De monniken, ze zijn hier in de wolken.
Het tempelcomplex dat ze hier bevolken
ligt op de bergtop: een huzarenstuk.
Het pad naar boven is een hele ruk.
Zo steil, het is soms nauw'lijks te belopen.
We zullen dit met spierpijn gaan bekopen.
(De eerste kilometers gaan, hoera! per truck.)
Dan zijn we eind'lijk boven, allemachtig,
dit was echt voor die klim een goede reden;
de tempel en het uitzicht, fabelachtig,
niet beter konden wij vandaag besteden.
Devoot kijken wij rond, Boeddha indachtig.
Dan weer dat hele roteind naar beneden.