overigens ook oom betekent. Er was wat verwarring in het dorp toen bleek dat ik ouder ben dan Toey. Ik zie er blijkbaar nog jeugdig uit. Iedereen had me altijd khun Frenk genoemd (François is echt onuitspreekbaar voor de Thai dus ik heb het maar wat simpeler gemaakt) en ineens bleek dat ik eigenlijk al in aanmerking kwam om als lung door het leven te gaan. Er werd wat lacherig over gedaan en omdat ik prima kan leven met khun blijf ik vooralsnog khun Frenk. Het respect dat bij lung hoort moet ik denk ik nog verdienen. Mieke is ook een lastig uit te spreken naam, dus die gaat hier door het leven als khun Mik. Mijn zoon is khun Coen: dat is een makkie om uit te spreken, maar ze vinden dat wel heel apart. Ik kijk al uit naar mei 2019, wanneer ik mijn dochter khun Isabelle Renate mag introduceren. Benieuwd wat daar van gemaakt gaat worden.

Lung Toey is inmiddels de poort binnengelopen en ik loop hem tegemoet. "Tomollow you จักรยาน?" vraagt hij, ondertussen een weide cirkel met zijn arm makend. Ik probeer hem te begrijpen, maar dat lukt me nog niet helemaal. Hij kan haast geen thatjaa (gras maaien)  bedoelen, want we zitten in de droge tijd en het gras groeit nauwelijks. Bovendien klinkt จักรยาน niet als thatjaa. "Tomollow mohning you me จักรยาน" probeert hij nog eens, nu met twee handen een fietsbeweging makend. Nu valt het kwartje. จักรยาน = djakriaan = fiets. Of ik morgen mee wil gaan fietsen. Ik probeer duidelijk te krijgen of het om een lange tocht gaat, en of er meer mensen meefietsen. Voor zover ik het nu goed begrijp gaat het om een samen te fietsen rondje. Ik stem toe en we spreken af om 30 minuten na de ochtendgong. In de Thaise spreektaal wordt nog vaak de traditionele tijdsaanduiding toegepast, die gebaseerd is op de dagindeling van Boeddhistische monniken. 6 uur 's morgens wordt er op een gong geslagen (moong chao). 7 uur is dan nung moong chao, ofwel 1 uur na de gong. Om 13:00 uur slaat er weer een gong (baay moong) en om 19:00 uur is het een trommelslag (thoeng). Om 1 uur 's nachts is het een bel (thie) die de tijd aangeeft. Het is even rekenen, maar 30 minuten na moong chao is dus half zeven. Gelukkig is de officiële tijdsaanduiding hier "gewoon" dezelfde 24-uursklok die wij gebruiken.


De volgende morgen om half zeven fiets ik op mijn kinderfiets-voor-volwassenen de poort uit, waar lung Toey al staat te wachten. Hij zet er op zijn oude barrel flink de sokken in. Ik heb geen idee of dat zijn gebruikelijke fietstempo is. De meeste Thai fietsen namelijk met een gangetje waarbij ze net niet omvallen. Misschien probeert hij die lange farang uit. Die laat dat echter niet gebeuren. Bij de meeste dingen die met spierkracht en conditie te maken hebben zal ik het zeker tegen hem moeten afleggen. Ik zie me de grote balen gras die hij op zijn schouder neemt nog niet dragen en over het graven van een gat om een struik te planten doe ik 4 keer zo lang. Maar fietsen, dat gaat me nog steeds prima af. Ik kan dus redelijk ontspannen naast hem blijven rijden en probeer zo goed en zo kwaad als het kan wat gesprekjes. Zo weet ik nu de namen van de dorpen waar we door kwamen, en de beroepen van een paar mensen die we tegenkwamen. Althans, die wist ik. Als je de lung-leeftijd eenmaal hebt bereikt doet het kortetermijngeheugen het niet meer zo goed als wanneer je nog khun bent.


Om die mensen die we tegenkomen lijkt het vooral te gaan. Toey zwaait ze uitbundig toe en roept ook het een en ander waarvan ik niks begrijp. Maar dat de lange farang en de daarnaast fietsende kleine Thai opzien baren is duidelijk evenals dat Toey daarvan geniet. Dat doe ik trouwens ook.

Toey's tempo zakt intussen wat terug en heel erg vind ik dat niet. Op mijn kinderfiets-voor-volwassenen zit ik in een allerminst comfortabele fietshouding en bovendien doet de versnelling het niet. Hoewel, dat is niet helemaal waar: hij doet het half. Toen ik de fiets kocht stond hij in zijn 2. Op een stukje weg waar het omlaag ging schakelde ik soepeltjes door, tot ik ontdekte dat het ding wel opschakelde, maar dat terugschakelen er niet bij was. Sindsdien fiets ik in zijn 5. In Thailand is het nu eenmaal niet vanzelfsprekend dat iets doet of blijft doen wat het moet doen. Ook dat went.

In het gebruikelijke Thaise tempo, dus net niet omvallend, bereiken we onze Baan Din weer. "Tomorrow we djakriaan?" vraagt Toey. "Proengnie phom lae khun Mik Chiang Mai" koeterwaalthai ik. Hij snapt dat Mieke en ik de volgende dag naar Chiang Mai gaan, maar vindt dat we dan best eerst nog kunnen fietsen. Ik wil dat wel af en toe doen, maar niet iedere dag. De vroege ochtend is namelijk ook de beste tijd voor werk in en om het huis. Op geheel Thaise wijze houd ik het daarom maar op "misschien".

De volgende ochtend regent het. Net zoals het in de regentijd best een paar dagen droog kan zijn, kan er in de droge tijd zo nu en dan een bui vallen of zelfs een druilerige dag voorkomen. Om 30 minuten na de gong regent het nog steeds en is er nog geen Toey te zien en ook om nung moong chao blijft het stil aan de poort. Om song moong chao, 2 uur na de ochtendgong, vertrekken we richting Chiang Mai. Gered door de regen.

08 december 2018

Huisdieren

Het blijft een vreemde gewaarwording: 6 december en ik sta 's avonds om 8 uur te douchen onder een imposante sterrenhemel. Er brandt maar een klein lichtje in de badkamer, zodat de sterren optimaal tot hun recht komen.

(Douche-foto's zijn alleen zichtbaar voor Premium Members.
Upgrade nu om de foto's te kunnen zien.)

Ineens merk ik dat ik niet alleen ben. Er klinken geluidjes uit de richting van de wastafel. Ik zet de douche uit en kijk naar de plek waar het geluid vandaan komt. Niks te zien. Een 2 watt ledlampje (we moeten zuinig zijn als de zon niet schijnt, want de opslag van zonne-energie in de accu's is beperkt) levert ook niet al te veel licht. Met de zaklantaarn erbij is de veroorzaker snel gevonden. Er zit een kikkertje in de gieter. Dat is niet voor het eerst. Een tijdje geleden kwam dat zelfs dagelijks voor. De design vormgeving is blijkbaar aantrekkelijk voor kikkers, maar als ze er eenmaal in zitten, kunnen ze er niet meer uit.

Ik keer de gieter om boven de grond; de kikker springt eruit. Een bedankje kan er niet vanaf. Hij hopt naar de muur en begint daar tegenop te klimmen. Voordat de kikkers onze gieter ontdekten heb ik nooit geweten dat ze recht tegen muren omhoog kunnen klimmen. Ik ga maar eens op mijn gemak op de pot zitten (foto's zijn alleen.... nouja, laat maar) om de vorderingen te kunnen volgen. Halverwege de muur blijft de kikker een tijdje zitten. Dan besluit ie dat het beneden toch beter was en daalt hij weer af. Dat doet hij heel grappig, zonder zich om te draaien. Zijn kop blijft bovenaan.



De kikkers zijn niet de enige huisdieren hier. Als ik de insecten en spinnen voor het gemak even niet meetel, en de sociale wesp, de urntjeswesp, de yellow spotted keelback en andere beessies die al in eerdere blogs voorbij gekomen zijn ook oversla, blijft er nog een aantal opvallende huisgenoten over. Zo zag ik bij een eerder badkamerbezoek een rat snake (ik weet de Nederlandse naam zo gauw niet) lekker lui liggen zonnen op een van de schapjes tegen de muur. Het is een flinke jongen, van zo'n 2 meter lang, maar niet gevaarlijk. De Thai schijnen hem als delicatesse te beschouwen. Het dier wachtte niet tot ik mijn camera gepakt had, maar ging er als een haas vandoor.

Rat snake in de tuin van de buren in Nang Lae

Hardnekkiger was de wat kleinere slang die zich in het enige kastje dat we uit Nederland hebben meegenomen genesteld had. We kwamen hem op het spoor toen Mieke wat kleding verschoof en er ineens een complete slangenhuid uit viel. Er had zich dus een slang zitten vervellen, maar een snelle inspectie leverde verder niets op. De volgende ochtend, bij goed licht, ben ik voorzichtig het kastje leeg gaan pakken en bleek hij er toch nog te bivakkeren. Met een lange stok en de nodige moeite hebben we hem weten te bewegen elders woonruimte te zoeken. Het bleek uiteindelijk om een ongevaarlijke regenboogslang te gaan. Maar daar kwamen we pas achter nadat we hem tot verhuizen hadden bewogen.


De bewoner die hier het langst zit is de toekeh. Tijdens de bouw liet hij zich al gelden door gaten te bijten in de net opgestapelde zakken met rijstkaf, die de basis voor de muren vormen. Nadat de klei- en leemlagen waren aangebracht was dat feest voor hem over, maar blijkbaar was ons earth-house aantrekkelijk genoeg om te blijven wonen. Toen we er zelf bij introkken heeft hij een nacht heftig geprotesteerd door om het half uur luidkeels te toekeh'en, maar daarna heeft hij zich erbij neergelegd.


Vorige week hebben we een kleine reorganisatie in de kastenwand waar hij achter woont doorgevoerd, zodat we een nieuwe vaas die we op de kop getikt hadden een beetje prominent konden neerzetten. Wat blijkt: toekehs houden niet van verandering. Er volgde weer een verstoorde nacht. Het verhaal gaat dat hoe vaker een toekeh toekeh zegt, hoe meer geluk je in het leven hebt. Een gemiddelde toekeh toekeht per sessie 4 of 5 keer. Onze huisgenoot haalde echter enkele keren de 10. Kijk, dan heeft zo'n nachtrustverstoring toch nog zin. Ons geluk kan niet meer op. Bovendien vangt hij van alles wat we liever niet in huis zien, zoals muggen, spinnen en kleine slangen. Wij houden van onze toekeh. Zijn partner heeft onlangs twee eitjes op het kozijn naast onze voordeur geplakt, dus misschien maken we nog wel gezinsuitbreiding mee.


Buitenshuis woont veel vliegend spul. De myna's zijn altijd nadrukkelijk aanwezig, maar er zitten veel meer voor ons bijzondere vogels rond het huis. Tijdens het ontbijt komen meestal de ijsvogels vissen in onze vijver en de kleine zwarte bushchat zoekt heel vaak een stok of takje vlak bij ons in de buurt.

Bushchat in de rijst

In een pas geplante struik hebben wevers een nest gebouwd. En we hebben al een paar keer een hop over zien vliegen, maar nog geen kans gezien om deze ergens stil te zien zitten.
Het grootste vliegende spektakel komt van de ooievaars. De Indische Gaper is een kleine ooievaar, die vooral opvalt doordat er een klein gat gaapt tussen de snavelhelften. Dat schijnt het eten van slakken gemakkelijker te maken. De gapers vliegen meestal in enorme groepen en laten zich dan lekker op de termiek rondzweven. Soms landen ze in een weiland, om slakken te pikken en dan op een gegeven moment ook weer allemaal tegelijk op te vliegen.


En dan zijn er natuurlijk nog de vlinders en rupsen. Daarbij hebben we wat gemengde gevoelens. Want hoewel niet alleen de vlinders, maar ook de rupsen vaak schitterend mooi zijn, zijn die laatsten ook ongegeneerd hongerig. De knappe jongen hieronder had in één nacht een mooi struikje helemaal kaal gevreten. Dat vonden we een minder geslaagde actie.

Rups van de Ligusterpijlstaart

Gisteren zag ik een prachtige, nog nooit eerder geziene vlinder op de regenpijp zitten. Ik liep er voorzichtig heen om het beest wat beter te kunnen bekijken. Hij bleef gewoon zitten. Ik riep Mieke om snel te komen kijken en ze kwam meteen aangerend. In plaats van de camera te pakken schoot ze onbedaarlijk in de lach. Ze bleek een soort 3D-stickers van vlinders gekocht te hebben, en een ervan zat ik nu te bestuderen. Nouja, die laat de planten tenminste heel.


23 november 2018

Kathin en Loi Krathong

Kathin

"Als er geldbomen bestonden had ik er wel eentje op het balkon staan," zei mijn vader als ik iets onmogelijks vroeg als een Matchbox auto'tje, een doosje 8-noppige legosteentjes of een setje kleurpotloden. Ik ben dus opgegroeid met het idee dat er geen geldbomen bestaan, maar heb dat idee op mijn 62e alsnog bij moeten stellen: ze bestaan wel degelijk.

Somtjid, de vrouw van het plaatselijke restaurant, had het al weken geleden aangekondigd: 11 november moesten we vrijhouden, want dat kwamen haar en Pradith's familie over uit Bangkok, Lamphun en de Isaan (de arme noordoostelijke regio van Thailand). Het zou een belangrijke dag worden waarop de tempel moest worden bezocht en ze zou het geweldig vinden als we kennis kwamen maken met haar familie en mee zouden gaan naar de tempel. Natuurlij wilden we dat.

11 november was het dus was het zo ver. Het restaurant was gesloten, maar voor de familie en ons was er om 8 uur een lekker ontbijt. We maakten kennis met de verschillende familieleden en hadden het geluk dat twee van Somtjids zussen erg goed Engels spraken. Dat scheelde heel veel handen- en voetenwerk en vertaal-apps.


Onderweg naar de tempel passeerden we een optocht in Hang Chat. Tot dan toe hadden we het idee gehad dat we naar een soort inwijding of andere ceremonie voor die specifieke tempel zouden gaan, maar blijkbaar was er toch sprake van een breder gevierd iets. Het bleek te gaan om Kathin, elders ook wel Kathina genoemd. Dat is oorspronkelijk een door elke tempel apart vastgestelde dag binnen een periode van een maand na de regentijd, waarin leken stof aanbieden aan monniken, die daar dan nieuwe pijen van maken. Op dezelfde dag dat de kathina plaatsvindt diende, ook weer oorspronkelijk, het kleed te worden geknipt, van de juiste motieven te worden voorzien, met zelf bereide natuurlijke kleurstoffen te worden gekleurd en zorgvuldig te worden gedroogd.

Gemak dient de mens en daaronder valt ook de monnik. Vandaag de dag koopt de leek een kant-en-klare pij in de speciaalzaak voor giften aan monniken en overhandigt die op Kathin. Maar de monniken krijgen ook al pijen als ze een trouwerij, uitvaart of andere ceremonie verzorgen. In veel tempels is er dus een overschot aan pijen.


Zoals gezegd dient gemak mens en monnik. Er zijn nog steeds mensen die met een nieuwe pij naar een tempel gaan, maar tegenwoordig komen de meesten met een geldboom aan. Dat is een van bamboe in elkaar geknutseld boompje. De uiteindes van de bamboe "takken" zijn gespleten en daar kan je bankbiljetten tussen schuiven. In winkels, restaurants en op andere plaatsen waar veel mensen komen wordt zo'n geldboom neergezet. In het restaurantje in ons dorp stond er ook een, en in plaats van een fooitje (of naast een fooitje) schuif je een briefje 20 of 100 baht in de boom.


Op Kathin komen overal vandaan mensen met hun geldbomen naar de tempel. Behalve bomen zijn er ook varianten, zoals geldslingers, maar ook slingers gemaakt van sigaren en sigaretten. Menselijke behoeftes zijn de monnik immers niet vreemd. Als het goed is worden al die donaties gebruikt voor onderhoud aan de tempel en aan liefdadigheid. Er gaan echter ook verhalen over luxueus levende monniken en er lopen zelfs justitiële onderzoeken naar sommige tempels vanwege de verdenking van witwassen en misbruik van liefdadigheidsfondsen. Dat zijn de uitwassen die je in iedere religieuze organisatie tegenkomt. Het Boeddhisme onderscheidt zich op dat punt helaas niet.


Tijdens de dag is er overal rond het klooster gratis en lekker eten en drinken te krijgen. Ter afsluiting zijn er wat voorstellingen, waaronder een dans van de mae baan (mae=moeder, baan=huis) en een rituele vecht-dans van een aantal jongeren. Ten slotte wordt er nog ritueel rijst gevoerd aan een koe, waarna er een sinterklaas-achtig tafereel ontstaat als er allerlei kleurige piepkleine pakjes op het veld gestrooid worden. Iedereen duikt er op af om er zo veel mogelijk te bemachtigen. Er blijken muntjes in te zitten, van 1 of 2 baht (1 baht is iets meer dan 2,5 cent). Een paar kinderen staan met takken over een dakje te vegen. Daar blijken wat pakketjes op te zijn geland. Met mijn 1 meter 91 kan ik ze er makkelijk af pakken. De teleurstelling dat die lange farang er met de buit vandoor gaat wordt een brede glimlach en een diepe wai als ik alles uitdeel. Goede daden komen soms vanzelf aanwaaien.


Loi Krathong

Van de talloze feesten in Thailand zijn Sonkran en Loi Krathong de grootste. Sonkran, het traditionele Thaise nieuwjaar, is het bekendste, vooral dankzij de grote watersmijtpartijen. Loi Krathong is minder bekend, maar wat ons betreft absoluut het mooiste Thaise feest. Loi betekent laten drijven en een krathong is een vaartuigje. De traditionele krathong heeft een schijf van de stam van een bananenplant als basis. Daarop wordt van bananenblad en andere materialen een lotusbloem-vorm geknutseld, waarin een kaars en 3 wierrookstokjes worden gezet en soms wat muntjes gelegd.

Loi Krathong valt jaarlijks op de avond van de volle maan in de 12e maanmaand en dit jaar was dat 22 november. De dagen ervoor merk je al dat het er aankomt, doordat er regelmatig vuurwerk wordt afgestoken en papieren ballonnen met een kaars erin worden opgelaten. In Nederland kom je die af en toe ook wel tegen en dan heten het meestal wensballonnen. Op de 21e stonden Toey en Pradith al vroeg voor de deur. Pradith spreekt een beetje Engels maar we begrepen maar niet wat ze nou precies wilden. "Thing you have before solar battery" probeerde Pradith en ineens viel het kwartje. Ze wilden de generator, die we gebruikten voordat de zonnepanelen waren geïnstalleerd, lenen voor Loi Krathong. "Oooo, you mean ไฟฟ้า (fai faa)," zei Mieke. Soms verstaan we gewoon al beter Thais dan Thailish.


's Middags werden we opgehaald en konden we zien waarvoor de generator nodig was geweest. Op een oude pick-uptruck hadden ze een soort levensgrote krathong gefabriekt, die tijdens het feest in een optocht mee zou rijden. Zoiets als onze carnavalswagens, maar dan in een middagje in elkaar geknutseld. Alles was versierd met kleurige lichtjes en een belangrijk deel was de geluidsinstallatie. Ook in Nong Lom, het buurdorp, moesten we komen kijken en werden we onthaald op whisky, taaie rundvlees- en kipstukjes en een uitnodiging om aan de karaoke mee te doen.


Dat laatste wisten we beleefd af te slaan. Misschien moeten we toch eens een Nederlands lied instuderen; de Thai zijn zo gek op karaoke dat we ze er ongetwijfeld enthousiast mee maken. Met een beetje geluk valt karaoke wel onder de goede daden; áls we er toe overgaan ligt er in ieder geval kennis en inzicht, onbaatzuchtigheid en liefde aan ten grondslag.


De optocht was de 22e een paar dorpen verderop. Op een sportveld stonden de wagens opgesteld en aangezien ze allemaal die kleurige lichtjes en een (soms enorme) geluidsinstallatie meevoerden, was het een kakofonie van knalhard geluid. Omdat we ook nog met Lorenza in de stad hadden afgesproken vertrokken we na ruim een uur. Lorenza runt een guesthouse aan de rivier en daar zaten we eerste rang om de krathongs en de grote verlichte vaartuigen, een soort varende praalwagens, voorbij te zien komen.


Het te water laten van je krathong heeft verschillende redenen. Hoe langer de kaars blijft branden, hoe gelukkiger je komende jaar wordt. En laten jij en je lief tegelijk de krathongs te water, dan zegt de tijd dat ze bij elkaar blijven drijven iets over hoe duurzaam de relatie is. (Het verhaal gaat dat sommige geliefden hun krathongs aan elkaar binden. De vraag is natuurlijk of dat werkt.) Probleem in beide gevallen is dat de krathongs wegdrijven en opgaan in een massa lichtjes die op de rivier drijft. Probeer daar de jouwe maar een tussen te blijven volgen.
Een derde reden om je krathong weg te laten drijven is, dat je daarmee ook je zonden van het afgelopen jaar wegwast. Het is inmiddels 50 jaar geleden dat ik gebiecht heb, dus dan is zo'n krathong geen overbodige luxe. Voor de tussenliggende 49 jaar moet ik nog wel een oplossing bedenken.


Behalve het in het water zetten van de krathongs wordt er ook vuurwerk afgestoken en worden er heel veel van die eerder genoemde papieren ballonnen opgelaten, soms met vuurwerk aan een staart die eronder hangt. Het gaat om zulke grote aantallen dat de vliegvelden bij zonsondergang sluiten, omdat het opstijgen en landen te gevaarlijk is.


In sommige plaatsen wordt van Loi Krathong een 2-daags feest gemaakt. In Lampang was er bijvoorbeeld op de 23e nog een grote verlichte optocht. In Nong Noi houden ze het gewoon op één avond. Hoewel bij de tips voor Thailandgangers altijd staat dat je nooit spullen uit moet lenen, omdat je die nooit meer terug ziet, werd onze generator keurig door Toey teruggebracht. De tank was vol en de al enige tijd kapotte verbindingen waarmee het apparaat aan een frame zat waren zelfs gerepareerd, dus we kregen het ding beter terug dan we het meegegeven hadden. "Thank you. Everybody in Nong Noi love you", zei Toey nog. Daar werden we even stil van.

13 november 2018

Thaise bruiloft

Afgelopen maart belandden we bij toeval aan tafel bij een voor ons onbekend gezelschap. In ons favoriete restaurantje liepen we naar een vrijstaande tafel en kwamen daar tegelijk aan met enkele andere gasten. We besloten ter plekke om de tafel dan maar te delen. Het gezelschap bestond uit een Australiër met zijn Thaise vriendin, haar moeder en haar grootmoeder. Ze waren op weg naar een dorp aan de rand van de bergen, zo'n 20 kilometer verderop, maar de vader wilde even bij de naast het restaurant gelegen autodealer naar een rammeltje in zijn auto laten kijken. Het werd een geanimeerd etentje en natuurlijk werden er mailadressen uitgewisseld, in de wetenschap dat daar in de meeste gevallen nooit meer iets mee gebeurt.

Dat bleek ook nu het geval, tot we vorige week een mailtje kregen van Tassos, de Australiër, en Ramida. Ze nodigden ons uit voor een trouwceremonie in Ramida's geboortedorp. De trouwerij vond al 2 dagen later plaats, maar we hadden geen afspraken die dag en hadden nog niet eerder een traditionele Thaise bruiloft meegemaakt, dus accepteerden we de uitnodiging van harte.

Het feest begon al om 9 uur 's morgens, of eigenlijk nog wat eerder. Begeleid door trommels die weer overstemd werden door knalharde muziek kwam Tassos in een swingend gezelschap van familieleden en dorpelingen om 9 uur aan bij het ouderlijk huis van Ramida. Ramida's ouders stonden aan het hek en vroegen naar de reden van zijn bezoek. Nadat Tassos verteld had dat hij kwam om hun dochter te trouwen schoven de ouders eerst een andere vrouw naar voren. Toen deze door de bruidegom nadrukkelijk werd afgewezen verscheen Ramida, ging het hek open en swingde de hele club door naar het huis.

(Link naar de video: https://youtu.be/ITu1bxBnqJs)

Onderaan de trap naar de voordeur was een touw gespannen. Het was duidelijk dat het stel niet zo maar naar binnen kon lopen. Tassos haalde een envelop uit zijn binnenzak en overhandigde die aan de moeder, maar die liet weten dat hij er niet met zo'n koopje vanaf kwam. Er kwam een tweede envelop tevoorschijn. Dat bleek de moeder tevreden te stellen want ze overhandigde een schaar waarmee de toegang tot het huis kon worden vrijgemaakt.

In het huis werd vervolgens een grote hoeveelheid teksten uitgesproken, waarvan de betekenis ons helaas ontging omdat we de taal nog lang niet beheersen. De rituelen daarna waren gelukkig wel goed te volgen. Het begon met het bewijzen van eer aan de ouders. De bruidegom buigt diep, eerst voor de vader van de bruid en dan voor de moeder. Die raken daarna zijn handen aan. Dan is het de beurt aan de bruid, waarna het ritueel zich herhaalt bij de ouders van de bruidegom. Die hadden wat meer moeite om de handen van hun zoon en schoondochter aan te raken, omdat ze op stoelen zaten, terwijl de ouders van de bruid op de grond zaten. De Thai weten dat farang in het algemeen te stijf zijn om het langer dan een paar minuten op de grond zittend uit te houden.

 

Nadat de ringen om de vingers waren geschoven mocht er gezoend worden; dat is blijkbaar een universele regel. Tassos en Ramida namen daarna plaats achter een soort lessenaar, waar ze stippen op hun voorhoofd kregen en met een dun touwtje zijn linkerarm aan haar rechterarm werd verbonden. Ook de wederzijdse ouders kwamen een voor een naar voren om een touwtje om de armen te knopen. Toen waren de broers en zussen van het stel aan de beurt, gevolgd door een eindeloze rij aanwezigen, die voordat zij hun touwtje knoopten eerst een envelop aan de bruid gaven en als tegenprestatie een opgerold handdoekje terugkregen. Ook wij kwamen aan de beurt; een vreemde gewaarwording om een rol toebedeeld te krijgen bij het huwelijk van mensen die we daarvoor alleen een uurtje aan tafel gezien hadden.


Letterlijk aan elkaar verbonden werd het stel toen naar de slaapkamer gevoerd en op bed gelegd. Daar moesten ze overeind zien te komen en de muntjes verzamelen die op het bed waren gestrooid. Nadat aan die opdracht voldaan was werden de touwtjes doorgeknipt en kon het echte feest beginnen.


En zoals dat gaat in Thailand begon dat met een overvloedige maaltijd, waar het hele dorp zich aan tegoed kon doen. Overigens is het niet zo dat het hele dorp alleen maar komt feesten; nee, iedereen is ook betrokken bij de opbouw van het hele gebeuren, het neerzetten van de tafels en stoelen, het verzorgen van de muziek, het koken, het afwassen en uiteindelijk weer het opruimen. Geweldig om te zien hoe er eerst een kookkeuken geïmproviseerd is, die als alles op tafel staat in een oogwenk wordt omgebouwd tot spoelkeuken, waar iedereen de grootste lol in het afwassen lijkt te hebben.


Als het eten op is, is het tijd voor de toespraken, eerst van de pujai baan, het dorpshoofd, dan van elk van de ouders, daarna van de bruidegom en ten slotte van de bruid. Intussen staan de meisjes van de muziek al klaar en mogen ze zich verheugen in de warme belangstelling van de durfals onder de bruiloftsgasten. Ik geef toe dat het vooroordelen zijn, maar op basis van uiterlijke kenmerken hadden we geen hoge verwachtingen van de muziek die ten gehore zou worden gebracht. Omdat ik in de nasleep van mijn ziekte mijn siëstas nog hard nodig heb, besloten we het verder voor gezien te houden.


Mijlpaal
Dit is de honderdste blog over ons vertrek naar en leven in Thailand. Leuk dat jullie, lezers, het al die tijd hebben volgehouden.

04 november 2018

Papierwinkel

6 keer per jaar moeten we naar het immigratiekantoor. Iedere 3 maanden moeten we komen melden dat we er nog steeds zijn en eens per jaar moet de verblijfsvergunning met een jaar verlengd worden. Je zou verwachten dat je door langs te komen om je verblijfsperiode te verlengen automatisch ook gemeld hebt dat je nog steeds in het land bent en ook van plan bent om te blijven, maar zo simpel is dat niet. Je moet naar hetzelfde kantoor en wordt geholpen door dezelfde beambte, maar een melding gaat via een ander formulier dan een verlenging, dus dat kan echt niet tegelijk. Gelukkig gaat die melding redelijk vlot, als je tenminste je papieren allemaal op orde en alle benodigde kopieën bij je hebt.

Het regelen van de verlenging van de verblijfsvergunning kost wat meer tijd. Omdat de wachttijden daarvoor ook behoorlijk opliepen is bedacht dat dat voortaan alleen op afspraak kan. Voor die afspraak moet je ook langskomen, dus zo komen we uiteindelijk aan die 6 keer per jaar. De doelstelling om geen lange wachttijd voor de verlenging meer te hebben is geheel bereikt. Helaas kostte het 4 uur om de afspraak te kunnen maken, maar dat was niet het probleem dat opgelost moest worden.

De belangrijkste voorwaarde voor het verkrijgen van een verlenging van je verblijfsvergunning is voldoende inkomen of voldoende saldo op de bank. Als in de voorgaande drie maanden het saldo ook maar 1 baht onder het vereiste saldo is geweest, kun je de verlenging vergeten. Om te voorkomen dat mensen hun verlenging komen regelen zonder dat ze voldoende inkomen/saldo hebben wordt bij het maken van de afspraak je bankboekje alvast gecontroleerd. Ook wordt gekeken of je alle benodigde documenten hebt. Het aanvraagformulier is een word-document met invulvelden, dat je gemakkelijk op de computer kunt invullen en dan printen. Dat hadden we dus netjes gedaan. FOUT! We kregen een nieuw formulier mee dat we met blauwe inkt moesten invullen. Verder moeten er kopieën meegeleverd worden van paspoort en visum, van de kaart die je bij aankomst in Thailand moet invullen (voor- én achterkant), van de melding op welk adres je woont en van nog een paar documenten. Die hadden we efficiënt verdeeld over enkele A4tjes. Ook fout. Elk document moet op een apart vel.

Gelukkig hadden we een week tijd tussen het maken van de afspraak en de afspraak zelf. Alle afgekeurde kopieën konden in de prullenbak en we hebben braaf nieuwe printjes gemaakt. En natuurlijk hebben we keurig met blauwe inkt het formulier ingevuld en de pasfoto van 4x6 in het juiste vakje geplakt. Op de dag van de afspraak moeten we dan eerst naar de bank om een transactie te doen, bijvoorbeeld geld opnemen. Vervolgens moet het bankboekje worden geüpdate. Daar is een speciale automaat voor. Daarna moeten we met onze geüpdatete bankboekjes naar de balie om daar een bankverklaring te vragen. Die bestaat uit een overzicht van alle transacties van de afgelopen 3 maanden en een brief waarin de bank verklaart dat we rekeninghouder zijn van de betreffende rekening. Dat transactieoverzicht staat ook in het bankboekje, en dat bankboekje toont ook aan dat we rekeninghouders zijn, maar dat is niet voldoende. Het immigratiekantoor wil die extra bankverklaring, met op elke pagina een stempel en een paraaf.

Gewapend met alle documenten begeven we ons naar het immigratiekantoor. Daar mogen we één voor één naar binnen. Als ik aan de beurt ben worden mijn gegevens eerst in een enorm boek opgeschreven. Dan komt er een gigantisch stempel tevoorschijn en daarmee worden alle documenten, zo'n 20 pagina's bij elkaar, gestempeld. Ik krijg het pakket vervolgens toegeschoven en moet midden in die stempel steeds mijn handtekening zetten. Daarmee verklaar ik dat de documenten ware en onbewerkte kopieën zijn. Vervolgens wordt het bankboekje nauwkeurig vergeleken met de bankverklaring. Daarna wordt mijn met blauwe pen ingevulde formulier in zijn geheel door de beambte overgetypt. Met een webcam wordt er een foto van me gemaakt. Het formulier wordt vervolgens geprint en dan moet ik het ondertekenen. Het ziet er nu eigenlijk precies zo uit als het formulier dat ik eerder zelf op de computer had ingevuld. Alleen de pasfoto is er niet opgeplakt. In plaats daarvan is de webcamfoto meegeprint. Waarschijnlijk staat de webcam op liggend formaat, terwijl het formulier een staande oriëntatie vereist. De foto is door de beambte daarom gewoon wat smaller gemaakt. Ik ben al niet zo dik, maar nu heb ik echt een sidonia-look.

Op het zetten van vele handtekeningen na is het vooral wachten. Alle tijd dus om het kantoortje eens goed te bekijken. Er zijn drie smalle loketjes naast elkaar. De werktafels van de beambten zijn afgeladen met papieren, ladingen pennen, nieters en ontnieters en vooral heel veel stempels. Ik tel er op de plek waar ik zit 24, en dan kan ik een deel van de tafel niet zien omdat het computerscherm ervoor staat. De kasten achterin de ruimte zijn gevuld met ordners die waarschijnlijk ook allemaal vol zijn, want er liggen grote stapels dossiers op de grond. Ergens op een tafel staat zo'n ouderwetse puntenslijper zoals de meester die vroeger op zijn bureau had staan. In een andere hoek staat een fax die regelmatig gebruikt wordt. En boven op een kast ontwaar ik een gebedsmolentje met een zonnecel. Het kantoortje heeft echter geen ramen, dus is er een spotje op de zonnecel gericht, waardoor het molentje blijft draaien. Goed in het zicht staat in elk loket ook een bordje "No tips please". Sommige zaken schijnen wat sneller of makkelijker te gaan na het geven van een "fooitje", maar de regering schijnt daar steeds meer tegen op te treden. Er staat ook een groot bord in de wachtruimte, maar dat zie je alleen als je door de dienstingang naar binnen komt.

Na zo'n 3 kwartier is alle administratie afgewerkt en krijg ik de felbegeerde stempels in mijn paspoort waarmee ik weer een jaar mag blijven. Over 2 weken mag ik dan weer terugkomen om te melden dat ik er nog steeds ben. Met alweer kopiën van dezelfde documenten die ik vandaag heb overlegd. Alleen de bank-documenten hoeven dan niet. Er is dus van ons een dossier dat grotendeels bestaat uit steeds weer dezelfde kopieën van documenten en dat jaarlijks groeit met 5 nieuwe kopieën van al die documenten.

Natuurlijk hebben we ons verbaasd over al dat papierwerk. Dat doen we in Nederland een stuk efficiënter. Toch? Nu heeft Mieke voor haar pensioenfonds een "Bewijs van in leven zijn" nodig. Buitenlandse partners "vergaten" nog al eens een overlijden door te geven en bleven gewoon pensioen ontvangen. Daarom moeten in het buitenland wonende gepensioneerden en AOW'ers jaarlijks aantonen dat ze het nog doen. Probleem is dat het formulier van Mieke's pensioenfonds hier onbekend is. Het enige formulier dat men wil ondertekenen is het SVB-formulier. Geen probleem zou je denken, want dan downloaden we dat gewoon even van de SVB-site. Mooi niet. Nergens te vinden. Gelukkig kan je chatten met de SVB en na het probleem te hebben uitgelegd krijgen we een speciaal telefoonnummer. Daar krijgt Mieke te horen dat ze het formulier jaarlijks automatisch krijgt toegestuurd. Als de SVB-medewerker eindelijk heeft begrepen dat Mieke nog geen AOW krijgt en dus nog niets met de SVB van doen heeft, vertelt hij haar dat het dan onmogelijk is om haar een formulier te sturen. Zelfs geen blanco formulier. Daar voorziet de regelgeving niet in. Tja, bureaucratie.... het is in ieder geval niet typisch Thais.

23 oktober 2018

Bilplezier en aardappelscheten

Zoals uit de titel meteen duidelijk zal zijn ga ik het weer eens hebben over de Thaise taal. Wie het verhaal over mijn verblijf in het ziekenhuis gelezen heeft weet dat ik allerlei vreemde dingen begon te zien en horen en zou nu kunnen denken dat mijn hersenen toch zijn aangetast. Wees gerust, dat is niet het geval, althans, voor zover ik weet.

Het Thais zit grammaticaal redelijk eenvoudig in elkaar. Er bestaan geen werkwoordvervoegingen, geen ((on)voltooid)) verleden tijd, geen enkel- en meervoud en de zinsopbouw is vergelijkbaar met die van het Engels. Tot zover is het dus een makkie. Helaas zijn er ook wel de nodige eigenaardigheden, waardoor we slechts in tergend laag tempo dingen bijleren.

Allereerst heeft het Thais geen enkel aanknopingspunt met het Nederlands, waar het gaat om de woorden. Waar je in veel Europese talen woorden tegenkomt die min of meer verwant zijn, zijn de Thaise woorden compleet anders (behalve de nieuwere woorden, die veelal uit het Engels zijn overgenomen).

Dan is er natuurlijk die vermaledijde toon, waarover de meeste van jullie vast al wel eens gelezen zullen hebben. Hoge, midden, lage, stijgende of dalende toon, het heeft allemaal invloed op de betekenis. En het verschil is zo miniem dat wij dat simpelweg niet horen. Of we horen allebei duidelijk een dalende toon, terwijl "de juf" zegt dat het een lage toon is. Daarnaast bestaat een aantal medeklinkers in een geaspireerde en een niet-geaspireerde versie. Bij een geaspireerde medeklinker blaas je heel subtiel een beetje lucht uit, alsof je een korte, onhoorbare H uitspreekt. Je kunt het proberen door voor een kaarsvlammetje te gaan zitten en dan k, p, t, kh, ph, th uit te spreken. Bij de geaspireerde medeklinkers beweegt het vlammetje, bij de andere niet. Maarja, in een restaurant ga je niet met een kaarsje voor je mond zitten bestellen, dus het verschil tussen kip (kai) en ei (khai) is lastig duidelijk te maken.

Wat het Thais ook compliceert is dat veel combinaties van medeklinkers absoluut ondenkbaar zijn. Tussen twee van zulke medeklinkers komt altijd een á of een ò. De regel van wat wanneer komt zal ik jullie besparen. Maar omdat het toch logisch is dat die klank ertussen komt, wordt deze vaak niet geschreven. Zo heet de jackfruit hier "khanoen", maar schrijf je "khnoen", en een weg is een "tnn" (tanon).

Een laatste opvallendheid die ik wil noemen (er zijn er nog heel veel meer) is dat het aantal eindklanken van lettergrepen en woorden beperkt is tot 6 (n, k, b, d, m, ng). Een l aan het eind wordt bijvoorbeeld een n. R en s worden een d en een f wordt een b. De naam van de oude koning Bhumibol wordt hier dus uitgesproken als Bhumibon.

Voor veel Thai is het heel lastig om hun taalregels los te laten als het om Engels spreken gaat. Het duurde een tijdje voor we doorhadden dat de bouwers staal bedoelden als ze het over stien hadden. Pas toen we de regels voor de eindklanken kenden begrepen we waarom ze het zo zeiden. Stiekem konden we ook genieten als de zuster in het ziekenhuis langs kwam om bloeddruk te meten. Bl is een van die combinaties die in het Thais niet voorkomt en in dit geval kiest men er meestal voor de l dan maar weg te laten. Omdat de r in de praktijk een l wordt, werd de aankondiging "blood pressure"  uitgesproken als "butt pleasure."
Omgekeerd zullen veel Thai zich verkneukelen om de rare dingen die farang uitkramen. Als je hier frietjes wilt bestellen kan je om "flen flaai" vragen. Dat is de trendy term, afgeleid van french fries. Wil je een beetje Thais lijken, dan vraag je om manfarang tod. Ik wilde wel een beetje Thais lijken en bestelde dus die manfarang tod, maar kreeg tot mijn teleurstelling aardappelpuree. Toen we het daar later met onze vriendin Lorenza, die al meer dan 30 jaar hier woont en vloeiend Thais spreekt, over hadden moest ze onbedaarlijk lachen. Ik had geen "tod", met een ongeaspireerde t en een lange ò gezegd, maar "thod", met een korte o. Ik had dus aardappelscheten besteld. Omdat die niet op het menu stonden had de serveerster geconcludeerd dat ik dan wel "bod" bedoeld zou hebben. Dat is weliswaar met een b in plaats van een t, maar wel met een korte ò. In Thaise oren lijken bod en thod meer op elkaar dan bod en tod. En manfarang bod is aardappelpuree. Ook lekker.


16 oktober 2018

World of Toey

Buurman Toey komt het erf oprijden op zijn brommer van minstens 25 jaar oud. Zoals veel Thai heeft hij aan de zijkant een laadbak gelast met een 3e wiel eraan. Een soort zijspan, maar dan niet om comfortabel in te zitten, maar om spullen in te vervoeren. Toey's bakkie is meestal goed gevuld. Waarmee hangt af van wat hij gaat doen. Alleen de gloeilamp die aan een stokje boven de bak bungelt is er altijd. Toen we naar de grond kwamen kijken was Toey de eerste die stopte en wilde weten wat die vreemde falang in Nong Noi zochten. Blijkbaar maakten we een goede indruk, want hij zou onze dakconstructie gaan maken en de vloer storten, maar kreeg toen onverwacht opdracht om een markt in het dorp te bouwen. Dat was een grotere opdracht, dus die ging voor. De brommer was in die maanden een rijdende gereedschapskist.


Nu is het rijsttijd en is de functie van de brommer daar aan aangepast. Maar vanmiddag liggen er  zwarte doeken en een bosmaaier op de bak. Verder een schep aan een lange steel en een of andere koker met allemaal gaatjes erin. Toey is namelijk niet alleen bouwvakker en rijstboer, maar heeft ook een aantal koeien. Zolang er geen rijst verbouwd wordt grazen die in wat nu de rijstvelden zijn. Maar zodra de rijst geplant is moeten de koeien ruimte inleveren. Omdat ze dan zelf niet genoeg gras kunnen vinden moeten ze worden bijgevoerd. Ons landje is 10 jaar lang niet gebruikt door de eigenaar, en hier betekent dat dat de buren het gewoon kunnen gebruiken om koeien te weiden en gras te oogsten. Dat hebben we met onze komst dus even flink verstoord, maar het is ook weer heel Thais om dat gewoon als gegeven aan te nemen en de nieuwe bewoners met open armen te ontvangen. We hebben Toey wel gezegd dat hij het gras mag hebben. Vooral nu ik in de nasleep van mijn ziekenhuisavontuur nog geen zware lichamelijke arbeid mag doen, komt dat heel goed uit, want hij komt het zelf maaien. Dat gaat niet zoals in Nederland, waar een heel veld gemaaid wordt, en dan gedroogd en als hooi opgeslagen. Nee, Toey maait af wat hij op dat moment nodig heeft. Gelukkig zijn wij geen mensen van de strakke gazonnetjes, want door deze manier van werken zijn sommige delen van het landje kort gemaaid terwijl het gras in andere delen flink lang is. Mai pen rai.



Als het gras gemaaid is harkt Toey het op rillen. Soms laat hij het dan tot de volgende dag liggen, maar vandaag laadt hij het meteen op. Dat wil zeggen: hij spreidt een zwarte doek uit en vult die met het gemaaide gras. Dan knoopt hij de doek vernuftig dicht en tilt hem op zijn brommer. Hij stapelt de balen zodanig op dat hij een stuk of 6 balen gras kan meenemen. Zijn brommer komt dan nog met de grootste moeite van zijn plaats, maar het lukt altijd weer om weg te komen.



Meestal vertrekt Toey uiterlijk een kwartiertje nadat hij gestopt is met maaien. Maar nu was het misschien al een uur stil en stond zijn brommertje nog steeds in de wei. Mieke ging maar eens even kijken en zag toen waarom de schep en de koker met gaatjes waren meegekomen. In de wei verschenen de afgelopen tijd overal kleine zandbultjes met ronde gaatjes erin, waarvan we ons al hadden afgevraagd wat er woonde. Slangetjes, hadden we bedacht, maar dat bleek niet te kloppen. Het gaat om een soort krekels die door de mensen hier als een absolute lekkernij worden beschouwd. Toey wist ze met behulp van zijn schep op een handige manier uit hun hol te krijgen en stopte ze dan in de koker. Dat wordt smullen straks.




Op het stukje dat hij vandaag uitkoos om te maaien lag nog wat spul dat aan de kant geschoven moest worden. Daar was onder meer een kuubzak bij; een grote blauwe zak waar we flinke ladingen rijstkaf in vervoerd hebben van Nang Lae naar Nong Noi. Toey stond er belangstellend bij te kijken en liet desgevraagd weten het ding wel te willen hebben. "You give me?" vroeg hij voor de zekerheid. Hij heeft een paar jaar in een van de golfstaten gewerkt en daar een beetje Engels leren praten. Het is niet veel, maar nog altijd veel meer dan ons Thais en met behulp van handen en voeten genoeg om elkaar te begrijpen.



Een paar dagen geleden had hij ook al eens geïnformeerd wat we met de paar meter afrastering deden die overbodig was geworden toen de poort is geplaatst. Daar had hij wel een goede bestemming voor, dus ook die verdween in zijn bakkie.


Tegenwoordig fietsen we op onze gloednieuwe fietsen naar het plaatselijke restaurantje om daar te eten. De fietsen waren spotgoedkoop (ongeveer 75 euro) en de maaltijden kosten zo weinig dat je er zelf haast niet voor kan koken (ongeveer 1 euro). We hoeven er dus geen moment over na te denken of we ons dat wel kunnen permitteren. Op weg naar het dorp passeren we de sala, zeg maar het open hutje, van Toey, waar een paar mensen bezig zijn de zelf gevangen krekels en vis op een houtskoolvuurtje te grillen. Hun fietsen ogen nog ouder dan Toey's brommer. Dan dringt het besef weer eens goed door wat een rijkelui we eigenlijk zijn, ondanks een klein pensioen en straks een aantal jaren korting op de AOW. Want voor veel mensen is het uitsparen van 1 euro door zelf je eten te vangen geen sport, maar gewoon noodzaak. En voor diezelfde mensen is een spotgoedkope fiets nog veel te duur.

In Nederland wordt veel geklaagd over de afbraak van voorzieningen en de bevriezing van pensioenen, terwijl we vergeleken met Toey zowat allemaal stinkend rijk zijn. Als er iemand recht heeft om te klagen is het Toey wel. Maar die klaagt niet, maar biedt me een "wissekie" aan als ik langs kom fietsen. Zelf gestookt.

14 oktober 2018

White privilege

Onze heroïsche overwinning op de woekerende watersla was bijna uitgedraaid op een Pyrrhus-overwinning. De natuur geeft zich niet zonder slag of stoot over. Dat waren we in de euforie even vergeten. Vorige week sloeg de vijver terug. Koorts, hevige pijn in de gewrichten, alle energie verdwenen uit mijn lijf. Dengue, was de eerste gedachte. Na een eerste onderzoek in het ziekenhuis ging ik met een kuurtje naar huis, maar de volgende dag begon ik geel te kleuren.

Deze keer liet het ziekenhuis me niet gaan, maar mocht ik blijven. De zaal waar ik kwam te liggen was verdeeld in 3 gangen, met aan weerskanten van die typische "kamertjes" die geïmproviseerd kunnen worden door een gordijn dicht te trekken. In iedere gang was aan weerszijden plaats voor 3 kamertjes. Er stonden echter 5 bedden per rij. Mijn bed kon daar niet bij: dat stond ergens aan de rand van de zaal geparkeerd, ongeveer zoals het ook in de Thaise parkeergarages gaat.

Het was een enorme heksenketel, waarin de artsen en verpleging zich werkelijk het vuur uit de sloffen liepen om iedereen toch zo goed mogelijk te kunnen helpen. Echt tot rust komen kwam er geen moment van. Ook in de nacht bleef het rumoerig op de veel te volle zaal. Hoewel ik enorme bewondering voor het keihard werkende personeel had, diende zich ook een dilemma aan. Als goed verzekerde farang kon ik het me immers probleemloos permitteren om me in het nabijgelegen privé-ziekenhuis te laten behandelen. Omringd door allemaal mensen die die keuze niet hebben borrelt er een gevoel van grote onrechtvaardigheid op. Wat heb ik in godsnaam meer gepresteerd in dit leven dan al die mensen om me heen, waardoor ik wel, maar zij niet die keuze kunnen maken? Goed beschouwd helemaal niks; het enige is dat ik in een rijk land geboren ben en daardoor altijd al rijk geweest ben. Daar heb ik helemaal niets voor hoeven doen. Het is me in de schoot geworpen.

Nadat een ziekenhuismedewerkster adviseerde om me toch maar naar het andere ziekenhuis te laten brengen hebben we besloten dat inderdaad te doen. Als beetje flauw, maar niettemin waar alibi bedacht ik er nog wel bij dat het overvolle staatsziekenhuis zo in ieder geval een patient minder te verzorgen had. Voor arme Thai is de gezondheidszorg in een staatsziekenhuis gratis en door het bezet houden van een bed blokkeer je simpelweg een bed voor iemand die zich geen duurdere plek kan veroorloven. White privilege... je kunt je er niet aan onttrekken en als je het toch probeert is de kans groot dat degenen met wie je solidariteit wilt tonen er niets mee opschieten, er misschien zelfs schade van ondervinden en je slechts je eigen gemoed sust.

Zo belandde ik uiteindelijk in een eigen kamer in het privé-ziekenhuis, waar ook nog een bank stond waarop Mieke kon blijven slapen. Het bleek dat mijn nieren er mee waren opgehouden, mijn lever nog maar een beetje meedeed en mijn longen ontstoken waren. De meest waarschijnlijke schuldige was de leptospirose-bacterie die met rattenuitwerpselen meekomt en bijvoorbeeld ook de ziekte van Weil veroorzaakt. En als je tussen de rijstvelden woont ontkom je er niet aan dat je ratten in je omgeving hebt.


Intussen begon ik ook van alles te zien wat er niet was. Natuurkundige formules werden geprojecteerd op de muren, grote lappen tekst in hiëroglyfen zweefden voorbij, er verschenen letters en cijfers op Mieke's neus en hoewel de televisie was uitgeschakeld heb ik toch een programma kunnen bekijken met drone-opnamen die boven Amsterdam gemaakt waren. Ook hoorde ik duidelijk dat op de gang van het ziekenhuis Stef Bos' "Is dit nu later" gedraaid werd, gevolgd door "Heb je even voor mij" van Frans Bauer. Vooral dat laatste was zorgwekkend: waren mijn hersenen ook aangetast? Gelukkig bleken deze hallucinatoire verschijnselen slechts een gevolg van natriumtekort.

Het nieuws over de zieke farang ging intussen als een lopend vuurtje door het dorp. De eerste avond stonden Somtjid en Pradith, de mensen van het restaurantje, al hevig ontdaan aan mijn bed. Ook andere bekenden uit het dorp kwamen langs en als Mieke even in Nong Noi was om voor de honden te zorgen werd er bezorgd geïnformeerd hoe het was. Hartverwarmend om te merken hoe iedereen meeleefde en hulp aanbood. 

Ook onze Adjaan (Thaise lerares) kwam langs
Infusen, antibiotica en uitstekende verzorging brachten me in een aantal dagen weer terug, en nu zit ik er thuis op het terras deze blog over te schrijven. Het ziet er naar uit dat alle organen weer (gaan) doen wat ze geacht worden te doen.

Het privé-ziekenhuis lijkt in veel opzichten op de Nederlandse ziekenhuizen, zij het dat in Nederland alles nog veel meer op efficiëncy is gericht en zaken als sanitair er in onze ogen wat verouderd uit zien. Net als overal in Thailand zijn er ook "snufjes" geïnstalleerd die het intussen niet meer doen. Er hangt bijvoorbeeld een gebruiksaanwijzing hoe je met je elleboog kraan en zeeppompje moet bedienen, alleen hangt er geen zeeppompje meer en is de kraan een gewone draaikraan, zonder "ellebooghandel".

Doordat in Thailand de arbeid goedkoop is, loopt er veel meer verpleging rond dan in Nederland. Als je de verpleging belt staat die zowat meteen binnen. En er wordt de tijd voor je genomen. Niet alleen om te kijken hoe het met je gaat, maar ook om te horen waarom we voor Thailand hebben gekozen om te wonen, hoe het ons bevalt, wat we van de mensen vinden, of we nu teruggaan naar Nederland (geen denken aan), waarna er ook nog eens uitgebreid tijd genomen wordt om de foto's van ons huisje te bekijken. Dat de gezondheidszorg in Thailand zo hoog staat aangeschreven heeft denk ik veel te maken met de betrokkenheid van de zorgverleners. In Nederland tel je bijna niet meer mee als je het niet drukdrukdruk hebt. De dictatuur van prikklok en prestatienormen ontneemt verpleegkundigen de mogelijkheid om eens wat extra aandacht te besteden. Hier lijkt die druk volledig te ontbreken, waardoor de betrokkenheid van de ziekenhuismedewerkers veel intenser voelt. Ik denk dat veel Nederlandse verpleegkundigen daar met enige jaloezie naar kijken.


Twee maanden geleden schreef ik al eens over de geheel andere kijk op privacy die de Thai er op nahouden. Dat werd tijdens mijn weekje ziekenhuis ook weer duidelijk zichtbaar. Waar in Nederland het bezoek zich discreet terugtrekt als de dokter de kamer binnenkomt, gaat het Thaise bezoek er eens goed voor zitten. Nu wordt het immers pas interessant. Een Thaise vriendin die op bezoek was raakte aan de praat met een verpleegster, die even later achter mijn bed dook om daar de zak waar de katheter in uitkwam op te tillen en aan de aanwezigen te tonen. In Nederland zou ze daar gezeik mee krijgen, maar hier is dat heel gewoon. Waarom ook eigenlijk niet?


22 september 2018

Alibibeesten

Zoek de verschillen.


Ruim een maand geleden schreven we over de drie schattige waterplantjes die we gekregen hadden en die zich zo hard bleken te vermenigvuldigen dat in korte tijd de vijver volledig was bedekt. Nadat we in een week tijd ruim de helft van het spul hadden weten op te ruimen kon ik vanwege een ontsteking op mijn been 3 weken het water niet in. Gevolg was dat we helemaal opnieuw konden beginnen en dat de laag nog dikker was dan de eerste keer. Toch viel het uiteindelijk mee. Iedere dag ging ik rond zonsopkomst en zonsondergang minstens een uur het water in om met de armen gespreid de watersla naar het vlot te duwen. (Het leidt geen twijfel dat Boyan Slat zijn inspiratie voor zijn Ocean Cleanup moet hebben opgedaan doordat hij watersla in zijn vijver had.)  


Mieke stond op het vlot klaar met de kruiwagen en reed de ladingen watersla uit over het land, waarvoor het volgens zeggen een uitstekende meststof is.


De afgelopen week was Arnoud een paar dagen bij ons en met de warme dagen die we momenteel hebben vond hij het helemaal geen straf om ook in het water te gaan staan, zitten en liggen. Ik had intussen wat techniek van Boyan afgekeken en een lange bamboe gepakt om de plantjes voor me uit te duwen. Arnoud schepte de boel uit het water rechtstreeks in de kruiwagen, die Mieke weer weg kon brengen en zo konden we in twee dagen echt meters maken. In het dorp had de twijfel over die rare falang die in hun vijver sprongen inmiddels plaats gemaakt voor een zekere bewondering. Falang staan in het algemeen bekend als wezens die in een luie stoel zitten en anderen het werk laten opknappen, maar deze exemplaren leken het zo maar te flikken om de vijver waterslavrij te krijgen.


Buurman Tui kwam op een gegeven moment zelfs meehelpen. Als laatste moest er nog een keer helemaal rondom langs de kant gegaan worden om de watersla tussen het gras uit te peuteren. Na 10 dagen waren alle zichtbare plantjes eruit. We waren er op voorbereid om de volgende dag weer nieuwe aanwas te moeten weghalen, maar nu, 2 dagen later, is daar nog niets van te zien. Hopelijk kunnen we het met betrekkelijk weinig inspanning waterslavrij houden.

Bij het "oogsten" van de watersla komt er van alles mee. Vooral heel erg veel slakken, die we in het begin nog wel steeds teruggooiden, maar het waren er zo veel dat dat onmogelijk consequent vol te houden was. Kleine visjes visten we er nog wel uit om terug te zetten. Een klein slangetje hebben we het zelf maar laten uitzoeken. Toen het met de hulp van Arnoud echt van dik hout ging en er grote bossen tegelijk uit het water werden geschept, kwam er zelfs een complete meerval mee.

Je voelt je dus echt een halve milieucrimineel door al dat planten- en beestenspul dat je uit hun natuurlijke habitat haalt. Gelukkig komt er ook support uit de natuur. De vissen zijn weer lekker actief en happen vrolijk toe als Mieke voer strooit. Toen ik bij de laatste ronde een pluk watersla op de kant smeet, sprong er een enorme kikker uit. Hij landde in het gras op de kant, op een halve meter van mijn gezicht en we hebben elkaar ruim een volle minuut aan zitten staren. Ik verbeelde me dat hij ons bedankte dat we weer licht in de vijver hadden gemaakt. Ik heb hem maar niet verteld dat meteen door mijn hoofd schoot dat zijn enorme achterpoten het heel goed zouden doen na een grill-behandeling in de knoflookboter.

Dat gevoel dat je een slachting in de natuur aan het aanrichten bent heb ik trouwens ook bij het gras maaien. Het gras is hier van een dikke soort en er staat van alles tussen, waaronder het taaie kruidjeroermeniet. Maaien kan dus alleen maar met een sterke bosmaaier en als je zo zwaaiend met dat gemotoriseerde mes voor je uit loopt zie je van alles opvliegen en vluchten. Je zou het allemaal eerst voorzichtig met fluwelen handschoentjes uit het gras willen plukken en op een stuk grond zetten waar je die dag niet gaat maaien. Maar dan kom je niet aan maaien toe. Dus rest er niets anders dan toe te slaan. Maar gelukkig komt er ook dan hulp uit onverwachte hoek. Zodra ik tegenwoordig de motor start verschijnen de myna's. Dat zijn zo'n beetje de grappigste vogels die we kennen. Ze komen hier veel voor en nestelen onder meer onder ons dak. Ze zijn iets groter dan onze merels, en verwant aan de beo. Dat laatste merk je doordat ze hele goede imitators zijn. In Hong Kong en Singapore zijn programma's om myna's te bestrijden, omdat ze geluiden van (auto)alarminstallaties en mobieltjes nadoen en de mensen het zat zijn om telkens voor niks naar hun auto te lopen of voor de zoveelste keer hun telefoon te pakken om te zien dat er helemaal niemand belt.
Die myna's dus, volgen me overal op een metertje of twee om alle lekkernijen die ik loswoel met mijn bosmaaier te kunnen verorberen. Goed bezig, denk ik dan maar weer.

Vissen, kikkers en myna's zijn dus mijn alibibeesten bij natuurbeschadigingsschuldgevoel. Het is overigens wel raar gesteld met dat schuldgevoel, want het treedt wel op bij iets relatief kleins als watersla scheppen en bosmaaierwerk, maar niet, of in ieder geval veel minder, als we in het vliegtuig stappen. Terwijl we voor dat laatste geen alibibeestjes hebben. De schade van vliegen is natuurlijk veel groter, maar tegelijkertijd onzichtbaar. Dat zal die rare kronkel in onze hersenen wel verklaren. Wij blijven in ieder geval ons best doen om goed voor de zichtbare beestjes op ons landje te zorgen. Zelfs voor de urntjeswesp die terwijl ik deze blog schrijf haar nest achter mijn laptop aan het boetseren is.




02 september 2018

Op veler verzoek: een nieuwe video

Een nieuwe video over Baan Din. Kun je de video hieronder niet zien, volg dan deze link: https://youtu.be/SCUXCfkzEc0.


01 september 2018

Kom zeg....

Hoera, alweer een mijlpaal: de goedgekeurde bouwtekeningen zijn klaar! "Maarrehhhh", zal je denken, "het huis staat er toch al?" Dat klopt, maar we hebben het al eerder geschreven: hier gaat niets zoals je denkt dat het gaat.

Wat hier bijvoorbeeld anders gaat is het toekennen van een huisnummer. In Nederland worden de bouwkavels pas uitgegeven als het bijbehorende adres is vastgesteld. Hier vinden ze dat volslagen onlogisch. Hoe kun je nu een huisnummer uitgeven als er geen huis is? Daar zit wat in. Maar nu het huis er staat kan het dus ook een nummer krijgen. Dus toog Noi, die de formele eigenaresse van de grond is, naar de Amphur, zeg maar het gemeentehuis, om te vragen wat ze precies allemaal moest meebrengen bij de aanvraag. Dat bleek een serietje documenten te zijn: de bouwtekeningen, foto's van het huis zoals het er nu uit ziet, formulieren ondertekend door de Pujaj Baan, het dorpshoofd, dat hij akkoord is met het uit te geven adres en kopieën van de chanote, het officiële eigendomsdocument van de grond.

Met Pradith ben ik vervolgens naar de Pujaj Baan gegaan, die de formulieren oningevuld ondertekende. We moesten ze zelf verder maar invullen en hij had een speciale verrassing voor ons: we mogen nummer 333 hebben. Dat is voor de Thai hét lucky huisnummer, want 3+3+3=9 en dat is het geluksgetal. En passent meldde hij dat hij straatverlichting en wegverharding wil verzorgen volgend jaar. Die verharding vonden we eerst eigenlijk niet zo nodig, maar eergisteren is de zandweg geschaafd, en nu is hij veel hobbeliger, ruller en modderiger dan hij eerst was. Ook het schaven van wegen gaat anders dan je denkt.

We hebben een mooi mapje gemaakt met alle benodigde documenten, waaronder alle werktekeningen van Pong (soms ware kunststukjes) en een paar mooie, op A4 geprinte foto's van het huis. Helaas, ook nu werd Noi weer teruggestuurd. De foto's waren kopieën en dat kan natuurlijk niet. Er moeten échte foto's op dik papier meegeleverd worden. Kom zeg... iedereen kan fotokopieën maken. Zo weten ze op de Amphur natuurlijk nooit zeker of het ons huis wel is. Stom dat we dat niet bedacht hadden.


Behalve "echte" foto's moesten er ook door de ohbohdtoh, een soort lokale bouwcommissie, goedgekeurde bouwtekeningen bij de aanvraag zitten. Oei, daar hadden we ineens een serieus probleem, want die waren er niet. Voordat we gingen bouwen is Pong bij de ohbohdtoh geweest om te vragen hoe de procedure was om te kunnen gaan bouwen. Hij had te horen gekregen dat zo'n klein huisje gewoon neergezet kon worden en dat daar niets voor nodig was. Dus hebben we Pong maar gevraagd of hij het nu ontstane probleem kon oplossen.

Dat kon hij. De volgende dag al kwam hij langs met een medewerker van de ohbohdtoh, die het huisje ging opmeten en fotograferen. Weer een dag later kwam Pong de goedgekeurde bouwtekeningen van ons huisje brengen. Eigenlijk verdomd slim om de bouwtekeningen pas achteraf te maken. Dan kloppen ze immers altijd. (Hoewel: één klein muurtje staat er niet op.)


Nu is het wachten weer op Noi, die gewapend met alles waar om gevraagd is naar de Amphur kan. Misschien hebben we dan snel ons adres. Maar het kan ook dat er weer nieuwe documenten gevraagd worden. Want hier gaat niets zoals je denkt dat het zal gaan.

26 augustus 2018

Privacy en andere ongemakken

Een paar maanden terug schreef ik voor 2Xplain een themanummer over de nieuwe Europese privacywetgeving. Die is er onder meer verantwoordelijk voor dat je tegenwoordig bedolven wordt onder de privacy-verklaringen waar je niet op zit te wachten en die je dus niet leest. In Thailand is privacy geen issue. Als we bij ons plaatselijke restaurantje stoppen en er ligt iets in de bak van de pickup, dan komen Pradith en Somtjid kijken, tillen eventueel wat op om te zien wat eronder ligt, en vragen dan waar we het gekocht hebben en wat het gekost heeft. En zij zijn geen uitzondering: iedereen die je tegenkomt terwijl je iets net-gekochts bij je hebt vraagt "how much?"


Ook in de gezondheidszorg bestaat geen privacy, althans geen met de Nederlandse vergelijkbare. Een tijdje geleden waren we aan het lunchen met vrienden. Een van hen is OK-verpleegkundige. We vertelden dat we een paar dagen daarvoor voor het eerst in maanden weer eens een pizza hadden gegeten, waarop zij vertelde dat ze de pizzabakker die dag geopereerd hadden. Daarbij kregen we een nauwgezet verslag van de operatie en de problemen die daarmee opgelost moesten worden. Vorige week kon ik het zelf een beetje ervaren toen ik in het plaatselijke ziekenhuisje een wond moest laten schoonmaken. Eerst word je geregistreerd, en wordt je bloeddruk gemeten. Dat gebeurt onder het toeziend oog van alle wachtende mensen. Sommige wachtenden worden na registratie naar een brancard verwezen die ergens aan de kant staat. Daar gaan ze dan vast op liggen tot ze opgehaald worden.

Mijn wond zat op de achterkant van mijn bovenbeen. Een bult die er in Nederland al zat, maar volgens de huisarts beter kon blijven zitten omdat ie geen kwaad kon. Dat klopte op zich maar nu ging het geval ontsteken en dat was een goede reden om er toch maar iets aan te doen. Maar eerst schoonmaken dus. Na korte tijd wachten werd ik opgeroepen en naar een behandelkamer verwezen. Tenminste, dat dacht ik, maar het bleek een behandelzaal te zijn, waar diverse mensen de binnenkomende farang aanstaarden. Ik moest vertellen waar de wond precies zat en het handigste leek mij om dat maar even te laten zien. Hilariteit in de zaal en paniek bij de verpleegster; snel trok ze een gordijn om de behandelplek heen. Privacy mag dan tamelijk onbekend zijn; een farang in onderbroek kan dus écht niet.

De schoonmaak zelf bleek een klusje dat Mieke gelukkig wel kon doen, dus ik hoefde er niet iedere dag voor terug naar het ziekenhuis. Gisteren was het dan zo ver. De ontsteking was onder controle dus de bult kon eruit. Dat gebeurde in de privékliniek van een dermatologe van het ziekenhuis, die in de avonduren nog wat bijbeunt. Ik mocht gaan liggen op de behandeltafel waar mijn voeten uiteraard overheen staken. Op 1.90m zijn ze hier niet berekend. Waar een Nederlandse behandelaar telkens vertelt wat hij gaat doen, waren ze hier zwijgend aan het werk. Tussen mijn boven mijn hoofd gevouwen handen door zag ik wel steeds de veel te grote slippers en de modieus gescheurde spijkerbroek van de assistente voorbij komen, maar wat die aan het aanslepen was bleef gissen.

Op enig moment duidden de prikjes erop dat de verdoving was gezet en een halfuurtje later voelde ik hoe de hechtingen werden aangetrokken, waarna de klus geklaard was. Ik kreeg de cyste te zien, met een uitleg waarom het toch wel goed was dat ie er nu uit was. Daarna ging de dokter met het schaaltje met de cyste erop de wachtkamer in, om het ding ook aan Mieke te laten zien. De andere aanwezigen konden belangstellend meekijken en -luisteren naar het verslag van de verwijdering en de te volgen stappen om infecties te voorkomen.

Nu het dan toch over lichamelijke ongemakken gaat, moet ik het ook eens even over Mieke hebben. Er zijn inmiddels aardig wat mensen die weten dat ze geen lange wandelingen of fietstochten aankan, of andere langdurige grote inspanningen leveren, omdat ze dat de dag erna moet bekopen met een zeer pijnlijk lijf. Toch zie je haar kleimuren boetseren, flinke mozaïek-werken voltooien en de tuin onder handen nemen. Dat lijkt in tegenspraak met elkaar, maar is dat toch niet helemaal. Ze is, zoals dat heet, hypermobiel. Het hypermobiliteitssyndroom (HMS) uit zich in extreme lenigheid; toen ik haar leerde kennen kon ik haar als het ware opvouwen en in de koffer meenemen. Helaas wordt die lenigheid veroorzaakt door een onvoldoende ontwikkeld bindweefsel dat de gewrichten bij elkaar moet houden. Uiteindelijk leidt dat tot artrose en chronisch overbelaste spieren en dat zorgt voor dat pijnlijke lijf.

Helemaal niks doen is geen optie, want dan gaat de boel vast zitten en is ze nog verder van huis. Dus is de kunst om voldoende te bewegen om de boel soepel te houden, maar niet zo veel dat je er een of meer dagen spijt van krijgt. Dat laatste is soms best lastig, want als je lekker aan de gang bent wil je eigenlijk niet stoppen. Gelukkig dwingt de Thaise warmte er vaak wel toe om rustig aan te doen, en ze kent haar grenzen inmiddels behoorlijk goed.

Met het voegen van het mozaïekwerk en het storten van de kiezels in de badkamer is er weer zo'n mooi Mieke-werkstuk voltooid. En wie zich wel eens afgevraagd heeft hoe ze ondanks de pijnklachten zo dubbelgevouwen aan het werk kan zitten weet nu hoe dat zit: zo zit ze gewoon hypermobiel te wezen.